ECLI:NL:GHAMS:2024:1352

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
20 mei 2024
Zaaknummer
23-000536-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het niet indienen van grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 maart 2024, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend. Tijdens de zitting op 25 april 2024 heeft de raadsman van de verdachte een e-mail gestuurd waarin hij meedeelt dat zijn cliënt zijn bezwaren tegen de opgelegde straf niet langer handhaaft. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek naar de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de oudste en jongste raadsheer niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000536-24
datum uitspraak: 25 april 2024
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 96-187091-23 en 96-177402-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 april 2024.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Op 5 maart 2024 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen bovengenoemd vonnis. Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Heden heeft het hof een e-mailbericht van de raadsman van de verdachte ontvangen waarin de raadsman mededeelt dat zijn cliënt zich oorspronkelijk niet kon vinden in de opgelegde straf, maar dat hij zijn bezwaren hiertegen niet langer handhaaft.
Nu de verdachte zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. J.J.I. de Jong en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.