ECLI:NL:GHAMS:2024:1263
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van gezamenlijk gezag en toewijzing van eenhoofdig gezag aan de vader over de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om het gezamenlijk gezag met de moeder te beëindigen en hem alleen met het gezag over [minderjarige] te belasten. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of dit af te wijzen. De rechtbank had eerder bepaald dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, maar de vader stelde dat dit niet in het belang van [minderjarige] was, gezien de moeizame communicatie en de onmacht van de moeder om haar rol als opvoeder te vervullen. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat de moeder niet in staat is om samen met de vader beslissingen te nemen over [minderjarige]. De vader heeft de zorg voor [minderjarige] en is de primaire verzorger. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader alleen met het gezag wordt belast, omdat de voortduring van het gezamenlijk gezag niet in haar belang is. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en het verzoek van de vader is toegewezen.