3.41De grieven in het principale hoger beroep en de grieven in het incidentele hoger beroep slagen gedeeltelijk. Hetgeen hiervoor is overwogen heeft de volgende consequenties voor de vorderingen van partijen:
1. de door [geïntimeerde] onder A. van haar petitum gevorderde bekrachtiging van de veroordeling onder 5.1 van het bestreden vonnis zal worden afgewezen voor zover het de vordering tot nakoming van de overeenkomst betreft. Aan bekrachtiging van die veroordeling staat in de weg dat [geïntimeerde] de overeenkomst heeft ontbonden;
2. de gevorderde verklaring voor recht dat [appellanten] in gebreke zijn gebleven om aan de veroordeling onder 5.1 van het bestreden vonnis te voldoen zal niet worden toegewezen. Omdat de bedoelde veroordeling tot nakoming wordt vernietigd heeft [geïntimeerde] geen belang bij deze verklaring. Zij heeft dat belang wel bij een verklaring die ertoe strekt dat de opgelegde dwangsommen tot het maximum zijn verbeurd. Deze verklaring zal het hof afgeven, zij het alleen ten aanzien van [appellante 1] en niet ook ten aanzien van [appellant 2] ;
3. de vordering van [geïntimeerde] tot terugbetaling bedoeld onder B. van haar gewijzigde petitum is toewijsbaar tot een bedrag van € 109.304,77;
4. de vordering van [geïntimeerde] tot vergoeding van de onder C. van haar petitum bedoelde schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 41.906,85;
5. De vordering van [geïntimeerde] tot vergoeding van de onder D. van haar petitum bedoelde schade is toewijsbaar tot een bedrag van (€ 115,00 x 48 maanden =) € 5.520,00;
6. De door [geïntimeerde] onder E. van haar petitum bedoelde verklaring voor recht is toewijsbaar. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst is niet toewijsbaar, omdat de overeenkomst al door [geïntimeerde] is ontbonden;
7. De vordering van [geïntimeerde] tot vergoeding van de onder F. van haar petitum bedoelde schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 56.870,30;
8. De vordering van [geïntimeerde] tot vergoeding van de onder G. van haar petitum bedoelde buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar;
9. De vordering van [geïntimeerde] bedoeld onder H. van haar petitum zal niet worden toegewezen omdat deze vordering al bij het bestreden vonnis is toegewezen en deze beslissing zal worden bekrachtigd;
10. [appellant 2] zal hoofdelijk naast [appellante 1] worden veroordeeld tot betaling van de onder 3., 4., 5., 7. en 8. genoemde bedragen;
11. De door [geïntimeerde] gevorderde rente is toewijsbaar vanaf de door haar genoemde data omdat daartegen door [appellanten] geen verweer is gevoerd. Waar [geïntimeerde] geen aanvangsdatum voor de gevorderde rente heeft genoemd, wordt de rente toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest;
12. De door [appellanten] (oorspronkelijk in reconventie) ingestelde vorderingen zijn niet toewijsbaar.