ECLI:NL:GHAMS:2023:799

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
200.315.771/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van procedure en vaststelling vergoeding onderzoeker in vennootschapsrechtelijke zaak

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 29 maart 2023, wordt de beëindiging van een procedure behandeld die was aangespannen door de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] tegen de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MINISTERIE VAN VOEDINGSZAKEN B.V. en de vennootschap IL RE B.V. en FELTWERK B.V. als belanghebbenden. De procedure was gestart naar aanleiding van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van MINISTERIE VAN VOEDINGSZAKEN B.V. over de periode vanaf 1 december 2021. Tijdens de zitting van 29 september 2022 was er al een mondelinge uitspraak gedaan waarbij een bestuurder was geschorst en een nieuwe bestuurder was benoemd. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en de onmiddellijke voorzieningen gehandhaafd. Op 21 maart 2023 hebben partijen echter een minnelijke regeling bereikt en verzocht om beëindiging van de procedure. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen deze beëindiging en heeft het verzoek ingewilligd. Tevens is de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 440 exclusief btw, wat door alle partijen als redelijk werd beschouwd. De beschikking is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.315.771/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 maart 2023
inzake
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. M.R.C. van Zoest,
mr. P.E. Hendriksenen
mr. B. van Voorst, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MINISTERIE VAN VOEDINGSZAKEN B.V.,
gevestigd te Schalkhaar, gemeente Deventer,
VERWEERSTER,
advocaat: thans
mr. J.H. van Woudenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
voorheen mr. Y.N. Rosina en mr. G.W. van Bolhuis.
e n t e g e n
1. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IL RE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FELTWERK B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: thans
mr. J.H. van Woudenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
voorheen mr. Y.N. Rosina en mr. G.W. van Bolhuis.
Hierna zal verzoekster worden aangeduid als [A] en verweerster als MvV. Belanghebbenden zullen worden aangeduid als Il Re en Feltwerk.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van het verhandelde ter openbare terechtzitting van 29 september 2022 in deze zaak en naar haar beschikkingen in deze zaak van 30 september 2022, van 23 februari 2023 en van 1 maart 2023.
1.2
De Ondernemingskamer heeft op de zitting van 29 september 2022 op de voet van artikel 2:349a lid 3 BW mondeling uitspraak gedaan en bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van de procedure met onmiddellijke ingang Il Re als bestuurder van MvV geschorst en, voor zover nodig in afwijking van de statuten van MvV, een nader aan te wijzen persoon benoemd tot bestuurder van MvV met beslissende stem en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is MvV te vertegenwoordigen en dat zonder deze bestuurder MvV niet vertegenwoordigd kan worden. Voorts heeft de Ondernemingskamer voor de duur van de procedure verboden dat op enige aandeelhoudersvergadering van MvV zal worden gestemd over een situatie als bedoeld in artikel 10a van de statuten van MvV (zoals opgenomen bij statutenwijziging van 16 augustus 2022).
1.3
Bij de beschikking van 30 september 2022 heeft de Ondernemingskamer mr. drs. D.R. de Breij te Utrecht (hierna: de OK-bestuurder) aangewezen als bestuurder zoals bedoeld in de mondelinge uitspraak van 29 september 2022.
1.4
Bij de beschikkingen van 23 februari 2023 en 1 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van MvV over de periode vanaf 1 december 2021, mr. C.J. van Dijk te Ede (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden. Tevens heeft zij bij die beschikking de ter zitting van 29 september 2022 getroffen onmiddellijke voorzieningen gehandhaafd.
1.5
Bij e-mail van 21 maart 2023 heeft mr. Van Voorst namens [A] de Ondernemingskamer verzocht de procedure te beëindigen omdat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt.
1.6
Bij e-mails van eveneens 21 maart 2023 hebben mr. Van Woudenberg namens Il Re en Feltwerk en de OK-bestuurder namens MvV de Ondernemingskamer bericht in te stemmen met beëindiging van de procedure.
1.7
Bij e-mail van 21 maart 2023 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer desgevraagd bericht dat hij nog slechts beperkte werkzaamheden heeft verricht in het kader van het onderzoek en dat zijn vergoeding kan worden bepaald op € 440 exclusief btw.
1.8
Bij e-mail van 22 maart 2023 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker.
1.9
Bij e-mail van 23 maart 2023 heeft de OK-bestuurder op verzoek van alle partijen de Ondernemingskamer bericht dat zij akkoord zijn met bepaling van de vergoeding van de onderzoeker op € 440 exclusief btw.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij de beschikking van 23 februari 2023 bevolen onderzoek en de ter zitting van 29 september 2022 getroffen en bij beschikking van 23 februari 2023 gehandhaafde onmiddellijke voorzieningen zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.
2.2
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de door de onderzoeker opgestelde specificatie uit te laten. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen bepaling van de vergoeding van de onderzoeker op € 440 exclusief btw. Dit bedrag komt de Ondernemingskamer in het licht van de aard en de omvang van de verrichte werkzaamheden ook bepaald niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/%20id909d9174010088634e4eeaeadf8fb658?idp=LegalIntelligence) BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 440, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
beëindigt met ingang van heden het bij de beschikking van 23 februari 2023 bevolen onderzoek en de ter zitting van 29 september 2022 getroffen en bij beschikking van 23 februari 2023 gehandhaafde onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023.