In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor een snelheidsovertreding. De verdachte, die op 29 januari 2021 te Amsterdam met een motorfiets een snelheid van 93 kilometer per uur reed, overschreed de toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur met meer dan 30 kilometer per uur. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van de bevindingen en verklaringen van de verbalisant, die als getuige ter zitting niet alle details kon herinneren. Het hof oordeelde echter dat de bevindingen van de verbalisant betrouwbaar waren, ondanks de twijfels die door de verdediging werden geuit. Het hof nam in overweging dat de verbalisant in zijn proces-verbaal en aanvullend proces-verbaal specifiek had aangegeven waar de meting had plaatsgevonden en dat hij een correcte meting had gedaan. De verdediging voerde aan dat de verbalisant niet geloofwaardig was, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en bevestigde de eerdere veroordeling tot een geldboete van 570 euro, te vervangen door 11 dagen hechtenis. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte strafbaar verklaarde voor de overtreding van artikel 20 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.