In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Servicekosten Consultancy V.O.F. en een vennoot, [appellant 2], tegen International Card Services B.V. (ICS) over de rechtmatigheid van een online identificatieproces dat ICS heeft ingevoerd voor haar klanten. De appellanten hebben sinds 2015 een zakelijke creditcard bij ICS en hebben in 2021 bezwaar gemaakt tegen de wijze van online identificatie, waarbij een kopie van het identiteitsbewijs van [appellant 2] wordt opgeslagen. De appellanten willen zelf een gewaarmerkte kopie aanleveren, maar ICS heeft dit geweigerd en dreigde de creditcard te blokkeren. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan.
Het hof heeft vastgesteld dat ICS op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verplicht is om een cliëntenonderzoek uit te voeren, waarbij de identiteit van de klant moet worden geverifieerd. Het hof oordeelt dat de door ICS gehanteerde online identificatieprocedure niet in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De appellanten hebben onvoldoende onderbouwd dat de verwerking van hun persoonsgegevens niet noodzakelijk is voor de identificatie. Het hof concludeert dat ICS gerechtigd is om de gekozen procedure te hanteren en dat de appellanten niet kunnen eisen dat zij een gewaarmerkte kopie van hun identiteitsbewijs aanleveren. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de appellanten in de proceskosten van het hoger beroep.