ECLI:NL:GHAMS:2024:117
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van klacht tegen gerechtsdeurwaarder
In deze zaak heeft klaagster, een appellante, op 14 juni 2023 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 12 mei 2023. De kamer had de klacht van klaagster deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat het beroepschrift te laat is ingediend, waardoor klaagster niet-ontvankelijk zou zijn in het hoger beroep. Het hof ontving de stukken van de eerste aanleg en behandelde de zaak op de openbare terechtzitting van 21 december 2023, waar klaagster en de gerechtsdeurwaarder verschenen. Het hof heeft eerst de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep behandeld.
De beslissing van de kamer was aan klaagster verzonden als bijlage bij een brief, gedateerd op 12 mei 2023. Volgens artikel 45 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet diende het hoger beroep binnen dertig dagen na deze datum ingesteld te worden. De termijn eindigde op 11 juni 2023, maar werd verlengd tot 12 juni 2023. Klaagster heeft haar beroepschrift echter gedateerd op 14 juni 2023 en dit werd op 21 juni 2023 door de griffie ontvangen, wat betekent dat het te laat was.
Het hof benadrukt dat rechtszekerheid vereist dat strikt wordt vastgehouden aan wettelijke beroepstermijnen, en dat alleen onder bijzondere omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt. Klaagster voerde aan dat medische problemen haar en haar gezinsleden belemmerden om tijdig te reageren, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maakten. Uiteindelijk verklaarde het hof klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 12 mei 2023.