De bijzondere curator heeft in haar rapport verslag gedaan van de gesprekken die zij met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , de moeder, de vader en de school van [minderjarige 1] heeft gevoerd. Zij heeft op grond daarvan de door het hof aan haar gestelde vragen als volgt beantwoord.
Over de wensen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het contact met de ouders meldt de bijzondere curator dat de kinderen aangeven veel last te hebben van de ontbrekende communicatie tussen de ouders en zij concludeert dat de kinderen de ouders niet willen teleurstellen. [minderjarige 2] spreekt duidelijk uit dat zij niet alleen wil zijn als de ouders moeten werken. Ook [minderjarige 1] zegt geregeld alleen thuis te zijn als zijn vader werkt tijdens de omgang, maar hij vindt dat niet bezwaarlijk. De bijzondere curator vindt het zaak dat de vader werk maakt van een oppas als hij zelf moet werken en dat hij de kinderen niet samen alleen in de woning moet laten. De kinderen moeten, als zij toch alleen worden gelaten, in ieder geval met de beide ouders kunnen bellen.
De bijzondere curator vindt het zorgelijk dat de vader de verklaring van de kinderen dat zij door hem alleen in de woning worden gelaten, ziet als beïnvloeding. De bijzondere curator heeft niet de indruk gekregen dat de kinderen zich lieten sturen in wat zij vertelden. [minderjarige 1] is graag bij de vader, maar reageert ontkennend op de vraag of hij vaker bij zijn vader wil zijn. Hij vindt een goede relatie met zijn moeder ook belangrijk. De beide kinderen vinden het heel belangrijk dat de ouders beschikbaar zijn voor hen.
De bijzondere curator zegt over de verdeling van de zorg tussen de ouders dat het vooralsnog goed lijkt de omgang niet te wijzigen. Zij wijst daarbij op het voorstel van de moeder om de kinderen eens per maand eerder bij zich te nemen, zodat de vader kan werken of een dag voor zichzelf heeft. Daarbij noemt de bijzondere curator dat de vader ervoor kan kiezen deze verloren tijd te compenseren door een doordeweekse dag voor zijn rekening te nemen, met een overnachting.
Wat betreft de hoofdverblijfplaats ziet de bijzondere curator voor de kinderen geen meerwaarde in een wijziging daarvan.
In antwoord op de vraag of er nog andere zaken zijn die in dit kader van belang kunnen zijn, heeft de bijzondere curator aangegeven dat zij bezorgd is over de voortdurende strijd tussen de ouders waar de kinderen flink last van zeggen te hebben. De ouders moeten gaan meewerken aan de voorgestelde hulp. Verder maakt de bijzondere curator zich zorgen over de passieve houding van [minderjarige 1] . Zij heeft hierover contact gehad met de school van [minderjarige 1] , die de passiviteit van [minderjarige 1] en zijn kwetsbaarheid daarin herkent. [minderjarige 1] zegt zeer graag en veelvuldig te gamen. De bijzondere curator vindt het belangrijk dat [minderjarige 1] meer bezigheden buitenshuis krijgt en het lijkt haar goed dat dit in het hulpaanbod wordt meegenomen en dat de ouders werk maken van zijn vrijetijdsbesteding.
De conclusie en aanbeveling van de bijzondere curator is dat de huidige situatie wordt gehandhaafd, met de optie voor de vader om gebruik te maken van het voorstel van de moeder om eens per vier weken een deel van het weekend voor haar rekening te nemen.