ECLI:NL:GHAMS:2023:759

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
200.316.939/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurovereenkomst en onrechtmatige hinder met betrekking tot woning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin hij werd veroordeeld tot ontruiming van zijn woning. [appellant] huurde sinds 1 juni 2015 een woning van Eigen Haard, maar veroorzaakte overlast voor zijn bovenbuurvrouw, wat leidde tot klachten en uiteindelijk tot juridische stappen door Eigen Haard. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] zich niet correct had gedragen en dat zijn gedrag, dat onder andere bestond uit verbale agressie en vernielingen, onhoudbaar was. In hoger beroep betoogde [appellant] dat de kantonrechter onvoldoende rekening had gehouden met zijn handicap, niet-aangeboren hersenletsel (NAH), en dat zijn gedrag een gevolg was van deze handicap. Het hof oordeelde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden. De grieven van [appellant] werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.316.939/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 9934256 KK 22-351
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 maart 2023
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. R.A.M. Koolen te Amsterdam,
tegen
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.G. Blokziel te Almere.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Eigen Haard genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 15 augustus 2022 (hersteld bij exploot van 26 september 2023) in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, (hierna: de kantonrechter), van 18 juli 2022, onder bovenvermeld zaaknummer in kort geding gewezen tussen Eigen Haard als eiseres en [appellant] als gedaagde.
De dagvaarding bevat de grieven. Eigen Haard heeft een memorie van antwoord ingediend, met producties.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vordering van Eigen Haard zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten.
Eigen Haard heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.7. de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. De feiten komen, aangevuld door het hof, neer op het volgende.
a. [appellant] heeft met ingang van 1 juni 2015 van Eigen Haard een woning gehuurd.
b. In de toepasselijke algemene voorwaarden van de huurovereenkomst is onder meer bepaald dat [appellant] zich correct tegenover omwonenden dient te gedragen en geen hinder, gevaar of overlast mag veroorzaken en geen intimidaties of bedreigingen mag uiten.
c. Eigen Haard heeft sinds augustus 2021 klachten ontvangen van de bovenbuurvrouw van [appellant] over door hem veroorzaakte geluidsoverlast, vernielingen en verbaal agressief gedrag.
d. In de nacht van 18 augustus 2021 heeft [appellant] twee keer in woede vanuit zijn woning naar zijn bovenbuurvrouw geschreeuwd: “Morgen ben jij dood”.
e. Op 8 maart 2022 heeft [appellant] stenen tegen een ruit van de bovenbuurvouw gegooid, waardoor daarin een grote ster ontstond en heeft hij haar toegeschreeuwd: “Ik maak je af kutwijf, kankerhoer”. De buurvrouw heeft van een en ander aangifte gedaan bij de politie. Eigen Haard heeft aangifte gedaan van vernieling.
f. De politie is veelvuldig ter plaatse geweest in verband met het gedrag van [appellant] . Op 17 juni 2022 is [appellant] gearresteerd omdat hij – na opnieuw te zijn aangesproken op een klacht over nachtelijke geluidsoverlast – zich zeer agressief heeft gedragen tegenover de ter plaatse gekomen politie en zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van een politievrouw.
g. Op 18 juni 2022 is [appellant] weer op vrije voeten gesteld. Daarna heeft er tussen hem en zijn buurvrouw weer een confrontatie plaatsgevonden op straat.
h. De kantonrechter heeft bij het bestreden vonnis van 18 juni 2022 [appellant] onder meer veroordeeld zijn woning te ontruimen.
i. De ontruiming heeft plaatsgevonden op 26 september 2022.

3.Beoordeling

3.1
Tegen het beslissing van de kantonrechter en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zijn grieven op.
3.2
De grieven houden het volgende in. [appellant] heeft een handicap, te weten niet aangeboren hersenletsel (NAH), waarmee de kantonrechter niet voldoende rekening heeft gehouden. Die handicap is er ook de oorzaak van dat hij zich soms onheus verbaal uit. Echter, [appellant] heeft gesprekken aangevraagd met diegenen die daar last van hebben gehad. Die gesprekken moeten duidelijk maken dat zijn gedrag een gevolg is van zijn handicap en dat zij niets van hem te vrezen hebben. Als gevolg van die handicap heeft hij ook veel last van geluid, waardoor hij vaak wakker wordt. Die geluidsklachten zouden worden onderzocht onder meer door middel van metingen, maar [appellant] wist niet hoe de meetapparatuur werkte. Uiteindelijk is van het plaatsen van meetapparatuur afgezien.
3.3
Eigen Haard heeft allereerst aangevoerd dat de grieven te vaag zijn en dat het haar niet helder is waartegen zij zich moet verweren. Dat betoog gaat niet op. De hiervoor weergegeven grieven zijn weliswaar niet heel uitgebreid en slechts summier toegelicht, maar niet onduidelijk. In de kern betoogt [appellant] daarmee immers dat in hoger beroep beter met zijn persoonlijke omstandigheden rekening gehouden zou moeten worden dan de kantonrechter heeft gedaan. Overigens heeft Eigen Haard zich ook inhoudelijk verweerd tegen de grieven, waartoe zij voldoende in staat was.
3.4
In het kader van dat inhoudelijk verweer heeft Eigen Haard naar voren gebracht dat de kantonrechter wel degelijk met de handicap van [appellant] en de gevolgen daarvan rekening heeft gehouden net als met de situatie rondom de geluidmetingen. Eigen Haard heeft verder toegelicht dat de beoogde woningruil waarvan in eerste aanleg nog sprake was uiteindelijk niet is doorgegaan. Eigen Haard weet, zo brengt zij naar voren, dat (hulpverlenende instantie) [bedrijf] niet meer in deze situatie is betrokken en dat de gemeente Amstelveen een beschikking aan een NAH-instelling voor [appellant] heeft gegeven, maar het is haar niet duidelijk hoe het op dit moment met zijn begeleiding staat.
3.5
Het hof leest in de grieven geen incidentele vordering tot het stopzetten van de ontruiming (wel een verzoek tot het instellen van een spoedappel), zodat het niet zal ingaan op wat Eigen Haard in dat kader naar voren heeft gebracht.
3.6
Verder wordt het volgende overwogen. Er zijn op zichzelf geen grieven gericht tegen de feiten, die daarmee vaststaan, noch tegen de overwegingen van de kantonrechter over de impact van het gedrag van [appellant] op zijn bovenbuurvrouw en haar dochter. [appellant] heeft evenmin feiten en omstandigheden aangevoerd die in eerste aanleg niet bekend waren. De situatie rondom zijn handicap en de gevolgen daarvan heeft de kantonrechter besproken en beoordeeld. Daarbij heeft hij het belang van [appellant] maar ook van zijn omgeving betrokken. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat weliswaar het gedrag van [appellant] verband houdt met zijn handicap, maar dat daardoor wel een onhoudbare situatie is ontstaan, inhoudend dat de bovenbuurvrouw van [appellant] zeer bang is geworden en haar 14-jarige dochter niet meer bij haar durft te wonen. Verder heeft de kantonrechter geoordeeld dat het plaatsen van een geluidsmeter, waaraan [appellant] kennelijk eerder niet wilde of kon meewerken, een gepasseerd station is, terwijl bovendien niet aannemelijk is geworden dat het geluid waarvan [appellant] last heeft meer betreft dan gebruikelijke leefgeluiden in een flatgebouw.
3.7
Het hof komt niet tot andere afwegingen dan de kantonrechter. In hoger beroep is niets aangedragen dat tot een ander oordeel zou kunnen leiden, in het bijzonder niet dat er een reële kans is op een spoedige en substantiële verbetering van [appellant] gedrag. Dat gesprekken met buren die last van hem hebben gehad op dit moment een oplossing zou kunnen zijn is onvoldoende aannemelijk. Daarvan is niets gebleken. Hoe vervelend het ook voor [appellant] is dat hij met deze handicap en de gevolgen ervan kampt, dat kan niet het gevolg hebben dat anderen daarvan de dupe zijn in de vorm van een ernstige verstoring van hun woongenot. Voor zover [appellant] betoogt dat zijn buurvrouw ook ernstige (geluids)overlast veroorzaakt, is dat geenszins aannemelijk geworden. Mocht nog zijn bedoeld aan te voeren dat andermaal geluidsmetingen zouden moeten worden gedaan dan is daarvoor onvoldoende aanleiding.
3.8
De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op € 783,- aan verschotten en € 1.183,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze (kosten)veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, L.A.J. Dun en E. de Greeve en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.