5.2.Het beoordelingskader
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
Mishandeling
Mishandeling bestaat uit het opzettelijk toebrengen van pijn of lichamelijk letsel. Het opzettelijk benadelen van de gezondheid is hieraan gelijkgesteld. Het veroorzaakt zijn van letsel, pijn of schade voor de gezondheid vormt een voorwaarde voor strafbaarheid.
Politiegeweld
Politieambtenaren zijn in de rechtmatige uitoefening van hun bediening – indien noodzakelijk – bevoegd tot het toepassen van – gepast – geweld. Buiten deze grenzen van subsidiariteit en proportionaliteit kan geweldstoepassing door overheidsdienaren als misdrijf gekwalificeerd worden en als zodanig strafbaarheid van de betrokken ambtenaar tot gevolg hebben. Het (strafrechtelijk) onderzoek naar overheidsoptreden zal zich in die gevallen met name hebben te richten op de vraag of geweldstoepassing noodzakelijk, adequaat en proportioneel is geweest.
Het toetsingskader dat van belang is in verband met het antwoord op de vraag op het optreden van de politie rechtmatig is wordt (buiten de verdere strafrechtelijke en mensenrechtelijke regels) gevonden in de Politiewet 2012 en de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (in het bijzonder artikel 1).
Het hiervoor genoemde toetsingskader luidt voor zover van belang als volgt:
Artikel 7 van de Politiewet 2012
1. De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.
7. De uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn.
Artikel 1, vierde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (2012:
In dit besluit wordt verstaan onder:
b. geweld: elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken;
c. aanwenden van geweld: het gebruiken van geweld, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van een geweldmiddel.
Het rapport ‘Verantwoord politiegeweld’ van de Nationale ombudsman bevat een aantal aanbevelingen voor de politiepraktijk in dit verband. Deze zijn, voor zover hier van belang:
Terughoudendheid met geweldgebruik
-
Terughoudendheid: de politie is terughoudend met het toepassen van geweld. Het uitgangspunt is: ‘geen geweldgebruik, tenzij…’
-
De-escalatie: politieoptreden is gericht op de-escalatie. Dit betekent echter ook dat juist stevig optreden (met geweld) in bepaalde situaties geoorloofd is als de de-escalatie het uiteindelijke doel is, bijvoorbeeld in geval van groepen waarbij sprake is van een geëscaleerde, hectische/chaotische situatie dan wel (ernstige) verstoring van de openbare orde.
-
Vervelend, irritant of onbeschoft gedrag: alleen vervelend, irritant of onbeschoft gedrag van de burger mag niet leiden tot gebruik van geweld. Van de politie mag worden verwacht dat zij zich hierdoor niet laat uitdagen tot verdere escalatie en zich in een moeilijke of ongemakkelijke situatie weet te beheersen.