Uitspraak
1.Het geding
2.De feiten en het procesverloop
3.Het wrakingsverzoek
naonderzoek van de zaak kan worden uitgesproken, wat betekent dat dit ook na terugwijzing door de Hoge Raad nog mogelijk is;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, die bijgestaan werd door mr. N. Hendriksen. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een eerdere zitting op 13 februari 2023, waar verzoeker en het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep waren tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Verzoeker was eerder vrijgesproken van bepaalde feiten, maar het OM had hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 16 maart 2023 was verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft het verzoek toegelicht. De advocaat-generaal, mr. R.C. Tdlohreg, heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld, die onder andere stelde dat de raadsheren vooringenomen waren door hun beslissingen in de hoofdzaak. De raadsheren hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat de beslissingen die tot het wrakingsverzoek hebben geleid niet onbegrijpelijk zijn en dat er geen sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd is en dat de beslissingen van de raadsheren niet zo onbegrijpelijk zijn dat ze alleen door vooringenomenheid verklaard kunnen worden. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de wrakingskamer heeft benadrukt dat de rechterlijke onpartijdigheid moet worden vermoed, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.