ECLI:NL:GHAMS:2024:1006

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-001688-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtredingen van de Wegenverkeerswet en Regeling Voertuigen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 31 mei 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet en de Regeling Voertuigen, gepleegd op 22 juni 2022 te Heerhugowaard. De tenlastelegging omvatte het besturen van een ongeldig rijbewijs, het overschrijden van de toegestane hoogte van een voertuig en het veroorzaken van gevaar op de weg door een botsing met een spoorviaduct. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 maart 2024 heeft de advocaat-generaal de bewezenverklaring van de feiten bepleit, terwijl de raadsman zich refereerde aan het oordeel van het hof. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd. De verdachte is strafbaar verklaard, maar het hof heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke, rekening houdend met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. Daarnaast is een taakstraf van 40 uur opgelegd. Het hof heeft geen geldboete opgelegd, omdat dit geen strafdoel zou dienen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001688-23
datum uitspraak: 28 maart 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 mei 2023, in de strafzaak onder parketnummer 15-255610-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
[adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 maart 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B/C/E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, N242, als bestuurder een motorrijtuig, (een vrachtwagen), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Heerhugowaard, als bestuurder en/of eigenaar of houder van een voertuig (een vrachtwagen), daarmee heeft gereden en/of laten rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de N242, terwijl de hoogte van dat voertuig, met inbegrip van de lading (ongeveer) 4,16 meter bedroeg, in elk geval de toegestane hoogte van 4,00 meter werd overschreden;
3.
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard als bestuurder van een voertuig (een vrachtwagen), daarmee rijdende op de weg, de N242, gaande in de richting van het aldaar aanwezige spoorviaduct heeft getracht dit spoorviaduct te passeren dit terwijl de door hem te vervoeren kermisattractie te hoog was om onder het spoorviaduct door te rijden ten gevolge waarvan een botsing en/of aanrijding is ontstaan tussen deze kemisattractie en het spoorviaduct, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, en omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter

Standpunt van de advocaat-generaal en de raadsman

De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en dat de verdediging zich refereert aan het oordeel van het hof.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 22 juni 2022 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B/C/E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, N242, als bestuurder een motorrijtuig (een vrachtwagen), van één van die categorieën heeft bestuurd.
2.
hij op 22 juni 2022 te Heerhugowaard, als bestuurder van een voertuig (een vrachtwagen), daarmee heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de N242, terwijl de hoogte van dat voertuig, met inbegrip van de lading de toegestane hoogte van 4,00 meter overschreed.
3.
hij op 22 juni 2022 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard, als bestuurder van een voertuig (een vrachtwagen), daarmee rijdende op de weg, de N242, gaande in de richting van het aldaar aanwezige spoorviaduct, heeft getracht dit spoorviaduct te passeren dit terwijl de door hem te vervoeren kermisattractie te hoog was om onder het spoorviaduct door te rijden, ten gevolge waarvan een botsing is ontstaan tussen deze kermisattractie en het spoorviaduct, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werden veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5.1.2 van de Regeling Voertuigen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken (feit 1), een geldboete ter hoogte van € 500,00 (feit 2) en ten aanzien van feit 3 artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) toegepast.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als in eerste aanleg opgelegd voor feit 1 en 2 en dat ten aanzien van feit 3 artikel 9a Sr wordt toegepast.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat aan de verdachte geen gevangenisstraf wordt opgelegd. De verdachte heeft de afgelopen tijd zijn leven op de rit gekregen met behulp van zijn familie. Ook financieel wordt de verdachte door zijn familie ondersteund en een eventuele boete zou door de familie worden betaald. Zijn familie bestaat uit ondernemers in de kermisbranche en zij zijn vermogend. Hoewel de verdachte eerst was afgekeurd door het UWV, heeft de hulp van zijn familie – en met name van zijn moeder – ertoe geleid dat hij weer arbeidsgeschikt is verklaard. De verdachte doet zijn uiterste best alles te doen wat van hem wordt verwacht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Door op de openbare weg een vrachtwagen te besturen, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, heeft de verdachte zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd en beslissingen van het bevoegd gezag genegeerd. Dit is een feit waardoor de verdachte de verkeersveiligheid, ter bescherming waarvan de regels inzake rijbewijzen zijn gegeven, in gevaar heeft gebracht. Dat er ook daadwerkelijk sprake was van hinder dan wel gevaar blijkt uit het bewezenverklaarde. De verdachte reed met een te hoge lading, te weten een kermisattractie, tegen een spoorbrug aan waardoor hinder en gevaar op de N242 is veroorzaakt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 februari 2024 is hij eerder (inmiddels) onherroepelijk veroordeeld voor verkeersfeiten in de zin van de Wegenverkeerswet. Deze feiten zijn gepleegd vóór de hier bewezen verklaarde feiten.
De raadsman heeft, overigens in afwezigheid van de verdachte, gesteld dat een gevangenisstraf de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte zou doorkruisen. Het hof zal met die omstandigheid en die ontwikkelingen rekening houden bij het opleggen van de straffen.
Het hof geeft de verdachte het voordeel van de twijfel door te volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf in plaats van de door de politierechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf; het is aan de verdachte zich te houden aan alle regels (die gelden voor (professionele) verkeersdeelnemers). Het hof zal, mede gelet op het genoemde uittreksel uit de Justitiële Documentatie, een stevige stok achter de deur zetten en een
langerevoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, in de veronderstelling (en hoop) dat deze stok het gedrag van de verdachte blijvend positief beïnvloedt.
In aanvulling op de voorwaardelijke gevangenisstraf zal het hof een taakstraf opleggen. Anders dan de rechtbank zal het hof geen geldboete opleggen nu met het laten betalen van een geldboete door de familie van de verdachte geen strafdoel wordt gediend.
Het hof acht voor feit 1, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Wat betreft de bewezenverklaarde feiten 2 en 3 acht het hof het raadzaam te bepalen dat gelet op de strafoplegging voor het bewezenverklaarde onder 1 geen straf of maatregel voor deze overtredingen zal worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, en
  • 9, en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Verklaart het onder 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. R.D. van Heffen en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 maart 2024.
mr. Van Toor is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[...]