Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ACC FRESH LEAF HOLDING B.V.,
QUADRA B.V.,
Verkopersgenoemd.
1.De zaak in het kort
Fresh Leaf) verkocht en geleverd. [appellante] meent dat Verkopers haar voorafgaand aan de koopovereenkomst onjuiste informatie hebben verstrekt over de onderneming van Fresh Leaf, met name een onjuiste prognose van de EBITDA over 2018, waaronder een onjuiste weergave van de gerealiseerde EBITDA tot en met 31 mei 2018. [appellante] stelt dat zij de koopovereenkomst daardoor onder invloed van dwaling is aangegaan en te veel heeft betaald voor de aandelen in Fresh Leaf. Dat te veel betaalde vordert zij van Verkopers terug. Zij stelt daarnaast dat Verkopers door de onjuiste informatie garanties uit de koopovereenkomst hebben geschonden. Zij meent dat zij op die grond de koopovereenkomst gedeeltelijk kan ontbinden en een deel van de koopsom kan terugvorderen, althans recht heeft op de schade die zij lijdt als gevolg van de schending van de garanties.
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
FTNON.
enterprise value(koopprijs, uitgaande van een schulden- en cashvrije balans per 1 januari 2018) van € 34,4 miljoen is opgenomen.
due diligence-onderzoek laten uitvoeren naar Fresh Leaf en FTNON. Tijdens dat onderzoek hebben Verkopers aan [appellante] een
Financial Reporting Packverstrekt. Daarin stond dat de daadwerkelijke EBITDA over het verstreken gedeelte van 2018 (EBITDA Year To Date, dat wil zeggen tot en met 31 mei 2018), slechts € 1.301.000 bedroeg terwijl deze volgens het eerder verstrekte budget van Verkopers € 1.731.000 had moeten bedragen. De prognose voor heel 2018 week echter niet wezenlijk af van de eerdere prognose.
earn out-structuur, waarbij een deel van de koopprijs vast is en een deel afhankelijk is van de resultaten van de onderneming na de overname.
Purchase Order, toevoeging hof] last week (€560k)
(…)
Latest Estimate, toevoeging hof]
earn out-regeling, waarbij de verschuldigdheid van een gedeelte van de koopprijs afhankelijk zou worden gemaakt van de daadwerkelijk door FTNON behaalde resultaten na ondertekening van de SPA; of een korting op de koopprijs die in de Letter of Intent was opgenomen. Op 26 juni 2018 werd in een vervolgbespreking overeenstemming bereikt over de tweede oplossing: Verkopers hebben aan [appellante] een korting van € 2.650.000 verleend op de
enterprise valueals vermeld in de Letter of Intent en zijn aldus een
enterprise valuevan € 31,75 miljoen overeengekomen. Deze korting is overeengekomen nadat Verkopers nog eens hadden benadrukt dat hun prognose voor de EBITDA 2018 van € 3.704.000 zelfs aan de conservatieve kant was.
enterprise valuevan € 31,75 miljoen). De transactie is vastgelegd in een Share Purchase Agreement (hierna:
de SPA) en de daarbij behorende Schedules.
Effective Date
voor rekening en risico) of the Purchaser as of 1 January 2018, at 00.01 hours CET (the
Effective Date) (...)
Sellers’ Warranties
Sellers’ liability
Limitations on liability
non-tipping basket)
No limitations of liability
bedrog) or willful misconduct (
opzettelijk handelen) on the part of any of the Sellers.
Miscellaneous
fraude), gross negligence (
grove nalatigheid) or willful misconduct (
opzettelijk handelen) on the part of any of the Sellers, the Group Companies, their managing directors, employees and officers, each Party waives, to the fullest extent permitted by any applicable law, its right
ontbinden) this Agreement, either in whole or in part pursuant to section 6.265 to 6.272 DCC or on any other ground under Dutch law or under any applicable law,
opschorten) any of its obligations under this Agreement pursuant to sections 6.52, 6262 and/or 6 263 DCC or any other ground under Dutch law or under any applicable law,
vernietigen) or amend (
wijzigen) this Agreement pursuant to sections 6.228 and/or 6.230 DCC or on any other ground under Dutch law or under any applicable law, and
onrechtmatige daad) in relation to the transaction contemplated by this Agreement, unless in case of fraud or willfull misconduct of the other Party
(…)
Damagesthe amount necessary to place the Purchaser (..) in the financial position the Purchaser (..) would have been in if the relevant Claim (..) had not occurred, which amount will be calculated in accordance with section 6.96 et seq. DCC without applying any multiplier based on a valuation method used in the Transaction (if any) and therefore on an euro-for-euro basis, however not excluding the possibility of damages being calculated on the basis of a specific recurring effect of damages;
Financial Matters
zorgvuldig samengesteld) and in good faith and fairly present the financial position, assets and liabilities of the Business at the date of the respective accounts and of the profits and losses of the Group Companies for the period ending on 31 May 2018
Events since the Effective Date
31 december 2017, toevoeging hof]
Accuracy of information
4.Beoordeling
- in de zaak met zaak- en rolnummer C/13/674380 / HA ZA 19-1141 (hierna: de Eerste Zaak): € 3.601.051 in hoofdsom, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten;
a. (in de Eerste Zaak:) te verklaren voor recht dat
- [appellante] bij het aangaan van de SPA heeft gedwaald over het (niet) bestaan van een getekende opdrachtbevestiging voor het TH Cuisine project;
met veroordeling van Verkopers tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
primair: € 11.818.790,
althans een in goede justitie te begroten bedrag,
te vermeerderen met wettelijke (handels)rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
milestone-methode verkeerd toegepast ten aanzien van het onderhanden werk en [appellante] aldus een te positief beeld gegeven ten aanzien van het resultaat dat kon worden genomen op het onderhanden werk;
unabsorbed costsin juli en augustus 2018 te laag weergegeven.
enterprise valuevan FTNON berekende op basis van 9,91 maal de EBITDA 2018 waarvan [appellante] zelf uitging (€ 2.624.000, zie hiervoor, in 3.7) maar die onder invloed van dwaling tot stand was gekomen. Als Verkopers de EBITDA 2018 € 1.193.000 lager hadden begroot (zoals zij volgens [appellante] hadden moeten doen) dan zou [appellante] van een dienovereenkomstige lagere EBITDA 2018 zijn uitgegaan en zijn uitgekomen op een
enterprise valuevan 9,91 x (€ 2.624.000 min € 1.193.000) = € 14.181.210. Uiteindelijk heeft [appellante] in de onderhandelingen met Verkopers ingestemd met het betalen van een
enterprise valuedie € 5.750.000 hoger was dan de door [appellante] zelf berekende
enterprise valuevan € 26.000.000. Die ‘meerprijs’ van € 5.750.000 telt [appellante] op bij de hypothetische
enterprise valuedie zij zou hebben bepaald als zij niet in dwaling had verkeerd. Van die hypothetische
enterpise valueleidt zij vervolgens de hypothetische koopsom af, die zij zou hebben betaald als zij niet in dwaling had verkeerd. Die hypothetische koopsom komt € 11.818.790 lager uit dan de betaalde koopsom. Dit is het primair gevorderde bedrag.
milestoneste vroeg zijn genomen is de EBITDA Year To Date (hierna: YTD) met een bedrag van € 141.000 te hoog weergegeven.
unabsorbed costs(ongedekte kosten) over juli en augustus 2018 te laag weer te geven, is de EBITDA 2018 met € 461.000 te hoog weergegeven.
true’ en ‘
accurate’ is in de zin van artikel 21.3 van Schedule 7. Voor zover de prognose ziet op de toekomst, dat wil zeggen de nog te realiseren EBITDA, kan zij niet worden getoetst aan deze criteria, maar slechts aan het criterium ‘
not misleading’ uit artikel 21.3 van Schedule 7. Het hof heeft partijen gevraagd zich op de zitting van 29 augustus 2022 uit te laten over de uitleg van het begrip ‘
misleading’ in deze bepaling uit de overeenkomst. Het enkele feit dat de uiteindelijk daadwerkelijk behaalde EBITDA over 2018 aanzienlijk afwijkt van de geprognosticeerde EBITDA brengt uiteraard nog niet mee dat de prognose misleidend was; daarover zijn partijen het wel eens. Van misleiding zal eerst sprake kunnen zijn – daarover zijn partijen het eens – als feiten die ten tijde van het verstrekken van de prognose bekend waren daarin onvoldoende zijn verdisconteerd en [appellante] daardoor is misleid of kon worden misleid. Naar het oordeel van het hof moet bovendien redelijkerwijs aannemelijk zijn dat de onvoldoende verdisconteerde feiten van materieel belang zijn voor de aankoopbeslissing van [appellante] . Een redelijke uitleg van de contractsbepaling brengt dat mee. Verder mag als eis worden gesteld dat Verkopers bij het opmaken van de prognose in overeenstemming met de bij FTNON tot dan toe gebruikelijke gedragslijn hebben gehandeld. Dit laatste is tussen partijen ook niet in discussie.
welbewusteen scheve voorstelling van zaken hebben gegeven. Deze uitleg wordt verworpen. De tekst van de garantie biedt daaraan geen steun: de toevoeging ‘niet misleidend’ ziet – evenals de daaraan voorafgaande woorden ‘
true’en ‘
accurate’ – op de aan koper verstrekte informatie, niet op de intentie waarmee de informatie is verstrekt. De uitleg is evenmin verenigbaar met de gangbare uitleg van het begrip ‘misleidend’, dat ook in het BW in diverse bepalingen wordt gebruikt (zie de artikelen 6:193c e.v., 6:194, 6:195, 7:941 lid 5 BW. Aangezien Verkopers geen argumenten aandragen voor hun uitleg, stuit die uitleg op het voorgaande af.
milestone-methode. Deze methode komt erop neer dat projecten worden opgedeeld aan de hand van
milestones, die met een percentage uitdrukken welk deel van het project voltooid is. Bij het bereiken van een
milestonewerd dat percentage van het resultaat van het hele project genomen. Of een bepaalde
milestonewas bereikt, werd bij FTNON bepaald door het zogenoemde Projectmanagementteam, bestaande uit vier projectmanagers, de projectcontroller, de
operations manager, de
manager finance( [naam 2] ) en de
managing director( [naam 3] ). Het uitgangspunt bij het hanteren van deze methode stond beschreven in een door Verkopers aan [appellante] voorafgaand aan het sluiten van de SPA verstrekt ‘
Vendor Assistance report’. Daarin werden als hoofdfases van een doorsnee-project onderscheiden:
engineering(een
milestonevan 15% bij gereed),
purchasing(een
milestonevan 35% bij gereed),
production & assembly(een
milestonevan 60% bij gereed) en vervolgens – indien de klant zelf zorg zou dragen voor installatie – een
Factory Acceptance Test(100% bij gereed) dan wel – indien FTNON voor installatie zorg zou dragen – een
milestonevan 95% bij ‘af fabriek’ en een
milestonevan 100% zodra de
Site Acceptance Testsuccesvol is afgerond.
milestoneste vroeg zijn genomen. Dit betoog wordt ondersteund door het bij memorie van grieven overgelegde rapport A&M I. Volgens [appellante] is het genoemde bedrag terug te voeren op de volgende acht projecten met de volgende aanpassingen in de EBITDA 2018 YTD:
milestoneslater genomen zouden zijn, omdat die
milestonesin ieder geval in 2018 genomen hadden kunnen worden. Dit moge (geheel of grotendeels) juist zijn, het ontneemt niet de relevantie aan de stellingen van [appellante] . De EBITDA YTD zou immers beduidend lager zijn uitgevallen als de stellingen van [appellante] juist zijn, met als gevolg dat de resultaten over 2018 YTG hoger hadden moeten worden om de prognose voor heel 2018 waar te maken. Bovendien gaf de prognose de behaalde EBITDA YTD als een apart feit weer. De juistheid van dat feit is gegarandeerd in artikel 21.3 van Schedule 7. Ook in het kader van de dwalingsvordering kan de gestelde onjuiste informatie over de daadwerkelijk behaalde EBITDA YTD niet op voorhand als irrelevant worden afgedaan. Een koper zal waarde hechten aan de EBITDA YTD als de koop plaatsvindt halverwege het boekjaar. In dit geval geldt dat te meer daar de resultaten van heel 2018 krachtens de overeenkomst tussen partijen voor rekening van [appellante] kwamen.
milestoneste vroeg zijn genomen en zo ja, tot welke correctie in de EBITDA YTD dat dient te leiden. De deskundige zal bij de beantwoording van deze vraag acht moeten slaan op de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd (vgl. artikel 2:362 lid 1 BW) en op de wijze waarop de
milestone-methode in de jaren voor 2018 bij FTNON werd toegepast.
engineeringen productie? Partijen zijn het erover eens dat het mogelijk is voor een project de productie op deels gereed te zetten als er bepaalde onderdelen zijn geproduceerd, terwijl de
engineeringvoor andere onderdelen nog moet plaatsvinden, maar zijn het niet eens over de vraag in hoeverre daarvan sprake was in de acht projecten.
engineering-uren begrootte dan benodigd en of de
milestone‘
engineeringgereed’ in die gevallen mocht worden genomen als er nog geen of slechts een klein deel van de geplande
engineering-uren waren gemaakt.
milestone35%) worden geboekt als de voor de productie benodigde materialen zijn besteld (zoals Verkopers stellen) of pas als deze zijn geleverd (zoals [appellante] stelt)?
milestonevan 95% of 100% stonden (en dus gereed of bijna gereed waren) het resultaat na die datum aanzienlijk is verslechterd als gevolg van nakomende kosten. Die nakomende kosten waren volgens [appellante] ten tijde van het sluiten van de SPA al voor een deel gemaakt en voor het overige voorzienbaar, maar daarover is [appellante] niet geïnformeerd. Dit laatste is slechts anders voor het project Apora, dat daarom ook door [appellante] buiten beschouwing wordt gelaten. In totaal is op de overige negen projecten die op 31 mei 2018 als (bijna) gereed in de resultaten zijn verantwoord een bedrag van € 449.000 aan nakomende kosten ten onrechte niet in de prognose opgenomen, aldus [appellante] . [appellante] specificeert dit bedrag aan de hand van de volgende projecten met de volgende aanpassingen in de EBITDA 2018:
Vendor Assistance report. Daarin staat onder meer, geparafraseerd:
milestonestonden zijn zelfs in het geheel geen kosten nagekomen. Verder haalt [appellante] Accuracy II aan, waaruit blijkt dat de projecten die per einde 2017 de 100%-
milestonehadden bereikt (met een totale omzet van ruim € 5,2 miljoen) daarna geen noemenswaardige wijzigingen in de resultaten meer hebben laten zien: de winstmarge is daarna slechts gewijzigd van 15,3% naar 15,2%.
Vendor Assistance reporteen verkeerde voorstelling van zaken en is [appellante] ook onjuist geïnformeerd. Hoe dan ook hoefde zij geen rekening te houden met nagekomen kosten ter grootte van € 449.000 op projecten die in de resultaten als (bijna) gereed waren verantwoord.
zijvan de gestelde ontwikkelingen bij specifieke projecten ten tijde van de Closing op de hoogte zouden zijn geweest. Wat Verkopers zelf wisten of konden weten is echter niet relevant voor de vraag of inbreuk wordt gemaakt op de garanties waar [appellante] zich op beroept. De garantie van artikel 5.2(b) van Schedule 7 abstraheert bijvoorbeeld van wat de Verkopers wisten of konden weten. Voor een geslaagd beroep op dwaling op grond van artikel 6:228 lid 1 onder a BW is evenmin vereist dat Verkopers wisten dat de door hen verschafte informatie onjuist of misleidend was.
milestonevan 95 of 100% stonden niet al ten tijde van de Closing (op 12 juli 2018) voorzienbaar waren.
milestonevan 100% geen significante kosten zouden nakomen. Volgens [appellante] zijn verschillende projecten ten onrechte op de 100%-
milestonegezet. Het betreft onder meer Prochamp en Hessing Zwaagdijk I. Beide projecten omvatten de installatie bij de klant. Volgens [appellante] mochten deze projecten reeds niet op de
milestonevan 100% worden gezet omdat nog geen
Site Acceptance Testwas getekend. Dit geldt volgens [appellante] zeker nu met beide klanten was afgesproken dat het project pas als opgeleverd gold als de
Site Acceptance Testwas getekend. Ten aanzien van Hessing Zwaagdijk I stonden bovendien nog punten open toen het project op 100% werd gezet. Dit laatste is – zo voegt het hof toe – vast komen te staan omdat Verkopers het onvoldoende gemotiveerd hebben betwist.
inbound reportvan week 24 van 2018 voor het eerst verscheen. Dat is niet voldoende. Dat FTNON geen aanspraak meer zou kunnen maken op nakoming van de (ondertekende) overeenkomst, heeft [appellante] ook niet gesteld noch is dat gebleken.
inbound reporthebben gezonden waarin dit project op ‘won’ stond. Verkopers lijken te betwisten dat deze informatie onjuist was. Volgens Verkopers betekende ‘won’ nog niet dat de order zeker binnen was. Verkopers hebben echter geen feiten of omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat [appellante] ‘won’ redelijkerwijze ook in deze zin moest te begrijpen, of dat Verkopers daarvan mochten uitgaan. Naar het oordeel van het hof mocht [appellante] er op basis van het genoemde
inbound reportvan uitgaan dat het project binnengehaald was. Daarvan was echter geen sprake. Het
inbound reportvan begin juni 2018 bevatte op dit punt dus ook onjuiste informatie. Beide onjuistheden leveren een (aan Verkopers toerekenbare) schending op van de garantie uit artikel 21.3 van Schedule 7 en kunnen onder omstandigheden ook leiden tot een geslaagd beroep op dwaling op grond van artikel 6:228 lid 1 onder a BW, ongeacht of Verkopers al dan niet met opzet handelden of zich van de onjuistheid bewust waren. De discussie tussen partijen of al dan niet sprake is van nalatigheid van Verkopers behoeft dan ook geen bespreking. De vraag of artikel 23.6 van de SPA aan een beroep op dwaling of ontbinding in de weg staat, komt hierna aan de orde.
unabsorbed costsvoor de maanden juli en augustus 2018 met een bedrag van € 461.000 te laag hebben voorgesteld. Daardoor zou de EBITDA 2018 in die prognose met een bedrag van gelijke omvang te hoog zijn voorgesteld. Verkopers betwisten beide stellingen.
unabsorbed coststezamen met de
absorbed costsde totale operationele kosten uitmaken. Alleen aan dit totaal komt betekenis toe voor de berekening van de EBITDA. Verkopers hebben onbetwist gesteld dat de totale operationele kosten voor de maanden juli en augustus 2018 in de prognose niet te laag zijn voorgesteld, integendeel: de totale operationele kosten in deze maanden zijn wat lager uitgevallen dan begroot. Ook indien juist zou zijn dat de
unabsorbed costsover juli en augustus 2018 te laag zijn voorgesteld, brengt dat dus niet mee dat de EBITDA 2018 te hoog is voorgesteld. Bij de eerste mondelinge behandeling heeft [appellante] hier nog tegen ingebracht dat de EBITDA wordt berekend door van de
contribution marginde
unabsorbed costsaf te trekken. Dit moge zo zijn, maar kan niet tot een ander oordeel leiden omdat de
absorbed costsal in de
contribution marginzijn verwerkt, naar Verkopers terecht hebben opgemerkt.
unabsorbed costsfaalt dus.
unabsorbed costsmisleidend was. Er is sprake van een opmerkelijke overschrijding van de begrote
unabsorbed costsin die maanden. Terwijl in de prognose van 24 juni 2018
unabsorbed costsover deze twee maanden samen van € 467.000 waren opgenomen, hebben deze in werkelijkheid € 928.000 bedragen. Verder is relevant dat (naar [appellante] onweersproken heeft gesteld) de
unabsorbed costshistorisch altijd pieken in augustus en dat die kosten dan circa tweemaal zo hoog zijn als gemiddeld. In augustus 2016 en augustus 2017 bedroegen deze kosten € 492.000 respectievelijk € 436.000. Dat roept de vraag op waarom Verkopers meenden dat deze kosten voor augustus 2018 op € 189.000 konden worden begroot. Die vraag is te meer urgent omdat in de prognose van november 2017 nog wel
unabsorbed costsvoor juli en augustus 2018 waren opgenomen die overeenstemmen met de historische gegevens. Kort voor de betreffende maanden, op 24 juni 2018, zijn deze kosten substantieel naar beneden bijgesteld. Op dat moment betrof het een prognose voor de nabije toekomst. Waarom de omvang van de
unabsorbed costsop die korte termijn zo slecht kon worden voorspeld, hebben Verkopers onvoldoende kunnen toelichten. De onderverdeling van de totale operationele kosten in
absorbeden
unabsorbed costsheeft te maken met de vraag of de kosten toerekenbaar zijn aan projecten. Bij de
absorbed costsis dat het geval en bij de
unabsorbed costsis dat niet het geval. In augustus zijn normaal gesproken veel werknemers met vakantie. Dit betekent dat de loonkosten doorlopen, maar niet aan projecten kunnen worden toegerekend. Het hof houdt er dan ook rekening mee dat de bijstelling naar beneden van de
unabsorbed costsvoor juli en augustus 2018 is gedaan om de prognose kloppend te krijgen zonder de EBITDA 2018 naar beneden te hoeven bijstellen. In die zin zou er een samenhang kunnen zijn met de discussie over het nemen van
milestonesen de nakomende kosten op (bijna) gereed-projecten en met de (hierna, in 4.39 en 4.40 nog aan de orde gestelde) vraag of de eventuele onjuistheid of het eventuele misleidende karakter van de prognose door opzet of grove nalatigheid is veroorzaakt. Maar de verwijten van [appellante] over de
unabsorbed costskunnen niet zelfstandig leiden tot een correctie van de (in de prognose vermelde) EBITDA 2018.
milestoneste vroeg zijn genomen. Hiernaar zal een deskundigenbericht worden gelast.
unabsorbed costsover juli en augustus 2018 te laag weergegeven ten opzichte van wat destijds redelijkerwijs kon worden verwacht. Dit leidt op zichzelf echter niet tot een correctie van de (in de prognose vermelde) EBITDA 2018.
Damages’ in de Definition Schedule.
Damages’ in de Definition Schedule (hiervoor in 3.11.2 aangehaald) volgt dat voor de berekening van ‘
any claim under the agreement’ een berekening op basis van een multiple is uitgesloten en dat de primaire en subsidiaire geldvorderingen daar reeds op afstuiten.
Damages’ wordt uitsluitend in artikel 8 van de SPA (hiervoor, in 3.11.1 aangehaald) gebruikt. Deze bepaling regelt de vordering tot schadevergoeding wegens inbreuk op de garanties uit Schedule 7 (en wegens bepaalde door de Verkopers verleende vrijwaringen, die in deze zaak niet van belang zijn). De primaire en subsidiaire geldvorderingen zijn echter geen vorderingen tot schadevergoeding. Zij worden ook niet gebaseerd op artikel 8 van de SPA maar op dwaling en partiële ontbinding van de SPA. Dat vorderingen gebaseerd op dwaling en partiële ontbinding mogelijk zijn naast die op grond van artikel 8 van de SPA, staat tussen partijen niet ter discussie en volgt bovendien ook uitdrukkelijk uit artikel 23.6 SPA. Dit artikel stelt aan vorderingen die zijn gebaseerd op dwaling en (partiële) ontbinding aanvullende eisen, die cumuleren met de wettelijke eisen. De bewoordingen van de overeenkomst bieden dus geen steun aan de stelling van Verkopers; integendeel. Aan de bewoordingen van de overeenkomst moet te meer betekenis worden gehecht omdat de overeenkomst is gesloten tussen professionele partijen die zich daarbij van deskundige bijstand hebben laten voorzien. De overeenkomst bevat bovendien een zogenoemde ‘
entire agreement clause’in artikel 23.1. Verkopers hebben niet met kracht van argumenten betoogd dat de definitie van ‘
Damages’ in afwijking van de bewoordingen van de overeenkomst de strekking had ook vorderingen wegens dwaling en ontbinding te bestrijken. Tegen hun uitleg van de overeenkomst op dit punt pleit tot slot dat de definitie van het begrip ‘
Damages’ inhoudt dat het bedrag van de ‘
Damages’ in overeenstemming met artikel 6:96 en volgende BW moet worden vastgesteld. Het schadebegrip uit deze wetsbepalingen is echter niet goed toepasbaar bij een vordering gebaseerd op dwaling of partiële ontbinding. Verkopers hebben het tegendeel ook niet gesteld. De primaire en subsidiaire vorderingen stuiten dus niet af op de definitie van ‘
Damages’ uit de Definition Schedule.
milestonesen het niet opnemen van voorzienbare nakosten op (bijna) gereed-projecten juist zijn, kan het bijna niet anders dan dat ten minste bestuurders of werknemers van FTNON wisten dat de prognose onjuist respectievelijk misleidend was. [appellante] heeft immers gemotiveerd betoogd dat de prognose 2018 op beide punten aanzienlijk afwijkt van wat verantwoord was en dat die afwijkingen in het licht van wat bij FTNON gebruikelijk was en de wijze waarop de projectadministratie werd gevoerd, alleen verklaard kunnen worden door opzettelijk handelen of grove nalatigheid. Ook hetgeen in 4.33 is overwogen wijst daarop. Op artikel 23.6 van de SPA kunnen de vorderingen van [appellante] dus ook niet bij voorbaat stranden.
due diligence-onderzoek verricht en laten verrichten. Daarbij is ook aandacht besteed aan de boekhouding. Daarbij moet aandacht zijn besteed aan tussentijdse resultaatsneming. Over de punten waarvan zij nu stelt dat zij daarover is misleid, heeft zij toen geen vragen gesteld.
earn out-structuur. [appellante] heeft voor de eerste optie gekozen.
true, accurate and non misleading’ is. Dit vormde te minder reden voor [appellante] en haar overnameteam om onderzoek te doen naar de gepresenteerde resultaten YTD of de voorzienbare nakomende kosten op (bijna) gereed-projecten.
contribution marginover het resterende deel van het jaar ( [appellante] rekende in haar eigen prognose, kenbaar voor Verkopers, met een
contribution marginvan 15% over het resterende deel van het jaar en Verkopers met 16,5%). Die meningsverschillen hebben zij ‘afgekaart’ met een korting, namelijk een korting van € 2.650.000 op de
enterprise valueals vermeld in de Letter of Intent. Zij overbrugden daarmee de afstand tussen de prognose van Verkopers en de prognose die [appellante] destijds realistisch achtte en met Verkopers had gedeeld. Niet valt echter in te zien dat zij daarmee ook verdisconteerden eventuele onjuistheden in de prognose van [appellante] , veroorzaakt door onjuiste inlichtingen van Verkopers. Wat de nakomende kosten op (bijna) gereed-projecten betreft, komt hier nog bij dat Verkopers aan [appellante] een overzicht hebben gegeven van de winstmarge per project. Voorzienbare nakomende kosten van de orde van grootte als hier gesteld hadden daarin op een verantwoorde wijze verdisconteerd moeten zijn, althans mocht [appellante] daarvan uitgaan.