ECLI:NL:GHAMS:2024:1003

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-003319-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor schipper wegens niet haaks kruisen van verkeersscheidingsstelsel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De verdachte, een ervaren schipper, was beschuldigd van het niet haaks kruisen van een verkeersscheidingsstelsel op de Noordzee met zijn zeilschip. De tenlastelegging betrof een overtreding van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, specifiek voorschrift 10 (c). De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 200,00, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde overtreding. Het hof nam in overweging dat de verdachte, gezien de omstandigheden van wind en stroming, zijn zeilschip zoveel mogelijk haaks had gekruist. De verdediging stelde dat goed zeemanschap belangrijker was dan het strikt volgen van de regels, en dat de verdachte handelde zoals van hem verwacht mocht worden. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de omstandigheden van een situatie in overweging te nemen bij het beoordelen van zeemanschap en de toepassing van internationale maritieme regels.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003319-22
datum uitspraak: 14 maart 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 2 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer
81-258691-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 februari 2024 en 14 maart 2024.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
dat hij op of omstreeks 1 juni 2022, als schipper van het onder Nederlandse vlag varende zeilschip, [naam] , daarmee varende op de Noordzee, in of door de zuidgaande baan van het verkeersscheidingsstelsel Off Vlieland, het tot de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, behorende voorschrift 10 (c) heeft overtreden, immers heeft dat schip toen het kruisen van deze verkeersbaan niet gedaan met een voorliggende koers die zoveel mogelijk een rechte hoek ten opzichte van de algemene richting van de verkeersstroom benaderde als uitvoerbaar was, doordat het schip op een zodanige wijze bovengenoemde verkeersbaan kruiste, dat de hoek tussen de voorliggende koers en de algemene richting van de verkeersstroom 136,9 graden, althans niet zoveel mogelijk 90 graden, was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde overtreding wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het haaks kruisen van een verkeersscheidingsstelsel in het belang is van de veiligheid op zee en dat schuin oversteken - dus niet in een hoek van 90 graden - gevaren met zich brengt omdat het verkeersscheidingsstelsel in dat geval niet zo snel als mogelijk wordt verlaten. Ingeval de verdachte het verkeersscheidingsstelsel niet haaks kon kruisen, had de verdachte de hulpmotor moeten bijzetten en de zeilen moeten strijken. Ook had hij verder kunnen varen zodat hij op een later moment wel haaks kon kruisen of anders helemaal niet oversteken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Vrijspraak

Aan de verdachte is kortgezegd tenlastegelegd dat hij met zijn zeilboot de [naam] niet zoveel als mogelijk haaks heeft gekruist op een verkeersscheidingsstelsel (ook wel
traffic separation schemes). Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat alles draait om goed zeemanschap. Het zo snel mogelijk oversteken van een verkeersscheidingsstelsel is belangrijker dan zo haaks mogelijk kruisen. In de gegeven omstandigheden heeft de verdachte gedaan wat van hem in het kader van goed zeemanschap werd verlangd, namelijk zo snel mogelijk het verkeersscheidingsstelsel verlaten.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer verklaard dat hij een bovengemiddelde zeiler is met uitgebreide (en niet verplichte) apparatuur aan boord waarmee reizen worden gelogd. Ook gedurende de tenlastegelegde tocht heeft de verdachte een logboek bijgehouden, waarvan hij ter terechtzitting in hoger beroep enkele stukken heeft overgelegd. De verdachte is een ervaren zeiler en hij heeft aldus zijn verklaring onder de toen geldende omstandigheden zoals wind en stroming zo haaks mogelijk gekruist. Dat er in het dossier wordt gesproken over een afwijking van meer dan 15 graden vindt geen steun in de wet; 15 graden is geen wettelijk criterium.
De verdachte heeft ook verklaard dat, ingeval hij de zeilen zou hebben gestreken en de (hulp)motor had bijgezet, de zeilboot zich langer in het verkeersscheidingsstel zou bevinden en, gezien de windrichting en de deining, bovendien de situatie aan boord een onhoudbare zou worden. Juist die omstandigheden maakten dat er een veel onveiligere situatie zou zijn ontstaan dan door de handelwijze van de verdachte op de tenlastegelegde datum.
Het hof overweegt als volgt.
De originele tekst van Voorschrift 10 (c) van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (hierna: het Verdrag), is neergelegd in de
Convention on the International Regulations for Preventing Collisions at Sea, 1972.De Engels- en Franstalige versies zijn de authentieke versies van dit Verdrag.
Rule 10 (c). Traffic separation schemesvan het Verdrag luidt als volgt (onderstreping door het hof):
“A vessel shall, so far as practicable, avoid crossing traffic lanes but if obliged to do so shall cross on a headingas nearly as practicableat right angles to the general direction of traffic flow.”
In het
Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972,is diezelfde delictsomschrijving onder
Voorschrift 10. Verkeersscheidingsstelselsals volgt in het Nederlands vertaald (onderstreping door het hof):

Een schip dient voor zover uitvoerbaar het kruisen van verkeersbanen te vermijden doch, indien het daartoe verplicht is, dient het zulks te doen met een voorliggende koers diezoveel mogelijkeen rechte hoek ten opzichte van de algemene richting van de verkeersstroom benadert als uitvoerbaar is.”
Het hof is van oordeel dat
zoveel mogelijkniet gelijkstaat aan de definitie
as nearly as practicable.
De zinsnede
as nearly as practicablelaat zich naar het oordeel van het hof beter vertalen als
zoveel als praktisch uitvoerbaar, wat een andere betekenis heeft dan
zoveel mogelijk.
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verdachte op de (hulp)motor had moeten zeilen en zijn zeilen had moeten strijken, maar de opvatting dat een zeilvaartuig om zo haaks als praktisch uitvoerbaar een verkeersscheidingsvlak over te steken de zeilen zou moeten strijken, vindt naar het oordeel van het hof geen steun in het recht.
Nu de verdachte met zijn schip vanuit Nederland onderweg was naar Schotland, diende hij de betreffende verkeersbaan te kruisen. Verder heeft de verdachte – onweersproken door het openbaar ministerie – met stukken onderbouwd aangevoerd dat hij ‘onder zeil’ het verkeersscheidingsvlak in de gegeven omstandigheden (windrichting en -kracht, deining en eigenschappen van het vaartuig) zoveel als praktisch uitvoerbaar haaks heeft gekruist. Nu het dossier geen gegevens bevat die het hof leiden tot een andere conclusie spreekt het hof de verdachte daarom vrij van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 18 oktober 2022 onder CJIB-nummer
[nummer].
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. P. Greve en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 maart 2024.
mr. E. van Die is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]