ECLI:NL:GHAMS:2024:1049
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming uit medeplegen van oplichting met bevestiging van vonnis
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 april 2019. De zaak betreft een vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in eerste aanleg was veroordeeld voor medeplegen van oplichting. De rechtbank had de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 30.591,40 aan de Staat. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zittingen in hoger beroep op 21 maart 2024 en 4 april 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de eerder opgelegde verplichting tot betaling. Tevens heeft het hof de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 611 dagen.
De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters L.F. Roseval, R.D. van Heffen en M. Lolkema aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 april 2024, waarbij de griffier mr. C. van der Laan aanwezig was. De rechters Van Heffen en Roseval waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.