ECLI:NL:GHAMS:2024:1120
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- E. van Die
- P.F.E. Geerlings
- I.A. van der Burg
- A.E. Kleene – Krom
- S. Pesch
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking na einduitspraak in strafzaak
In de zaak met parketnummer 23-000696-23 heeft op 9 april 2024 een mondelinge behandeling plaatsgevonden in de enkelvoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam. Tijdens deze zitting is de tijdigheid van het hoger beroep besproken en heeft de behandelend raadsheer, mr. E. van Die, de beslissing in het openbaar uitgesproken. Na deze uitspraak heeft de verzoeker, die in de hoofdzaak betrokken was, een verzoek tot wraking ingediend tegen de raadsheer. De raadsheer heeft echter aangegeven niet te berusten in het verzoek en heeft een schriftelijke reactie gegeven waarin hij het verzoek afwees.
De beoordeling van het wrakingsverzoek is gebaseerd op artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op grond van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het verzoek tot wraking is echter gedaan nadat de raadsheer al een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak. De wet staat niet toe dat een verzoek tot wraking wordt ingediend na een einduitspraak, omdat het doel van wraking, namelijk het voorkomen dat de rechter de zaak verder behandelt, niet meer kan worden bereikt.
Daarom heeft de wrakingskamer geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. Dit besluit is genomen op 18 april 2024 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. P.F.E. Geerlings, mr. I.A. van der Burg en mr. A.E. Kleene – Krom, in aanwezigheid van griffier mr. S. Pesch. De beslissing is niet ondertekend door de oudste en jongste raadsheer, die buiten staat waren om te ondertekenen.