ECLI:NL:GHAMS:2024:1236
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging zorgregeling met opbouw en oplegging van een dwangsom voor de uitvoering van de zorgregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een zorgregeling tussen de moeder en de vader van drie minderjarige kinderen. De moeder was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin de moeder werd veroordeeld tot medewerking aan een herstelgesprek tussen de vader en hun oudste kind, [kind 1]. De vader had in zijn verzoekschrift om vervangende toestemming gevraagd om de kinderen in te schrijven op de wachtlijst van het LUMC Curium en het LUBEC. Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de beëindiging van de affectieve relatie tussen de ouders op 15 juli 2018 en de zorgregeling die sinds juni 2018 van kracht is. Het hof heeft geoordeeld dat contact tussen de vader en [kind 1] van belang is voor de ontwikkeling van het kind en heeft de zorgregeling met opbouw bekrachtigd. De moeder is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 250,- voor iedere keer dat zij niet voldoet aan de zorgregeling, tot een maximum van € 25.000,-. De vordering van de vader om vervangende toestemming voor inschrijving op de wachtlijst is afgewezen, omdat de bijzondere curator al onderzoek doet naar de benodigde hulp voor [kind 1]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.