ECLI:NL:GHAMS:2024:1001

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-001047-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor doorvoer van strategische goederen niet speciaal ontworpen voor militair gebruik

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een N.V. gevestigd te Haarlemmermeer, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 40.000, waarvan € 20.000 voorwaardelijk, voor het doorvoeren van goederen die op de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen stonden. De Hoge Raad had de zaak terugverwezen naar het hof na vernietiging van het eerdere arrest van het hof van 13 november 2018, waarin de verdachte was veroordeeld tot een hogere geldboete van € 60.000.

Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 13 november 2018, 18 januari 2023, 15 februari 2024 en 14 maart 2024, is het hof tot de conclusie gekomen dat de tenlastegelegde goederen niet konden worden aangemerkt als speciaal ontworpen voor militair gebruik, zoals vereist onder de EU-regelgeving. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de goederen, die door een Zuid-Afrikaans bedrijf waren verzonden, daadwerkelijk speciaal voor een gevechtsvliegtuig waren ontworpen. De advocaat-generaal had gevorderd tot een veroordeling, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het tenlastegelegde had begaan.

Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijk bewijs dat goederen speciaal zijn ontworpen voor militair gebruik voordat een veroordeling kan plaatsvinden. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 maart 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001047-20
datum uitspraak: 14 maart 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 21 april 2020 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer
15-994178-17 tegen
[verdachte] N.V.,
gevestigd te [adres].

Procesgang en onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2018, 18 januari 2023, 15 februari 2024 en 14 maart 2024.
De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 40.000,00 waarvan € 20.000,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 13 november 2018 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 60.000,00 waarvan € 30.000,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De verdachte heeft tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 21 april 2020 het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 november 2018 vernietigd en de zaak naar dit hof teruggewezen teneinde deze, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Nadat op 18 januari 2023 een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep had plaatsgevonden heeft het hof op 15 februari 2023 een tussenarrest gewezen. Daarin is het openbaar ministerie verzocht een aanvullend proces-verbaal te laten opstellen met betrekking tot de vraag of de afzonderlijke tenlastegelegde voorwerpen onderdelen zijn die speciaal ontworpen waren, zoals omschreven onder ML10 van de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, door de Raad vastgesteld op 14 maart 2016 (hierna: ML10 van de Gemeenschappelijke EU-lijst).
Op de terechtzitting in hoger beroep van 15 februari 2024 heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep andermaal plaatsgevonden. Dit onderzoek is ter terechtzitting van heden, 14 maart 2024 gesloten.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 8 april 2016 te Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een of meer goed(eren) aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld), onder post ML 10a ("Bemande vliegtuigen, lichter-dan-luchttoestellen en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor") te weten:
- twee, althans één of meer, stuks "DADC (serienummer(s) [nummer 1] en/of [nummer 2])" en/of
- twee, althans één of meer, stuks "starting Relay Box (serienummer(s) [nummer 3] en/of [nummer 4])" en/of
- één "Transformer Rectifier Unit (serienummer [nummer 5])" en/of
- drie, althans één of meer, stuks "PEC Connector (serienummer(s) [nummer 6] en/of [nummer 7] en/of [nummer 8])" en/of
- één "Oxygen Pressure reducing Valve (serienummer [nummer 9])"
heeft doorgevoerd of heeft laten doorvoeren, zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Standpunt en vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De tenlastegelegde onderdelen komen voor op ML10 van de Gemeenschappelijke EU-lijst en voldoen aan de beperking dat het moet gaan om speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik. Ook naar aanleiding van het aanvullend proces-verbaal van 16 november 2023 kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de tenlastegelegde onderdelen door [bedrijf] Ltd. (hierna: [bedrijf]) speciaal zijn ontworpen voor een gevechtsvliegtuig, meer specifiek de Atlas Cheetah. Het in Zuid-Afrika gevestigde (staats)bedrijf [bedrijf] maakt, ontwikkelt en verbetert hoogwaardige technologie op het gebied van defensiematerieel in de luchtvaart. Dat er door de Centrale Dienst In- en Uitvoer (hierna: CDIU) van de Douane na 8 april 2016 alsnog een exportvergunning is verleend (namelijk op 29 april 2016) en dat een dergelijke vergunning eerder was verleend door de Zuid-Afrikaanse autoriteiten onderbouwt, in combinatie met de factuur van [bedrijf],
te meer dat het ging om goederen met een militaire bestemming en dus om onderdelen die speciaal zijn ontworpen voor genoemd gevechtsvliegtuig.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van
€ 40.000,00, waarvan € 20.000,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat de tenlastegelegde voorwerpen
speciaal ontworpenonderdelen zijn voor ‘bemande vliegtuigen of lichter-dan-luchttoestellen’ zoals omschreven onder ML10 van de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Dat deze voorwerpen kennelijk door [bedrijf] zijn verzonden om te worden toegepast in een door [bedrijf] vervaardigd gevechtsvliegtuig, betekent niet dat het speciaal voor een gevechtsvliegtuig ontworpen onderdelen waren. Bewijs dat het laatste het geval was ontbreekt, ook na het aanvullende proces-verbaal van 23 november 2023. Dat door het CDIU naderhand een exportvergunning ‘
conventional arms and services’is verleend levert het ontbrekende bewijs ook niet, en dat een vergelijkbare vergunning eerder was verleend door de Zuid-Afrikaanse autoriteiten evenmin.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. P. Greve, mr. E. van Die en, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 14 maart 2024.
mr. E. van Die is buiten staat dit arrest mede te onderteken.
=========================================================================
[…]