ECLI:NL:GHAMS:2024:1005

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-001121-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor gewoontewitwassen na onvoldoende bewijs

Op 28 maart 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij het Openbaar Ministerie stelde dat hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2020 in Arnhem, althans in Nederland, geldbedragen had verworven en verborgen die afkomstig zouden zijn uit misdrijf. De tenlastelegging was aangepast in de eerste aanleg, maar de verdachte had in hoger beroep een concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van de gelden, die niet door het Openbaar Ministerie was onderzocht.

Tijdens de zitting op 14 maart 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat de verdediging een verklaring had afgelegd die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was. Het hof oordeelde dat, hoewel er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen bestond, de verklaring van de verdachte voldoende was om aan te nemen dat de herkomst van de gelden niet uit een misdrijf afkomstig was. Het hof concludeerde dat het Openbaar Ministerie onvoldoende bewijs had geleverd om de tenlastelegging te ondersteunen.

Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens is gelast dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en het recht op een eerlijke verdediging in strafzaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001121-22
datum uitspraak: 28 maart 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-011718-21 (B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na aanpassing van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Sv in eerste
aanleg - tenlastegelegd dat:
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2020, te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) een of meer voorwerp(en), te weten (onder meer) een of meer geldbedrag(en), te weten 46.630,- euro (contante stortingen op zijn rekening(en)), althans enig geldbedrag,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een of meer van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
en/of
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie die voorwerpen voorhanden had,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en verdachte en/of zijn mededader(s), van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie en standpunt van de verdediging

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. In hoger beroep is door de verdediging ook een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd ten aanzien van het in eerste aanleg bewezenverklaarde bedrag van € 28.501,00. Die verklaring is niet door het openbaar ministerie onderzocht, met als gevolg dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit nu er voor de contante stortingen een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is afgelegd welke niet door het openbaar ministerie is onderzocht.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Weliswaar stelt het hof op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting (in hoger beroep) vast dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, maar door de verdachte is voor de herkomst van de tenlastegelegde gelden een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd. Het had vervolgens op de weg van het openbaar ministerie gelegen nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst ervan. Nu daarvan geen sprake is, wordt de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6016537, Samsung);
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6016541, Samsung);
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6016527, Samsung);
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6016528, Bq Aquarius);
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6016529, Apple).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M. Lolkema en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 maart 2024.
mr. Van Toor is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen
=========================================================================
[...]