Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
Marriage Portion:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de man werd veroordeeld tot betaling van de bruidsgave aan de vrouw. De man en vrouw, die in 2018 in Iran zijn gehuwd, zijn op 31 mei 2023 gescheiden. De man heeft de Nederlandse en Iraanse nationaliteit, terwijl de vrouw alleen de Iraanse nationaliteit heeft. De bruidsgave, vastgesteld op € 26.496,-, is onderwerp van geschil in hoger beroep. De man betwist de vordering van de vrouw en stelt dat zij misbruik heeft gemaakt van het huwelijk om een verblijfsstatus in Nederland te verkrijgen. De vrouw verzet zich hiertegen en beroept zich op een eerdere uitspraak van het hof Den Haag, waarin werd bepaald dat de vordering tot betaling van de bruidsgave op elk moment opeisbaar is. Het hof overweegt dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet ter discussie staat en dat het huwelijksvermogensregime wordt beheerst door het recht van Iran. Het hof concludeert dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de vrouw misbruik heeft gemaakt van het huwelijk. De beslissing van de rechtbank om de bruidsgave toe te wijzen, wordt bekrachtigd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt.