ECLI:NL:GHAMS:2024:117

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
200.328.725/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van klacht tegen gerechtsdeurwaarder

In deze zaak heeft klaagster, een appellante, op 14 juni 2023 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 12 mei 2023. De kamer had de klacht van klaagster deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat het beroepschrift te laat is ingediend, waardoor klaagster niet-ontvankelijk zou zijn in het hoger beroep. Het hof ontving de stukken van de eerste aanleg en behandelde de zaak op de openbare terechtzitting van 21 december 2023, waar klaagster en de gerechtsdeurwaarder verschenen. Het hof heeft eerst de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep behandeld.

De beslissing van de kamer was aan klaagster verzonden als bijlage bij een brief, gedateerd op 12 mei 2023. Volgens artikel 45 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet diende het hoger beroep binnen dertig dagen na deze datum ingesteld te worden. De termijn eindigde op 11 juni 2023, maar werd verlengd tot 12 juni 2023. Klaagster heeft haar beroepschrift echter gedateerd op 14 juni 2023 en dit werd op 21 juni 2023 door de griffie ontvangen, wat betekent dat het te laat was.

Het hof benadrukt dat rechtszekerheid vereist dat strikt wordt vastgehouden aan wettelijke beroepstermijnen, en dat alleen onder bijzondere omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt. Klaagster voerde aan dat medische problemen haar en haar gezinsleden belemmerden om tijdig te reageren, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maakten. Uiteindelijk verklaarde het hof klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 12 mei 2023.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.328.725/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/711476 DW RK 21/575
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 23 januari 2024
inzake
[appellante] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
tegen
mr. [geïntimeerde] ,
gerechtsdeurwaarder te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klaagster en de gerechtsdeurwaarder genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Klaagster heeft een beroepschrift – met dagtekening 14 juni 2023 – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 12 mei 2023 (ECLI:NL:TGDKG:2023:25). Dit beroepschrift is op 21 juni 2023 door het hof ontvangen. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.
1.2.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 29 augustus 2023 een verweerschrift ingediend. De gerechtsdeurwaarder stelt zich daarin op het standpunt dat het beroepschrift te laat is ingediend en dat klaagster daarom niet-ontvankelijk is in het hoger beroep.
1.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
1.4.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van het hof van 21 december 2023. Klaagster, vergezeld van haar zoon, en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen en hebben het woord gevoerd. Het hof heeft partijen vooraf laten weten eerst alleen de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep te zullen behandelen.

2.De ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep

2.1.
De beslissing van de kamer van 12 mei 2023 is aan klaagster verzonden als bijlage bij een brief van de kamer. Deze brief is gedagtekend op 12 mei 2023. Op grond van artikel 45 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet dient het hoger beroep van klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van deze brief te zijn ingesteld. Die termijn eindigde op zondag 11 juni 2023. Met toepassing van de Algemene Termijnenwet is de termijn vervolgens verlengd tot en met maandag 12 juni 2023. Het beroepschrift is door klaagster zelf gedateerd op 14 juni 2023 en is op woensdag 21 juni 2023 door de griffie van het hof ontvangen. Het beroepschrift is dus te laat ingediend.
2.2.
De rechtszekerheid vergt dat strikt de hand wordt gehouden aan wettelijke beroepstermijnen. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden gemaakt. Het is aan klaagster om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding mogelijk verschoonbaar is.
2.3.
Klaagster heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat zij als gevolg van medische problemen van zichzelf en (enkele van) haar gezinsleden niet in de gelegenheid is geweest om haar beroepschrift eerder in te dienen. Daarbij komt dat klaagster gelijktijdig met deze procedure ook verwikkeld was in andere procedures.
2.4.
Het hof is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden – hoe naar deze voor klaagster ook zijn – de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar doen zijn. Klaagster zal daarom nietontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 12 mei 2023.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024 door de rolraadsheer.