ECLI:NL:GHAMS:2024:1210

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
200.333.683/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris inzake de levering van een perceel en de afwikkeling van niet-transparante geldstromen

In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen een notaris, die betrokken was bij de levering van een perceel grond. Klager, die voor de onverdeelde helft eigenaar was van het perceel, heeft samen met een medeeigenaar hun aandeel verkocht aan een derde partij. De notaris heeft de akten van levering gepasseerd, maar klager verwijt de notaris dat hij heeft meegewerkt aan niet-transparante geldstromen en frauduleuze handelingen. Klager stelt dat de notaris de verkoopopbrengst onterecht onder zich heeft gehouden en dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt over de uitbetalingsvoorschriften.

Het hof heeft de klacht in hoger beroep behandeld, waarbij klager en de notaris zijn verschenen. Klager heeft zijn klacht onderbouwd met een pleitnota. De notaris heeft gereageerd met een verweerschrift. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat en heeft de klachtonderdelen gezamenlijk besproken. Het hof concludeert dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De notaris heeft de akten van levering gepasseerd op basis van vonnissen die in eerdere procedures zijn gewezen, en de betrokkenheid van de notaris bij de transactie was niet verwijtbaar. De klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, en het hof bevestigt de beslissing van de kamer.

De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 30 april 2024, en het hof heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard, net als de kamer. De notaris heeft voldoende gemotiveerd waarom hij niet heeft afgeweken van de gebruikelijke regels voor het uitbetalen van derdengelden, en de uitbetaling heeft plaatsgevonden op de door klager opgegeven rekening.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.333.683/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/420858 / KL RK 23-60
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 30 april 2024
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
mr. [geïntimeerde] ,
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Klager was voor de onverdeelde helft eigenaar van een stuk grond. Beide eigenaren hebben hun aandeel verkocht en geleverd aan een derde. De notaris heeft de akten van levering gepasseerd. Volgens klager heeft de notaris daardoor meegewerkt aan de verwerking van niet-transparante geldstromen en frauduleuze handelingen. Ook verwijt klager de notaris dat deze de verkoopopbrengst onnodig en ongeoorloofd onder zich heeft gehouden.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 20 oktober 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 10 oktober 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:44).
2.2.
De notaris heeft op 11 december 2023 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 maart 2024. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
De feiten komen neer op het volgende.
3.1.
Klager en [naam 1] (hierna: [naam 1]) zijn tot medio 2023 gezamenlijk eigenaar geweest van een stuk grond te [plaats]. Vanaf 2017 hebben klager en [naam 1] over de verkoop van hun grond onderhandelingen gevoerd met [naam 2] en zijn echtgenote (hierna samen: [naam 2] c.s.). [naam 2] is enig aandeelhouder van de besloten vennootschap [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]).
3.2.
Op 25 juni 2018 hebben [naam 2] c.s. per e-mail contact gehad met [naam 1] over de voorgenomen verkoop. [naam 2] c.s. laten [naam 1] daarbij onder meer weten:
“ (…) Om in de verkoopakte hetzelfde bedrag te krijgen als dat van [appellant] splitsen we de betaling in twee delen.
De prijs waarvoor [appellant] het heeft aangeboden (€ 106.736,40) komt in het koopcontract, loopt via de notaris en wordt betaald door het bedrijf van [naam 3].
De resterend deel, iets meer dan € 18.000,00 wordt apart betaald door onszelf.
Aan wie en welk deel wordt overgemaakt is de keuze van [[naam 1]] (…)”.
3.3.
In 2022 hebben [naam 2] c.s. en/of [bedrijf] in twee afzonderlijke procedures klager en [naam 1] aangesproken tot nakoming van de koopovereenkomsten die volgens [naam 2] c.s. en [bedrijf] uit de onderhandelingen zijn voortgevloeid. Dit heeft geresulteerd in twee toewijzende vonnissen.
3.4.
[naam 2] c.s. en [bedrijf] hebben de notaris opdracht gegeven ter uitvoering van de vonnissen de leveringsakten te passeren.
3.5.
Klager heeft voorafgaand aan het passeren zijn bankrekening opgegeven als de rekening waarop het door klager te ontvangen restant van de verkoopopbrengst kon worden uitbetaald.
3.6.
Op 9 juni 2023 hebben klager en de notaris verschillende e-mails gewisseld naar aanleiding van het verzoek van klager om de verkoopopbrengst uit te betalen op een andere rekening.
3.7.
In bedoelde e-mailcorrespondentie van vrijdag 9 juni 2023 heeft de notaris klager onder meer laten weten:

(…) Het later doorgegeven rekeningnummer betreft (…) een nieuwe - na de transactie geopende - rekening die ook op naam van een andere gerechtigde staat die geen partij is bij de transactie. Wij zullen het bedrag overboeken naar het oorspronkelijk opgegeven rekeningnummer, daarna kunt u het doorboeken naar eigen wens.(…) ”.
3.8.
Na verdere correspondentie over de (on)mogelijkheden van het overboeken naar een andere rekening dan de opgegeven rekening, heeft de notaris het restant van de verkoopopbrengst op maandag 12 juni 2023 overgeboekt naar de oorspronkelijk opgegeven rekening.

4.De klacht

Klager formuleert in zijn klacht vier klachtonderdelen, waarbij hij de notaris de volgende verwijten maakt.
1) De notaris werkt mee aan de verwerking van niet-transparante geldstromen.
2) De notaris repareert frauduleuze handelingen.
3) De notaris verstrekt onjuiste informatie over uitbetalingsvoorschriften.
4) De notaris houdt onnodig en ongeoorloofd geld onder zich.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
5.2.
Het hof ziet in deze zaak, evenals de kamer, aanleiding de klachtonderdelen deels gezamenlijk te bespreken.
Klachtonderdelen 1 en 2
5.3.
Klager stelt dat de notaris uit de onderliggende stukken in deze zaak had kunnen afleiden dat [naam 2] c.s. zich bezighielden met frauduleuze handelingen (belastingontduiking) door middel van niet-transparante geldstromen. De notaris had daarom volgens klager de akten niet mogen passeren.
5.4.
Uit de stukken blijkt dat [naam 2] c.s. [naam 1] hebben voorgesteld een deel van de koopsom (€ 18.000,-) niet via de notaris te laten lopen, maar onder de tafel te voldoen. Tot uitvoering van dit voornemen is het niet gekomen, omdat [naam 2] c.s. zich genoodzaakt hebben gezien gerechtelijke procedures tot nakoming te beginnen. In het tegen [naam 1] gewezen vonnis is het gehele bedrag van € 125.000,- als de te betalen koopsom vermeld. De notaris is pas betrokken geraakt nadat de vonnissen in die procedures waren gewezen. In opdracht van [naam 2] c.s. heeft de notaris – ter uitvoering van en op basis van voormelde vonnissen – zowel de akte van levering van [naam 1] als de akte van levering van klager voorbereid. De levering van [naam 1] aan [naam 2] c.s. is uitgevoerd in overeenstemming met de inhoud van het vonnis, namelijk tegen voldoening van de gehele koopprijs van € 125.000,-, dus inclusief het genoemde bedrag van € 18.000,-, via de kwaliteitsrekening van de notaris. Dat [naam 1] en koper in het voortraject afspraken hebben willen maken over een zwarte betaling van € 18.000,- betekent niet dat de notaris medewerking aan de transactie had moeten weigeren. De zwarte betaling was immers van de baan en de notaris heeft aan de onderhandelingen part noch deel gehad. Het hof is dan ook van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat betekent dat deze klachtonderdelen ongegrond zijn.
Klachtonderdelen 3 en 4
5.5.
Met betrekking tot de financiële afwikkeling van de levering van het aandeel van klager in het perceel, stelt klager dat de notaris ten onrechte heeft geweigerd het aan klager toekomende bedrag over te boeken naar een door hem opgegeven en/of-rekening.
5.6.
De notaris heeft aangevoerd dat de notaris, op grond van de voor notarissen geldende beleidsregel “beperking uitbetaling derdengelden” (Reglement BUD), bij onroerendgoedtransacties alleen geld mag uitbetalen aan degene die als partij optreedt bij de akte en aanspraak kan maken op de uitbetaling op grond van de rechtshandeling die in de akte is neergelegd. Ter zitting in hoger beroep heeft de notaris naar voren gebracht dat klager bij het passeren van de akte zijn eigen rekening heeft doorgegeven als rekening waarnaar de koopsom zou worden overgeboekt. Een dag na het passeren, vlak voor het uitbetalen van de gelden, heeft klager aan de notaris verzocht het geld naar een rekening van zijn partner over te boeken. De notaris heeft geantwoord dat dit niet is toegestaan en dat hij uitsluitend mag overboeken naar een rekening op naam van klager zelf. Naar aanleiding van deze reactie heeft klager een nieuwe en/of-rekening geopend op naam van hemzelf en zijn partner en gevraagd het geld naar deze en/of-rekening over te boeken. Deze gang van zaken – het snel openen van een nieuwe rekening terwijl er een reeds door klager opgegeven rekening op zijn naam beschikbaar was – vond de notaris opmerkelijk. Gezien de genoemde regelgeving omtrent uitbetaling derdengelden is dit voor de notaris reden geweest om niet zonder een aanvaardbare reden of verklaring het geld naar deze nieuwe rekening te willen overboeken. Daarnaar gevraagd heeft klager eerst als reden gegeven dat het geld gebruikt zou worden voor de studie van zijn dochter en later dat er beslag dreigde te worden gelegd op zijn bankrekening. De door klager aangevoerde redenen heeft de notaris intern besproken met een collega-notaris. De notaris is daarna tot de conclusie gekomen dat geen van de opgegeven verklaringen reden gaf om af te wijken van de gebruikelijke regels voor het uitboeken van derdengelden, aldus de notaris.
5.7.
Het hof is van oordeel dat de handelwijze van de notaris – gelet op de omstandigheden van het geval – redelijk is geweest. De notaris heeft niet geweigerd uit te betalen en heeft voldoende gemotiveerd dat er redenen waren om vast te houden aan de oorspronkelijk door klager opgegeven rekening. Deze redenen heeft de notaris ook aan klager toegelicht.
5.8.
Het hof ziet, evenals de kamer, geen grond voor het verwijt van klager dat de notaris onnodig of ongeoorloofd geld onder zich zou hebben gehouden. Gebleken is dat uitbetaling op de door klager opgegeven rekening heeft plaatsgevonden op de eerste werkdag volgend op de correspondentie van 9 juni 2023.
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat de notaris ook op deze onderdelen geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dat brengt met zich dat klachtonderdelen 3 en 4 eveneens ongegrond zijn.
Conclusie
5.10.
Het hoger beroep slaagt niet. Het hof verklaart alle klachtonderdelen, net als de kamer, ongegrond. Het hof zal de bestreden beslissing daarom bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.C.W. Rang en S.V. Viveen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024 door de rolraadsheer.