ECLI:NL:GHAMS:2024:1283

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
23-003351-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 18 december 2023. Tijdens de zitting op 6 februari 2024 werd de zaak geschorst zonder inhoudelijke behandeling. Op 21 februari 2024 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet langer te willen handhaven, wat door zijn raadsvrouw werd bevestigd tijdens de zitting. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat er geen rechtens te respecteren belang meer is dat een nader onderzoek rechtvaardigt. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat zij zal handelen conform de werkwijze van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de vorderingen van benadeelde partijen die in eerste aanleg niet zijn behandeld. Het hof heeft in zijn beslissing de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003351-23
datum uitspraak: 26 april 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 december 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-319689-23 en 15-290275-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1991,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het
niet-ontvankelijk verklaren van de verdachte in het ingestelde hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is eerder aan de orde geweest op de terechtzitting van 6 februari 2024. De zaak is toen zonder inhoudelijke behandeling geschorst.
Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 21 februari 2024 wenst de verdachte het hoger beroep niet langer te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting heeft bevestigd. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. Daarbij gaat het hof ervan uit dat de advocaat-generaal ter zake van de in eerste aanleg tijdig ingediende, maar niet ter terechtzitting in eerste aanleg behandelde vorderingen van de benadeelde partijen zal handelen conform de door haar ter terechtzitting toegelichte werkwijze van het Openbaar Ministerie in dergelijke gevallen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. M. Vollebregt, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Betlem, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2024.
mr. D.A.C. Koster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.