ECLI:NL:GHAMS:2024:1016

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
23-002160-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en diverse winkeldiefstallen met oplichting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 7 juli 2023 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in zaak A. Het hof heeft de tenlasteleggingen in de zaken B, C, D en E beoordeeld, waarbij de verdachte werd beschuldigd van diverse winkeldiefstallen en oplichting. De bewezenverklaring omvatte onder andere het wegnemen van goederen uit winkels en het aannemen van een valse hoedanigheid om zich te bevoordelen. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar besloot geen straf of maatregel op te leggen, gezien de reeds opgelegde ISD-maatregel voor eerdere diefstallen. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de benadeelde ondernemers, maar vond het onwenselijk om de verdachte na de ISD-maatregel opnieuw te straffen voor soortgelijke feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002160-23
datum uitspraak: 19 maart 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-069090-23 (zaak A), 13-090202-23 (zaak B), 13-095594-23 (zaak C), 13-107279-23 (zaak D) en 13-111667-23 (zaak E) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres 1]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 maart 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak A (parketnummer 13-069090-23) is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen die in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging en voor zover in hoger beroep nog aan de orde, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
Zaak B (parketnummer 13-090202-23):
hij op of omstreeks 27 maart 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Hotel [hotel] (gelegen aan de [adres 2]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak C (parketnummer 13-095594-23):
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Amsterdam winkeldiefstallen (met een totale waarde van € 21,95), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel 1] (filiaal [adres 3]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak D (parketnummer 13-107279-23):
hij op of omstreeks 24 april 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een pak vuilniszakken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel 2] ([adres 4]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak E (parketnummer 13-111667-23):
1.
hij op of omstreeks 1 mei 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [winkel 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag en/of een statiegeldbon van de flessenautomaat, door een of meerdere (vier) (bier)kratten die niet aan hem, verdachte, toebehoorden aan te bieden bij een flessenautomaat;
2.
hij op of omstreeks 1 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meerdere (vier) (bier)kratten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak B:
hij op 27 maart 2023 te Amsterdam een laptop die aan Hotel [hotel] (gelegen aan de [adres 2]) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak C:
hij op 9 april 2023 te Amsterdam goederen (met een totale waarde van € 21,95) die aan de [winkel 1] (filiaal [adres 3]) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak D:
hij op 24 april 2023 te Amsterdam een pak vuilniszakken die aan de [winkel 2] ([adres 4]) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak E:
1.
hij op 1 mei 2023 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen [winkel 2] heeft bewogen tot de afgifte van een statiegeldbon, door vier bierkratten waarover hij, verdachte, wederrechtelijk beschikte, aan te bieden bij een flessenautomaat;
2.
hij op 1 mei 2023 te Amsterdam vier bierkratten die aan [winkel 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen in voornoemde zaken meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaken B, C, D en E onder 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal.
Het in de zaak E onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft – overeenkomstig het verzoek van de raadsvrouw – gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse winkeldiefstallen en, in het verlengde van een daarvan, aan oplichting. Winkeldiefstal veroorzaakt schade, hinder en ergernis voor de benadeelde ondernemer. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 februari 2024 is hij vaker wegens vermogensdelicten veroordeeld. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een taakstraf zoals door de politierechter opgelegd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is echter gebleken dat aan de verdachte, na het begaan van de onderhavige feiten, bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2023 de maatregel van plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders is opgelegd (hierna: ISD) voor (poging tot) diefstallen. Deze ISD-maatregel wordt thans ten uitvoer gelegd. Het hof acht het onwenselijk dat de verdachte na afronding van het ISD-traject wordt geconfronteerd met een nieuwe strafrechtelijke sanctie wegens soortgelijke feiten.
In verband met het vorenstaande acht het hof het evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak A tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken B, C, D en E tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken B, C, D en E bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaken B, C, D en E bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. R.D. van Heffen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 maart 2024.