ECLI:NL:GHAMS:2023:895

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
200.317.829/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Centric Holding B.V. en vaststelling onderzoeksbudget

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 23 maart 2023, wordt een verzoek behandeld van de Advocaat-Generaal bij het ressortsparket Amsterdam inzake Centric Holding B.V. en aanverwante vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft eerder al gegronde redenen geconstateerd voor twijfel aan het beleid en de gang van zaken binnen Centric. Dit leidde tot de schorsing van een bestuurder en de benoeming van nieuwe bestuurders. Tevens werd een onderzoek gelast naar het beleid van Centric over een periode van vier jaar. De onderzoeker, mr. Y. Borrius, heeft een plan van aanpak en begroting van de onderzoekskosten ingediend, waarbij de totale kosten zijn begroot op € 200.000 exclusief btw. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat deze begroting voldoende onderbouwd is en geen bezwaren van partijen zijn ontvangen. Daarom is het onderzoeksbudget goedgekeurd en vastgesteld op het genoemde bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.317.829/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 23 maart 2023
inzake
DE ADVOCAAT-GENERAAL BIJ HET RESSORTSPARKET AMSTERDAM,
mr. M.E. de Meijer,
zetelend te Amsterdam,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. P.P.M. van Kippersluis, kantoorhoudende te Den Haag,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC HOLDING B.V.,
gevestigd te Gouda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC NETHERLANDS HOLDING B.V.,
gevestigd te Gouda,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. I. Spinathen
mr. F.D. Crul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
5.
[B]
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. A.V. Paardekooper, kantoorhoudende te Amsterdam (voorheen: mr. P.B.A. Acda),
e n t e g e n

6 DE ONDERNEMINGSRAAD VAN CENTRIC NETHERLANDS B.V.

gevestigd te Gouda,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. T.L.C.W. Noordoven, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

7 [C] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. J.C. van Nassen
mr. H. Schreur, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verweersters ieder afzonderlijk als Centric Holding, Centric Netherlands Holding, Centric Netherlands en gezamenlijk als Centric;
  • belanghebbenden sub 4 als [A] ;
  • belanghebbende sub 5 als [B] ;
  • belanghebbende sub 7 als [C] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 3 november 2022 en naar de beschikkingen van 10 november 2022 en 27 januari 2023 in deze zaak.
1.2
De Ondernemingskamer heeft op de zitting van 3 november 2022 mondeling uitspraak gedaan in deze zaak. In haar mondelinge uitspraak en in haar beschikking van 10 november 2022 heeft de Ondernemingskamer voorshands geoordeeld dat gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Centric en – verkort weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure:
- [B] geschorst als bestuurder van Centric Holding;
- mr. P.N. Wakkie benoemd als uitvoerende bestuurder van Centric Holding en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Centric Holding te vertegenwoordigen;
- W.L. Meijer benoemd als niet uitvoerende bestuurder van Centric Holding, tevens voorzitter van de raad van bestuur met beslissende stem;
- de door [A] gehouden aandelen in Centric Holding, met uitzondering van één aandeel, ten titel van beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers (hierna ook: de beheerder); en
- het besluit van Centric Holding van 2 november 2022 tot schorsing van [C] als niet uitvoerende bestuurder van Centric Holding geschorst.
1.3
Bij beschikking van 27 januari 2023 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van Centric over de periode vanaf 1 januari 2018 tot 3 november 2022, mr. Y. Borrius (hierna ook: de onderzoeker) benoemd tot onderzoeker en bij wijze van onmiddellijke voorziening alle door [A] gehouden aandelen in Centric Holding overgedragen aan de beheerder. In r.o. 3.11 van die beschikking heeft de Ondernemingskamer de onderzoeker verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en toe te zenden.
1.4
De onderzoeker heeft bij e-mail van 8 maart 2023 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.5
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 13 maart 2023 in de gelegenheid gesteld zich desgewenst uit te laten over de begroting van de kosten. Van geen van partijen is binnen de daartoe gestelde termijn bezwaar tegen de begroting van de kosten van de onderzoeker ontvangen.
2.
De gronden van de beslissing
2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot en opgave gedaan van haar uurtarief en dat van haar secretaris. De onderzoeker heeft de totale kosten van het onderzoek begroot op € 200.000 exclusief btw.
2.2
Hoewel het begrote onderzoeksbudget fors te noemen is, heeft de onderzoeker door middel van een specificatie van de door haar te verrichten onderzoekswerkzaamheden met een bijbehorende urenspecificatie, het begrote onderzoeksbudget naar het oordeel van de Ondernemingskamer dusdanig onderbouwd dat dit haar niet onredelijk voorkomt. Nu van de zijde van partijen geen bezwaren tegen de begroting van de onderzoeker zijn ontvangen, zal de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 200.000 exclusief btw.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 200.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. M.A.H. Melissen en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en W. Wind en dr. M.J.R. Broekema RV, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins en mr. D.I. Frans, griffiers, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.