In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 juli 2023, waarin hij was veroordeeld voor winkeldiefstal met geweld. De tenlastelegging betrof het wegnemen van diverse winkelgoederen, waaronder Coca-Cola en Danoontje, uit een winkel in Zaandam, waarbij geweld tegen een medewerker van de winkel zou zijn gepleegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd, maar heeft de geweldscomponent van de tenlastelegging niet bewezen geacht. Dit leidde tot een partiële vrijspraak voor het geweld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels een stabiel leven in Bulgarije heeft opgebouwd. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.