ECLI:NL:GHAMS:2023:881

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
23-002492-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van straatroof in vereniging, jeugdzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2008, die eerder op 5 september 2022 door de kinderrechter was vrijgesproken van de tenlastegelegde straatroof. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing tot vrijspraak. Dit was in lijn met artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat.

De tenlastelegging betrof een straatroof die op 23 september 2021 zou hebben plaatsgevonden op de Johan Cruijff Boulevard in Amsterdam. De verdachte zou samen met anderen een mobiele telefoon hebben weggenomen van een slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met geweld aan de orde waren. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd voor zover het aan zijn oordeel was onderworpen, maar kwam tot de conclusie dat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de beschuldiging.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevraagd van € 512,85. Aangezien de verdachte niet schuldig werd verklaard, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof bepaalde dat de benadeelde partij en de wettelijk vertegenwoordigers van de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002492-22
datum uitspraak: 30 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 5 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-278057-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2008,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot vrijspraak en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door kinderrechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg de Johan Cruijff Boulevard, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (Merk Iphone SE2020), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig (met kracht)
- voornoemde [slachtoffer01] de weg heeft/hebben geblokkeerd en/of
- voornoemde [slachtoffer01] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer01] (daarbij) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: Waarom kijk je zo lang naar mij? en/of Geef me je telefoon?, althans woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) de telefoon uit de broekzak van voornoemde [slachtoffer01] heeft/hebben (weg)gepakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewezenverklaring tot een andere beslissing komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft aan hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 512,85 voor materiele schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep integraal toegewezen waarmee deze in hoger beroep opnieuw aan de orde is.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de wettelijk vertegenwoordigers van de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.P. van Heusden, mr. A.W.T. Klappe en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 maart 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]