In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 april 2023 uitspraak gedaan over een beklag van klaagster tegen een strafbeschikking die was uitgevaardigd tegen beklaagde wegens mishandeling. Klaagster had het verzet tegen de strafbeschikking kort voor de zitting ingetrokken, maar het hof oordeelde dat klaagster ontvankelijk was in haar beklag, omdat dit binnen de termijn van drie maanden na de laatste mededeling was ingediend. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 juli 2020 in een filiaal van de Action, waar klaagster en beklaagde in een woordenwisseling verwikkeld raakten. Beklaagde heeft klaagster in het gezicht geslagen, wat resulteerde in letsel voor klaagster. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de mishandeling en dat de strafrechter de zaak moet beoordelen, ondanks het feit dat beklaagde de geldboete van de strafbeschikking al had voldaan. Het hof heeft geoordeeld dat er voldoende algemeen belang is om beklaagde te vervolgen, gezien de ernst van de feiten en de impact op klaagster. De beslissing van het hof was om de officier van justitie te bevelen tot vervolging van beklaagde.