ECLI:NL:GHAMS:2024:1095
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen door het Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de kinderrechter van 19 september 2023 aangevochten, waarin de kinderen onder toezicht waren gesteld van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers. De moeder betwistte de gronden voor de ondertoezichtstelling en voerde aan dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom deze maatregel noodzakelijk was. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 februari 2024 heeft de raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, aangegeven dat de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft in de procedure verklaard dat zij bereid is samen te werken met de GI, mits er andere gezinsvoogden worden aangesteld, omdat de samenwerking met de huidige gezinsvoogden niet goed verloopt. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, onder andere door meldingen van huiselijk geweld en gedragsproblemen. Ondanks enige verbetering in de situatie van [minderjarige 1], is er nog steeds onvoldoende zicht op de ontwikkeling van beide kinderen. Het hof heeft daarom de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en de ondertoezichtstelling voortgezet, met de aanbeveling om te overwegen andere gezinsvoogden aan te stellen.