Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
- bepaalt dat de man daarnaast per saldo bij de echtscheiding nog een bedrag aan de vrouw moet betalen van € 243.089,20 zoals hiervoor door de rechtbank is berekend;
(...) In overleg met [de notaris] is besloten geen bedragen uit te keren, noch aan [de man], noch aan [klaagster]. De notaris heeft besloten om het bedrag welke op onze derdengeldenrekening rust, zijnde (…) (€ 246.672,88), niet uit te keren totdat de beschikking van de rechtbank Den Haag (…) in kracht van gewijsde is gegaan. Het bedrag zal (…) terstond nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, worden uitbetaald aan beide partijen bij helfte. (…)”
(…) Uw ingenomen standpunt om geen gevolg te geven aan het ten laste van [de man] (…) gelegde executoriale beslag onder derden (…) is onjuist en zal grote gevolgen voor u kunnen krijgen indien u volhardt in uw houding. (…)
Hierbij wil ik u informeren dat [de notaris] voornemens is om het bedrag van € 123.086,44 (…) over te maken naar uw derdengeldenrekening (…). Er zal dus niet worden gewacht totdat het vonnis van de rechtbank de dato 31 januari 2022 in kracht van gewijsde is gegaan.”
4.De klacht
5.Beoordeling
.De kamer heeft aan de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van drie weken opgelegd. Ten slotte heeft de kamer de notaris veroordeeld tot betaling aan klaagster van € 50,- aan griffierecht en € 50,- aan kosten klaagster alsmede tot betaling van € 2.000,- voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer.
Ik heb u gisteren en vanochtend telefonisch proberen te bereiken”). Gezien deze e-mail heeft de kamer ten onrechte overwogen dat de notaris geen andere manieren heeft geprobeerd om te communiceren met klaagster (door bijvoorbeeld de onbereikbaarheid van klaagster per e-mail aan de orde te stellen). Op basis van het vorenstaande is het hof dan ook, anders dan de kamer, van oordeel dat tuchtrechtelijk aan de notaris toe te rekenen laakbaar handelen met betrekking tot zijn (telefonische) bereikbaarheid niet kan worden vastgesteld. Het hof acht het tweede klachtonderdeel daarom ongegrond.
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van de notaris leidt tot oplegging van een lichtere maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een kostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling blijft in stand.