ECLI:NL:GHAMS:2024:1126
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onderhoudsplicht en draagkracht in een echtscheidingsprocedure met internationale elementen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam inzake partneralimentatie. De man en vrouw, die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, zijn sinds 1994 getrouwd en hebben drie meerderjarige kinderen. Het huwelijk is op 6 juli 2023 ontbonden. De rechtbank had bepaald dat de man met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking een bedrag van € 5.000,- bruto per maand aan de vrouw moet betalen als uitkering tot haar levensonderhoud. De man is van mening dat deze behoefte te hoog is en verzoekt de beschikking te vernietigen.
Het hof oordeelt dat de man onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie en dat hij zijn vermogen zodanig heeft ingericht dat het niet zichtbaar rendeert. De man heeft geen DGA-loon uitgekeerd en heeft huurinkomsten misgelopen door onroerend goed te verkopen. Het hof concludeert dat de man, met het oog op zijn onderhoudsplicht jegens de vrouw, andere financiële keuzes had moeten maken. De verzoeken van de man om de tenuitvoerlegging van de beschikking te schorsen worden afgewezen, omdat hij geen belang meer heeft bij deze verzoeken na de beslissing in de hoofdzaak. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst de verzoeken van de man af.