ECLI:NL:GHAMS:2024:1352
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het niet indienen van grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 maart 2024, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend. Tijdens de zitting op 25 april 2024 heeft de raadsman van de verdachte een e-mail gestuurd waarin hij meedeelt dat zijn cliënt zijn bezwaren tegen de opgelegde straf niet langer handhaaft. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek naar de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de oudste en jongste raadsheer niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.