Uitspraak
5 april 2024.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2024, is de verdachte niet verschenen op de zitting. De verdachte was gedagvaard om te verschijnen op 31 oktober 2022, waar hij bij verstek is veroordeeld. De uitspraak van de kantonrechter werd op 21 januari 2023 in persoon betekend, en de verdachte had tot uiterlijk 6 februari 2023 de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. Echter, de brief van de verdachte waarin hij zijn wens om in hoger beroep te gaan kenbaar maakte, werd pas op 7 februari 2023 ontvangen door de rechtbank, wat betekent dat het hoger beroep te laat is ingediend.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maken. De raadsheer merkte op dat de brief van de verdachte weliswaar gedateerd was op 4 februari 2023, maar dat deze op een zaterdag was verzonden en dat er op maandag geen post wordt bezorgd. Dit werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd, aangezien de verdachte had moeten weten dat zijn schrijven niet tijdig zou aankomen.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Het proces-verbaal van deze zitting is door de raadsheer en de griffiers vastgesteld en ondertekend.