ECLI:NL:GHAMS:2023:912

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
23-001545-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met uitzondering van de strafoplegging in een hoger beroep inzake zakkenrollerij en heling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 mei 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van vijf maanden geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat de feiten niet onder het begrip 'mobiel banditisme' vallen, zoals gedefinieerd in de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Dit leidde ertoe dat het hof de straf heeft vastgesteld op 74 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest van de verdachte. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de impact van de daden op de slachtoffers. De verdachte had zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van zakkenrollerij en heling van gestolen goederen. Het hof heeft de eerder opgelegde straf vernietigd, maar het vonnis voor het overige bevestigd. De beslissing is genomen door een meervoudige strafkamer, waarbij enkele rechters niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001545-22
datum uitspraak: 19 april 2023
TEGENSPRAAK (na aanhouding raadsvrouw niet meer gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-119818-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1971,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen vervangt en, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, uitgewerkt zal opnemen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachte in een relatief kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van zakkenrollerij in de vorm van twee diefstallen en twee pogingen tot diefstal. Ook heeft zij zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan de heling van twee telefoons. Hiermee hebben zowel de verdachte als de medeverdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de aangevers. Ook hebben zij een bijdrage geleverd aan de uiterst hinderlijke problematiek die zakkenrollerij en diefstallen in Amsterdam veroorzaakt.
Het hof is echter, in tegenstelling tot de politierechter en de advocaat-generaal, van oordeel dat de onderhavige feiten zich niet scharen onder het begrip “mobiel banditisme” als bedoeld in de Richtlijn voor stafvordering mobiel banditisme van het Openbaar Ministerie, nu uit de processtukken onvoldoende naar voren komt dat het enige doel van de verdachte en haar medeverdachte tijdens hun verblijf in Nederland is het (veelvuldig) plegen van vermogens-, fraude- of oplichtingsdelicten. Dit impliceert dat het hof geen rekening zal houden met de oriëntatiepunten die vastgesteld zijn voor mobiel banditisme.
Gelet hierop en op de straffen die gewoonlijk worden opgelegd voor de bewezenverklaarde feiten acht het hof een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest (te weten 74 dagen), passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 74 (vierenzeventig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2023.
Mrs. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en R.A.E. van Noort zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.