ECLI:NL:GHAMS:2024:1104

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
200.296.167/03 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging tot mededelingen uit onderzoeksverslag in vennootschapsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van [A] om machtiging te verlenen om mededelingen te doen uit een onderzoeksverslag. Dit verslag was het resultaat van een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van ICTS International N.V. De Ondernemingskamer had eerder, op 22 juni 2022, geconstateerd dat er gegronde redenen waren om te twijfelen aan een juist beleid van ICTS, wat leidde tot het onderzoek.

[A] had verzocht om mededelingen uit het verslag te mogen doen aan de Securities and Exchange Commission (SEC) in de Verenigde Staten en in het kader van een heropening van een arbitrage in Israël. De Ondernemingskamer oordeelde echter dat het onderzoeksverslag vertrouwelijk is en dat het belang van ICTS bij handhaving van deze vertrouwelijkheid op dat moment zwaarder weegt dan het belang van [A]. De voorzitter van de Ondernemingskamer benadrukte dat er nog geen inhoudelijk debat over het verslag had plaatsgevonden en dat het verlenen van de machtiging zou kunnen leiden tot een ongewenste openbaarmaking van de inhoud van het verslag zonder dat partijen de kans hadden gehad om hun standpunten te verduidelijken.

De Ondernemingskamer heeft het verzoek van [A] afgewezen, waarbij ook werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De zaak illustreert de spanningen tussen de belangen van aandeelhouders en de noodzaak van vertrouwelijkheid in vennootschapsrechtelijke onderzoeken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.296.167/03 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 25 maart 2024
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. U. Aloni,
mr. J.P.M. le Clercqen
mr. J.M. Blanco Fernández, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de naamloze vennootschap
ICTS INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. B. Kempen
mr. A.S. Renshof, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de vennootschap naar vreemd recht
SPENCER CORPORATION Ltd.,
gevestigd op de Britse Maagdeneilanden,
BELANGHEBBENDE,
verschenen bij haar bestuurder [B] ,
e n

2 [B] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. A.N. Stoopen
mr. B.T. Verdam, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

3 [C] ,

wonende te [....] ,
4.
[D],
wonende te [....] ,
5.
[E],
wonende te [....] ,
6.
[F],
wonende te [....] ,
7.
[G],
wonende te [....] ,
8.
[H],
wonende te [....] ,
9.
[I],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet bij advocaat verschenen.
Hierna zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker als [A] ;
  • verweerster als ICTS;
  • belanghebbenden als Spencer, [B] , [C] , [D] , [E] , [F] , [G] , [H] en [I] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 22 en 24 juni 2022, 5 september 2022, 24 oktober 2023 en 13 en 30 november 2023 in deze zaak.
1.2
Bij de beschikkingen van 22 en 24 juni 2022 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van ICTS over de periode mei/juni 2019 en mr. J.R. Berkenbosch te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten.
1.3
Bij brief van 2 november 2023 heeft ICTS de Ondernemingskamer verzocht het onderzoeksverslag (hierna: het verslag) en de bijlagen niet ter inzage van een ieder te leggen voordat zij in de gelegenheid zou zijn geweest zich over de inhoud daarvan uit te laten.
1.4
Op 7 november 2023 heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van voormeld onderzoek, gedateerd op diezelfde datum, aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.5
Bij de beschikking van 13 november 2023 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
1.6
[A] heeft bij verzoekschrift van 7 december 2023 de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om hem machtiging te verlenen mededelingen te doen uit het verslag (inclusief de daarbij behorende bijlagen) aan;
de Securities and Exchange Commission in de Verenigde Staten,
de arbiter Avi Zamir (of bij vervanging, zijn vervanger) in Israël,
de bevoegde rechter(s) ter zake van de Schadeprocedure(s) en de adviseurs van [A] in verband met die procedure(s),
met bepaling van de voorwaarden van inzage die passend lijken.
1.7
ICTS heeft bij verweerschrift van 8 februari 2024 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [A] af te wijzen en hem te veroordelen in de proceskosten.
1.8
[A] heeft bij verzoekschrift van 15 februari 2024 de Ondernemingskamer onder meer verzocht te bepalen dat het verslag van het onderzoek en de daarbij behorende bijlagen voor een ieder ter inzage liggen.
1.9
[A] heeft bij aanvullend verzoekschrift van 19 februari 2024 zijn verzoek aan de voorzitter van de Ondernemingskamer in die zin aangepast dat hij het verzoek uitsluitend doet voor het geval de Ondernemingskamer het verzoek om het verslag en de bijlagen voor een ieder ter inzage te leggen afwijst.
1.1
De beide verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 29 februari 2024. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen, zijdens ICTS, onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Voor [A] was ook diens Israëlische advocaat S. Kuttner aanwezig. Voor ICTS was tevens aanwezig mr. R.R. Menasalvas Garrones, kantoorgenoot van mrs. Kemp en Renshof. Partijen en hun advocaten hebben vragen beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.11
De Ondernemingskamer heeft bij beschikking van heden het verzoek om te bepalen dat het verslag van het onderzoek en de daarbij behorende bijlagen voor een ieder ter inzage ligt afgewezen.

2.Inleiding en feiten

2.1
De voorzitter verwijst naar de in de beschikking van Ondernemingskamer van heden genoemde feiten. Kort gezegd en voor zover in deze zaak van belang komen die op het volgende neer.
2.2
ICTS is opgericht in 1992. Zij is de houdstermaatschappij van een aantal (klein)dochtervennootschappen die een onderneming exploiteren op het gebied van met name dienstverlening inzake luchtvaart- en luchthavenbeveiliging en aanverwante diensten in onder meer de Verenigde Staten, Europa en Israël. Daarnaast ontwikkelt zij via haar dochtervennootschappen technologie op het gebied van identiteitsverificatie.
2.3
De aandelen ICTS worden in de Verenigde Staten verhandeld op de OTCQB-markt waar aandelen
over-the-counterworden verhandeld. Ongeveer 12,9% van de aandelen ICTS wordt verhandeld op de OTCQB-markt. De aandelen worden geadministreerd in het systeem van de Amerikaanse financiële instelling Cede & Co, op naam van
custodiansdie de aandelen op hun beurt houden ten behoeve van de aandeelhouders. ICTS heeft circa 300 onbekende aandeelhouders in haar
free floaten de overige aandelen worden gespreid over ruim 30 verschillende aandeelhouders gehouden.
2.4
[B] is sinds 2004 aandeelhouder van ICTS. [B] is de vader van [G] en [F] . De aandelen Spencer worden gehouden door de MacPherson Trust, een familietrust van de familie [B] , de (indirect)
ultimate beneficial ownervan die trust. [B] is bestuurder van Spencer en
protectorvan de trust, maar geen begunstigde onder de trust.
2.5
Spencer houdt circa 62,6% van de aandelen in ICTS. [B] houdt zelf circa 13% van de aandelen in ICTS, [I] houdt circa 5,3% van de aandelen in ICTS en [A] circa 3%. Onder de overige aandeelhouders bevinden zich ook bestuurders en commissarissen van ICTS.
2.6
De (groei van) de onderneming van ICTS is vanaf 2004 grotendeels gefinancierd met door (een voorganger van) Spencer verstrekte leningen (hierna: de Spencerlening). Daarbij is overeengekomen dat Spencer het recht heeft de hoofdsom en de opgelopen rente te converteren in aandelen ICTS. Laatstelijk is op 1 februari 2016 overeengekomen dat de uitstaande hoofdsom onder de Spencerlening geconverteerd zou kunnen worden tegen een prijs van USD 1,50 per aandeel en de opgelopen rente tegen een prijs van USD 0,75 per aandeel.
2.7
In of omstreeks mei 2019 heeft (een deel van) de raad van commissarissen van ICTS het besluit genomen aan Spencer het recht toe te kennen om een deel van de uitstaande rente onder de Spencerlening te converteren in 2.000.000 aandelen ICTS tegen een conversieprijs van USD 0,40 per aandeel, waarbij Spencer het recht zou behouden om eind december 2019 nog eens circa USD 2,6 miljoen uitstaande rente te converteren in aandelen ICTS tegen een prijs van USD 0,75 en Spencer voor het overige afstand zou doen van haar resterende conversierechten ter zake van de Spencerlening (hierna: het Conversiebesluit).
2.8
In of omstreeks mei 2019 heeft (een deel van) de raad van commissarissen van ICTS een besluit genomen tot uitgifte van 3.000.000 aandelen ICTS aan de bestuurders en commissarissen van ICTS tegen een emissieprijs van 0,40 USD per aandeel (hierna: het Uitgiftebesluit). De aandelen zijn in juni 2019 uitgegeven.
2.9
Op 16 mei 2019 is tussen [B] en Spencer enerzijds en [A] en de [A] Family Estate Trust (i.o.) in het kader van een arbitrage onder leiding van oud rechter Avi Zamir , een overeenkomst gesloten op basis waarvan [A] – kort gezegd – onder meer het recht verkreeg om van Spencer of [B] tegen een prijs van USD 0,75 een zodanige hoeveelheid aandelen in ICTS te kopen dat zijn belang steeds 9% van het uitstaande kapitaal in ICTS zou bedragen (hierna: het optierecht). [B] en Spencer hebben zich daarbij jegens [A] verplicht dat zij geen gebruik zouden maken van hun conversierechten ter zake van de Spencerlening voor zover dat er toe zou leiden dat het aantal geplaatste en volgestorte aandelen in het kapitaal van ICTS meer dan 40.000.000 zou bedragen.
2.1
Op 19 december 2019 heeft Spencer USD 2,6 miljoen aan opgelopen rente geconverteerd in 3.480.986 aandelen ICTS tegen een prijs van USD 0,75 per aandeel. In oktober 2020 heeft Spencer nog eens USD 800.000 aan rente geconverteerd in 2.000.000 aandelen ICTS tegen een prijs van USD 0,40 per aandeel.
2.11
De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 22 juni 2022 geoordeeld dat de gang van zaken rondom het Uitgiftebesluit en het Conversiebesluit gegronde redenen oplevert om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van ICTS en daarnaar een onderzoek gelast. De overige door [A] aan het verzoek ten grondslag gelegde gronden heeft de Ondernemingskamer gepasseerd.
2.12
Op 27 juni 2022 heeft ICTS door middel van een zogeheten FORM 6-K aan de Amerikaanse
Securities and Exchange Commission(SEC) de volgende mededeling gedaan:

A shareholder of ICTS International N.V (“ICTS”) filed a complaint against ICTS with the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal in the Netherlands, requesting the court to investigate certain items (…). On June 24th, 2022, the Court rendered its judgment after reviewing all filings and a court hearing. The Court accepted ICTS’s defense on all items except two and appointed an inquirer to examine the two items. The two items are: The conversion of loans in 2019 from a related party at a share price of $0.40 and the issuance of shares to directors and certain employees in 2019 at a share price of $0.40.
2.13
Op 31 oktober 2023 heeft ICTS door middel van een zogeheten FORM 6-K aan de SEC de volgende mededeling gedaan
Inquiry Proceedings
On June 24, 2021, a minority shareholder of the Company initiated inquiry proceedings before the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal (…) The Court (…) appointed an investigator to examine (…) The conversion of loans in 2019 from a related party at a share price of $0.40 and the issuance of shares to directors and certain employees in 2019 at a share price of $0.40. During the investigation it was pointed out that the conversion and purchase price of $0.40 per share, although above market, was below nominal value of 0.45. Euro per share. As a result, in September 2023 the additional amounts regarding the converted debt and issued shares were paid to the Company to level the price to nominal value. During the investigation, the Company advised the investigator that the Company will be making changes in its governance procedures as well as adding an additional supervisory director who is familiar with Dutch law. The Company expects to receive the official report during 2023.
2.14
In het verslag van 7 december 2023 concludeert de onderzoeker samengevat als volgt:
Er kleeft een aantal gebreken aan de besluiten tot Aandelenuitgifte en Conversie die mogelijk tot non-existentie, nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de daaraan ten grondslag liggende besluiten leiden.
Er is geen onafhankelijke waardering gemaakt van ICTS bij de Aandelenuitgifte en Conversie, terwijl dit wel op de weg had gelegen.
Er kunnen vraagtekens worden geplaatst of het in het vennootschappelijk belang was om de Spencerlening op de gekozen manier vorm te geven.
Bij de Aandelenuitgifte en Conversie bestaat kennis over materiele ontwikkelingen die hadden moeten nopen tot meer zorgvuldig handelen.
De zorgvuldigheidsplicht jegens minderheidsaandeelhouders ex artikel 2:8 BW is mogelijk onvoldoende nageleefd.
De corporate governance binnen ICTS functioneert bij de Aandelenuitgifte en de Conversie niet afdoende.
2.15
De Onderzoeker doet in het verslag een aantal suggesties voor door ICTS te treffen maatregelen:
meer balans aan te brengen in de RvC door een nieuw onafhankelijk lid toe te voegen die in het bijzonder de belangen van minderheidsaandeelhouders in acht neemt en die tevens kennis heeft van Nederlands recht en er oog voor heeft dat met inachtneming van Nederlandse wetgeving wordt gehandeld;
de aandelen die zijn uitgegeven als onderdeel van de Aandelenuitgifte in te trekken vanwege de gebreken in de besluitvorming;
de aandelen die zijn uitgegeven als onderdeel van de Conversie in te trekken vanwege de gebreken in de besluitvorming;
als alternatief voor b) en c) een onafhankelijke waardering van de aandelen van ICTS ten tijde van de aandelenuitgifte en conversie te laten uitvoeren om te verzekeren dat de betaalde prijs en de optieprijs eerlijk zijn en een juiste reflectie zijn van de waarde van ICTS eind mei 2019.
2.16
Op 22 november 2023 heeft ICTS aan de aandeelhouders een oproeping gezonden voor een op 20 december 2023 te houden algemene vergadering (AGM).
2.17
Op 20 december 2023 heeft ICTS door middel van een zogeheten FORM 6-K aan de SEC de volgende mededeling gedaan:
“On December 20, 2023, the Registrant[ICTS, OK]
held its Annual General Meeting of Shareholders. Approximately 80.15 % of shareholder’s attended the meeting in person or by proxy. All matters presented were approved by the required majorities.
The matters presented and votes cast were as follows:
1. Approval of the ratification of share issuances in 2018 & 2019. 29,979,367 shares voted in favor and 22,801 shares voted against.
2. Approval of the ratification of a price adjustment relating to exercise of option rights in 2019. 29,978,762 shares voted in favor and 23,406 shares voted against.
(…)
7. Authorization of the Management Board to repurchase shares issued in 2019. 30,001,968 shares voted in favor and 200 shares voted against.
(…)
9. Election of (…) Ilan Nir. 29,994,767 shares voted in favor and 7,401 shares voted against.
(…)
These resolutions allow the Registrant to resolve the matters as raised in the investigation following the previously reported proceeding commenced by a shareholder against the Registrant before the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal in the Netherlands. The investigator recently filed his report with the Enterprise Chamber, which the court has held as confidential. The report is being evaluated by the Registrant.
Following the appointment of the investigator, the Company has completed an internal examination on the relevant subjects and provided the relevant findings to the investigator. The investigator has concluded that (i) certain aspects of the Registrant’s corporate governance and (ii) certain procedural aspects of the decision-making according to Dutch law on (a) the issuance of shares to directors and certain employees at USD 0.40 in May 2019 (the May 2019 Issuance) and (b) the adjustment of the conversion price under a convertible shareholder ban to USD 0.40 in May 2019 (the May 2019 Adjustment of the Issue Price) were flawed. The Company committed to undo the May 2019 Issuance and to increase the conversion price under the convertible shareholder ban. The investigator also suggested several alternatives to correct these flaws and as a result, the Registrants has agreed to the following based on discussions with the Investigator and his recommendations:
1. to bring more balance to the supervisory board by adding a new independent supervisory board member who is particularly attentive to the interests of minority shareholders and mindful of Dutch law;
2. to undo the May 2019 Issuance due to the flaws in procedural aspects of the decision-making; and
3. to undo the May 2019 Adjustment of the Issue Price due to the flaws in in procedural aspects of the decision-making.
In line with these recommendations the Registrant:
a. ratified the resolutions on the May 2019 Issuance and the May 2019 Adjustment of the Issue Price, which have now been approved by the shareholders;
b. will repurchase the shares issued under the May 2019 Issuance as soon as the financials of the Registrant allow for it for the same price they were issued and by that the issuance will be undone;
c. has reverted the May 2019 Adjustment of the Issue Price;
d. has strengthened the supervisory board by appointing Ilan Nir, who has knowledge of Dutch law (…).”
2.18
Bij verzoekschrift van 12 januari 2024 heeft [A] de Ondernemingskamer verzocht vast te stellen dat uit het verslag blijkt van wanbeleid bij ICTS en op de voet van artikel 2:355 en 2:356 BW bepaalde voorzieningen te treffen. De mondelinge behandeling van dat verzoek is bepaald op 19 september 2024.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[A] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de aandelen in ICTS genoteerd zijn aan de OTCQB-markt en dat ICTS niet voldoet aan haar daaruit voortvloeiende informatieverplichtingen. Volgens [A] blijken uit het verslag allerlei zaken die ICTS ten onrechte niet aan de SEC heeft gemeld. [A] heeft verder aangevoerd dat hij bij het aangaan van de onder 2.9 genoemde overeenkomst door [B] en Spencer niet is geïnformeerd over de relevante besluiten tot aandelenuitgifte en conversie. [A] is daarom voornemens heropening van de arbitrage te verzoeken en hij heeft er in dat kader belang bij om het verslag met de arbiter (of diens opvolger) te delen. Verder wil [A] de schade die hij lijdt door het handelen van de familie [B] , Spencer en de bestuurders en commissarissen van ICTS verhalen in een of meer procedures voor de bevoegde rechter(s). [A] wil aan die rechter(s) en aan zijn adviseurs mededelingen uit het verslag kunnen doen.
3.2
ICTS heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.
3.3
Uitgangspunt is dat het onderzoeksverslag vertrouwelijk is en dat het aan anderen dan de vennootschap in beginsel verboden is daaruit mededelingen aan derden te doen (artikel 2:353 lid 3 BW). De voorzitter van de Ondernemingskamer kan evenwel op verzoek een machtiging verlenen om jegens derden mededelingen uit het verslag en/of de daarbij behorende bijlagen te mogen doen. Daarbij dient een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van de verzoeker om mededelingen uit het verslag te mogen doen en het belang van de vennootschap bij vertrouwelijkheid. In dat kader weegt mee dat in dit geval een inhoudelijk debat over – en een beoordeling van – het verslag nog niet heeft plaatsgevonden en dat dit pas in het kader van de behandeling van het tweedefaseverzoek aan de orde zal komen. Het verlenen van de verzochte machtiging brengt dan mee dat al gebruik zal kunnen worden gemaakt van de inhoud van het verslag en de op basis daarvan door de onderzoeker getrokken conclusies, zonder dat partijen in de gelegenheid zijn geweest zulks in rechte te laten toetsen. Daarbij past terughoudendheid.
3.4
[A] heeft allereerst verzocht hem te machtigen om aan de SEC mededelingen uit het verslag te mogen doen. De aandelen in ICTS worden verhandeld aan de Amerikaanse OTCQB-markt en ICTS is als zodanig onderworpen aan de in de Verenigde Staten van Amerika van toepassing zijnde wet- en regelgeving met betrekking tot de openbaarmaking van informatie. Ter uitvoering daarvan heeft ICTS door middel van de aan de SEC gezonden 6-K formulieren openbaar gemaakt dat door de Ondernemingskamer een onderzoek was gelast (zie 2.12), wat de voorlopige bevindingen waren (zie 2.13) en dat de onderzoeker zijn verslag bij de Ondernemingskamer had ingediend en wat de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het verslag waren (zie 2.17). De SEC en de aandeelhouders van ICTS zijn daarmee op hoofdlijnen geïnformeerd over de inhoud van het verslag. Dat [A] daarnaast nog een voldoende zwaarwegend belang zou hebben om verdere mededelingen uit het verslag aan de SEC te mogen doen is niet gebleken.
3.5
[A] heeft verder verzocht hem te machtigen mededelingen uit het verslag te mogen doen ten behoeve van een verzoek om heropening van de arbitrage in Israël. Op dit moment is een dergelijk verzoek om heropening nog niet gedaan. Desgevraagd heeft [A] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling laten weten dat dit op korte termijn zal plaatsvinden. Over de grondslag van een dergelijk verzoek heeft [A] opgemerkt dat hij is misleid omdat ten tijde van de totstandkoming van de op 16 mei 2019 gesloten overeenkomst hij niet op de hoogte was van het rond diezelfde tijd genomen Uitgiftebesluit en het Conversiebesluit. Inmiddels is dat wel het geval; in de beschikking van 22 juni 2022 is een en ander beschreven en ook in de door ICTS openbaar gemaakte 6-K formulieren zijn deze besluiten openbaar gemaakt. Het staat [A] vrij om in het kader van zijn verzoek om heropening van de arbitrage deze openbare informatie met de arbiter en zijn adviseurs te delen. Voor zover [A] daarnaast mededelingen uit het verslag wil doen, waarbij het met name ook zal kunnen gaan om de door de onderzoeker op basis van het onderzoek getrokken conclusies, is van belang dat deze arbitrage in Israël plaatsvindt en het voor een Israëlische arbiter lastig zal zijn om te beoordelen welke betekenis moet worden toegekend aan het verslag en de daarin door de onderzoeker getrokken conclusies, ook omdat op het verzoek tot vaststelling van wanbeleid en het treffen van voorzieningen nog niet is beslist. Bij die stand van zaken moet het belang van ICTS bij handhaving van de vertrouwelijkheid van het verslag op dit moment zwaarder wegen, dan het belang van [A] om daaruit in Israël mededelingen te kunnen doen aan de arbiter.
3.6
Het voorgaande geldt ook ten aanzien van de door [A] verzochte machtiging om mededelingen uit het verslag te mogen doen in het kader van eventueel nog aanhangig te maken schadevergoedingsvorderingen. Op dit moment is niet duidelijk of en, zo ja, wanneer, jegens wie, op welke grond en in welke jurisdictie dergelijke schadevergoedingsvorderingen aanhangig gemaakt zullen gaan worden. Desgevraagd heeft [A] daarover ook ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geen opheldering kunnen verschaffen. Bij die stand van zaken geldt op vergelijkbare gronden als hiervoor overwogen ter zake van de arbitrage dat op dit moment geen voldoende zwaarwegend belang bestaat bij het verlenen van de door [A] verzochte machtiging.
3.7
Het verzoek [A] op de voet van artikel 2:353 lid 3 BW te machtigen mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag zal worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

4.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van de [A] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024.