ECLI:NL:GHAMS:2024:1122

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
23-000413-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2024, is de verdachte niet verschenen op de zitting. De verdachte was gedagvaard om te verschijnen op 31 oktober 2022, waar hij bij verstek is veroordeeld. De uitspraak van de kantonrechter werd op 21 januari 2023 in persoon betekend, en de verdachte had tot uiterlijk 6 februari 2023 de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. Echter, de brief van de verdachte waarin hij zijn wens om in hoger beroep te gaan kenbaar maakte, werd pas op 7 februari 2023 ontvangen door de rechtbank, wat betekent dat het hoger beroep te laat is ingediend.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maken. De raadsheer merkte op dat de brief van de verdachte weliswaar gedateerd was op 4 februari 2023, maar dat deze op een zaterdag was verzonden en dat er op maandag geen post wordt bezorgd. Dit werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd, aangezien de verdachte had moeten weten dat zijn schrijven niet tijdig zou aankomen.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Het proces-verbaal van deze zitting is door de raadsheer en de griffiers vastgesteld en ondertekend.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 5 april 2024
parketnummer 23-000413-23
datum vonnis eerste aanleg 31 oktober 2022
parketnummer 96-347263-21
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op
5 april 2024.
Tegenwoordig:
mr. N.A. Schimmel raadsheer,
en R.S. Toornvliet en Y. Amama griffiers.
.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.D.J. Teengs Gerritsen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte gedagvaard als:
[verdachte]
geboren [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
[adres]
,
is niet verschenen.
De raadsheer deelt mede dat de dagvaarding op rechtsgeldige wijze is betekend.
Het hof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De raadsheer merkt op dat de mededeling uitspraak op 21 januari 2023 in persoon is betekend en dat tot en met uiterlijk 6 februari 2023 hoger beroep kon worden aangetekend. De brief van de verdachte, waarin hij te kennen geeft dat hij in hoger beroep wenst te gaan, is binnengekomen op 7 februari 2023.
De advocaat-generaal voert het woord en vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2024.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 31 oktober 2022 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland.
De verdachte is die dag bij verstek veroordeeld.
De mededeling uitspraak is op 21 januari 2023 in persoon uitgereikt. Gelet op het bepaalde in artikel 408 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, had de verdachte binnen 14 dagen, dus uiterlijk op 6 februari 2023, hoger beroep moeten instellen.
De verdachte heeft een schrijven, met daarin de wens om hoger beroep in te stellen, naar de rechtbank verzonden. Deze is op 7 februari 2023 ter griffie ontvangen. Daarmee heeft de verdachte een dag te laat hoger beroep ingesteld.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld en niet van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden is gebleken die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn, zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard. Daarbij merkt het hof op dat de brief van de verdachte weliswaar is gedagtekend op 4 februari 2023, maar dit een zaterdag is en gelet op het gegeven dat op maandag geen post wordt verzorgd, dit niet valt aan te merken als bijzondere omstandigheid, omdat de verdachte had moeten weten dat zijn schrijven niet tijdig zou binnenkomen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffiers is vastgesteld en door de raadsheer en griffier Toornvliet is ondertekend.