ECLI:NL:GHAMS:2023:827
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J.M.C. Louwinger-Rijk
- J.F. Miedema
- P.J.W. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de beëindiging van het gezag over een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2015. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, werd bijgestaan door haar advocaat mr. M.J.R. Roethof. De Raad voor de Kinderbescherming, die als verweerder optrad, was betrokken bij de procedure. De oma van de minderjarige, die ook in hoger beroep ging, werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.H. Boomstra. De Raad voor de Kinderbescherming had eerder het verzoek gedaan om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd. Het hof heeft in zijn beoordeling de feiten en omstandigheden van de zaak in ogenschouw genomen, waaronder de psychische problemen van de moeder en de stabiliteit van de huidige opvoedsituatie bij de oma. Het hof concludeerde dat de gezagsbeëindiging noodzakelijk was voor het welzijn van de minderjarige, die al geruime tijd bij de oma woont en daar goed gedijt. De moeder had betoogd dat zij niet de kans had gekregen om aan haar opvoedsituatie te werken en dat de gezagsbeëindiging onterecht was. Het hof verwierp deze argumenten en bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag van de moeder was beëindigd. De beslissing van het hof benadrukt het belang van stabiliteit en duidelijkheid in de opvoedsituatie van de minderjarige.