ECLI:NL:GHAMS:2023:733

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
23-002827-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mensenhandel, oplichting en ontucht met een persoon in verminderde staat van bewustzijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, is beschuldigd van mensenhandel, oplichting en ontucht met een persoon die in een verminderde staat van bewustzijn verkeerde. De zaak betreft de uitbuiting van [slachtoffer01], die door de verdachte en zijn medeverdachte in de prostitutie werd gedwongen. De verdachte heeft de controle over haar bankrekening en financiën gehad, en heeft haar gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, maar het hof heeft de straf verlaagd naar 30 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte is vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verkrachting van [slachtoffer02], omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte haar in een staat van onmacht heeft gebracht. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van €49.320,00, bestaande uit materiële en immateriële schade. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002827-19
datum uitspraak: 23 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-810184-17 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1984,
adres: [adres01] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na een nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Sv, tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 26 september 2017 te Alkmaar en/of te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een ander, genaamd [slachtoffer01] ,
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang, geweld of een andere feitelijkheid, door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over die [slachtoffer01] , met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
[te weten arbeid of diensten van seksuele aard en/of huishoudelijke arbeid of diensten en/of het ter beschikking stellen van haar bankpas en/of bankrekening (en/of op die bankrekenening aanwezige geldbedragen) en/of de pincode en/of inloggegevens van haar bankrekening]
dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van [voornoemde] arbeid of diensten (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
4) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer01] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid hebben/heeft bestaan uit:
- het (meermalen) mishandelen van die [slachtoffer01] door haar te slaan en/of te stompen en/of aan de haren te trekken;
- het uiten van bedreigingen tegen die [slachtoffer01] ;
- het opsluiten en/of opgesloten houden, althans het (in ernstige mate) beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer01] ;
- het brengen en/of houden van die [slachtoffer01] in een positie waar zij niet over haar eigen financiële middelen en/of bankpas kon beschikken;
- het verantwoordelijk houden van die [slachtoffer01] voor en/of het aanspreken op en/of dwingen tot voldoen van die [slachtoffer01] van (geheel of grotendeels, althans gedeeltelijk fictieve) schulden (welke schulden zouden zijn voortgekomen uit het veroorzaken van schades in/aan de woning en/of de auto van hem, verdachte en/of welke schulden zouden voortvloeien uit door die [slachtoffer01] aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te betalen "leefgeld" en/of huur)
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het regelen van één of meer werkplek(ken) voor die [slachtoffer01] ;
- het onderbrengen van die [slachtoffer01] in de woning van zijn, verdachtes, broer, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voor dat onderdak als tegenprestatie seksuele diensten van die [slachtoffer01] zouden worden verlangd;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen") van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met (potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer01] en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het ter beschikking stellen van condooms voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer01] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2016 tot en met 26 september 2017 te Alkmaar, en/of te Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten:
- de afgifte van meerdere geldbedragen en/of een bankpas, en/of
- het ter beschikking stellen van haar bankrekening (alsmede de pincode en/of inloggegevens van die bankrekening) en/of de op die bankrekening aanwezige geldbedragen,
- het verlenen van huishoudelijke diensten,
door voor te wenden dat hij, verdachte, een exclusieve en/of duurzame en/of affectieve relatie met die [slachtoffer01] onderhield en/of door die [slachtoffer01] voor te houden dat zij "leefgeld" en/of huur diende te betalen (aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s)) en/of dat zij veel geld kostte en/of door die [slachtoffer01] voor te houden dat zij schulden bij hem, verdachte, had (terwijl dit geheel of grotendeels, althans gedeeltelijk fictieve schulden betrof) (welke schulden zouden zijn voortgekomen uit het veroorzaken van schades in/aan de woning en/of de auto van hem, verdachte en/of welke schulden zouden voortvloeien uit (voornoemd) door die [slachtoffer01] aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te betalen "leefgeld" en/of huur);
3.
primair
hij op of omstreeks 15 mei 2016 in de gemeente Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer02]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer02] , te weten:
- het (telkens) brengen van zijn/hun vingers in de vagina van die [slachtoffer02] , en/of
- het (telkens) brengen van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [slachtoffer02] , en/of
- het (telkens) brengen van zijn/hun vingers in de anus van die [slachtoffer02]
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid uit:
- het aanbieden van grote hoeveelheden alcohol en/of een of meerdere XTC-pil(len) aan die [slachtoffer02] , waardoor die [slachtoffer02] (zwaar) onder invloed van (die) alcoholhoudende drank en/of (die) XTC is geworden/geraakt, en/of waardoor die [slachtoffer02] minder goed weerstand kon bieden tegen die verdachte(n) en/of de handelingen van die verdachte(n), en/of
- het op dwingende en/of denigrerende en/of harde toon praten en geven van opdrachten en/of bevelen aan die [slachtoffer02] , als "je moet mij niet boos maken", en/of "ik ga je billen blauw slaan", en/of "je moet pijpen, anders trek ik zo je geile haren uit je hoofd", en/of "ik wil je horen schreeuwen hiero", en/of "je verdient een pak slaag", en/of "ga op je knieën", en/of
- het (meermalen) (met kracht) spreiden van de benen van die [slachtoffer02] , en/of
- het (meermalen) slaan op de billen van die [slachtoffer02] en/of
- het (meermalen) knijpen in de borsten en/of tepels van die [slachtoffer02] , en/of
- het (meermalen) slaan tegen de borsten van die [slachtoffer02] , en/of
- het (meermalen) slaan in het gezicht van die [slachtoffer02] , en/of
- het (meermalen) met kracht vastpakken en/of vasthouden van de benen en/of het lichaam van die [slachtoffer02] en/of
- het (meermalen) vastpakken van de haren van die [slachtoffer02] en/of
- het (meermalen) duwen van het hoofd van die [slachtoffer02] in de richting van zijn/hun penis en/of
- het (met kracht) vastpakken van de mond van die [slachtoffer02] en/of speeksel in de mond van die [slachtoffer02] brengen.
3. subsidiair
hij op of omstreeks 15 mei 2016 in de gemeente Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met [slachtoffer02] , van wie hij/zij, verdachte(n), wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, immers was die [slachtoffer02] (zwaar) onder invloed van alcoholhoudende drank en/of drugs in de vorm van XTC, een of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer02] , te weten:
- het (telkens) brengen van zijn/hun vingers in de vagina van die [slachtoffer02] , en/of
- het (telkens) brengen van zijn/hun penis(sen) in de vagina van die [slachtoffer02] , en/of
- het (telkens) brengen van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [slachtoffer02] , en/of
- het (telkens) brengen van zijn/hun vingers in de anus van die [slachtoffer02] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring ten aanzien van de feiten 1 en 3, een andere strafoplegging en tot andere beslissingen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en de in beslag genomen goederen komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
Feit 3 primair: verkrachting
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de primair tenlastegelegde verkrachting kan worden bewezen nu het slachtoffer [slachtoffer02] (hierna: [slachtoffer02] ) zich in een toestand bevond waarin zij geen macht meer had over haar ledematen en tijdelijk kracht miste in de spieren, wat kan worden gezien als onmacht. Op grond van artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt met het plegen van geweld gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht. Dit in combinatie met de dreigende, denigrerende en dwingende toon van spreken en het geweld (herhaaldelijk slaan op de billen en aan de haren trekken) maakt dat er een bewezenverklaring voor verkrachting dient te volgen, aldus de advocaat-generaal.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu er - kort gezegd - geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld, dan wel dwang.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het slachtoffer was ten tijde van de uitgevoerde seksuele handelingen onder invloed van drank en drugs maar niet kan worden vastgesteld dat zij in die toestand is gebracht door de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte01] . [slachtoffer02] heeft verklaard dat zij die avond zelf alcohol had genuttigd en meerdere pillen had genomen. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat er door de verdachte 1 pil in haar mond is gepropt maar dit kan, onder de hierboven weergegeven omstandigheden, niet leiden tot de conclusie dat de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte01] haar in een staat van onmacht of bewusteloosheid hebben gebracht. Ten aanzien van het door de verdachte uitgeoefende geweld/de toegepaste feitelijkheden (zoals het herhaaldelijk slaan op de billen, het aan de haren trekken, het vastpakken van [slachtoffer02] en het tegen haar zeggen wat zij moest doen) overweegt het hof dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat [slachtoffer02] door dit geweld/deze feitelijkheden is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen. [slachtoffer02] heeft geen dan wel nauwelijks herinneringen aan het incident. Uit het dossier is gebleken dat zij een seksuele relatie met de medeverdachte [medeverdachte01] had. Een en ander maakt dat er naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om te kunnen oordelen dat sprake is geweest van dwang.
Bewijsuitsluitings- en betrouwbaarheidsverweer
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair een bewijsuitsluitingsverweer gevoerd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) niet kunnen worden gebezigd voor het bewijs nu zij niet door de raadsheer-commissaris is gehoord, met als gevolg dat de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen. Subsidiair heeft de raadsman de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer01] afgelegde verklaringen betwist nu deze dusdanig tegenstrijdig zijn dat deze niet als betrouwbaar kunnen worden bestempeld en ook daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt..
Het hof overweegt als volgt.
Bewijsuitsluitingsverweer
Uit het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door de raadsheer-commissaris van 12 augustus 2022 volgt dat het ondanks meerdere pogingen daartoe niet is gelukt [slachtoffer01] bij de raadsheer-commissaris te horen. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat zij hierdoor het ondervragingsrecht, beschermd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM), niet heeft kunnen uitoefenen, berust dit op een feitelijke onjuistheid. [slachtoffer01] is immers op 8 januari 2018 en 26 april 2018 in een speciale regiekamer gehoord, waarbij de verdediging (evenals de rechter-commissaris en de officier van justitie) telkens met de verhoren heeft meegekeken en vragen heeft kunnen stellen aan [slachtoffer01] . De verdediging heeft aldus het ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Het verweer wordt verworpen.
Betrouwbaarheidsverweer
Het hof stelt voorop dat zij, net als de verdediging, constateert dat [slachtoffer01] op onderdelen wisselend heeft verklaard. Het hof constateert hierbij ook dat de wisselingen in de verklaringen van [slachtoffer01] met name zien op haar eigen waardering van de strafwaardigheid van de door haar genoemde feiten en niet zozeer op de genoemde feiten zelf. Sterker nog, [slachtoffer01] heeft ten aanzien van de feitelijkheden met betrekking tot de verdenking van mensenhandel van het begin af aan gedetailleerd en consistent verklaard. Ook worden deze feitelijkheden op meerdere onderdelen ondersteund door ander bewijs. Gelet hierop acht het hof de verklaringen van [slachtoffer01] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Dat [slachtoffer01] inconsistent is ten aanzien van de vraag of zij het zelf strafwaardig vindt, doet hier niet aan af. Ook dit verweer wordt verworpen.
Bewijsoverwegingen feiten 1 en 2
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten onder 1 en 2 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van feit 1 bepleit dat er geen sprake is van het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer01] en dat [slachtoffer01] niet is gedwongen tot prostitutiewerkzaamheden. Over de tenlastegelegde periode heeft de raadsman opgemerkt dat niet kan worden vastgesteld dat er vóór januari 2017 en na 13 maart 2017 prostitutiewerkzaamheden zijn verricht door [slachtoffer01] . Over feit 2 heeft de verdediging in het verlengde van het eerste tenlastegelegde feit aangevoerd dat geen sprake is geweest van een fictieve relatie en bovendien het ‘voorspiegelen’ van een exclusieve, duurzame affectieve relatie niet te kwalificeren is als oplichtingsmiddel.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte zich met de medeverdachte [medeverdachte01] jegens [slachtoffer01] bediend van de onder artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr genoemde middelen geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Geweld
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer01] door de verdachte en door de medeverdachte [medeverdachte01] is geslagen. Niet alleen zij, maar ook de getuige [slachtoffer02] - voor wat betreft de medeverdachte [medeverdachte01] - heeft hierover verklaard.
Misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
In de onderhavige zaak is van een dergelijk misbruik sprake geweest. Het hof stelt vast dat de verdachte wist dat [slachtoffer01] verliefd op hem was en een gezin met hem wilde stichten. Hiervan was ook de medeverdachte [medeverdachte01] op de hoogte. Beiden wisten ook dat het slachtoffer leed aan het syndroom van Asperger. Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer01] een kwetsbare persoon is; zij laat zich makkelijk beïnvloeden en domineren. Er was voorts sprake van een relationele ongelijkheid, waarbij [slachtoffer01] ondergeschikt was aan de verdachte en, in het verlengde daarvan ook aan de medeverdachte [medeverdachte01] . Dit blijkt onder meer uit het feit dat ze niet over haar eigen geld en bankpas kon beschikken. Voor huisvesting en eten was zij afhankelijk van hen, waarbij de verdachte ook kon bepalen dat [slachtoffer01] bij zijn (half)broer [naam01] ( [naam01] ) zou gaan inwonen. Voordat zij bij de verdachte verbleef was [slachtoffer01] dakloos en sliep zij wel eens in haar auto. Verder kon zij niet zelf bepalen wat er met haar verdiensten gebeurde en mocht zij het huis niet (zomaar) verlaten. Uit de bewijsmiddelen volgt, zoals hiervoor al weergegeven, dat zij zowel door de verdachte als door de medeverdachte [medeverdachte01] werd geslagen. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat [slachtoffer01] niet verkeerde in een situatie die gelijk is aan de omstandigheden waarin een ‘mondige prostituee’ in Nederland pleegt te verkeren. De voorgaande feiten en omstandigheden tezamen leveren een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht op, waaraan [slachtoffer01] geen weerstand kon bieden. De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] waren op de hoogte van het overwicht dat vooral de verdachte op haar had en zij hebben daar misbruik van gemaakt.
Handelingen
Het hof is van oordeel dat uit het hiervoor overwogene tevens volgt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] door voornoemde middelen [slachtoffer01] hebben vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over [slachtoffer01] . Het hof stelt vast dat [slachtoffer01] bij de verdachte in huis heeft verbleven. Nadat er op 13 maart 2017 een prostitutiecontrole in de woning van de verdachte heeft plaatsgevonden heeft [slachtoffer01] af en toe bij de medeverdachte [medeverdachte01] verbleven maar voor een groot deel bij de (half)broer van de verdachte, [naam01] . Bij [naam01] gold een eenzelfde regiem op het punt van onvrijheid en financiën. Bovendien moest [slachtoffer01] seks met hem hebben. Daarover hebben [slachtoffer01] en [naam01] verklaard. Ook tijdens haar verblijf bij de medeverdachte [medeverdachte01] werd ze beperkt in haar bewegingsvrijheid. Het is daarnaast de medeverdachte [medeverdachte01] geweest die haar na haar vertrek uit het [instantie01] , een Blijf-van-mijn-lijfhuis van de Blijf Groep, naar [plaats01] heeft gebracht. Op grond van deze feiten en omstandigheden oordeelt het hof dat zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte01] [slachtoffer01] hebben vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen.
Oogmerk van uitbuiting [slachtoffer01]
Mensenhandel is gericht op uitbuiting. In relatie tot de seksindustrie spreken de wetgever en de Hoge Raad van een uitbuitingssituatie indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een ‘mondige prostituee’ in Nederland pleegt te verkeren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt voorts dat instemming met de uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan een bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de situatie waarin [slachtoffer01] verkeerde is naar het oordeel van het hof sprake van een uitbuitingssituatie.
Gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen en het voorgaande bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] in vereniging door middel van geweld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer01] hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard. Voorts hebben de verdachten haar bewogen tot het ter beschikking stellen van haar bankpas en bankgegevens.
Profijt (sub 6 en 9)
Het hof acht gelet op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen ook bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] in vereniging door middel van geweld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer01] hebben gedwongen of bewogen haar inkomsten uit haar prostitutiewerkzaamheden af te staan.
Het hof is voorts van oordeel dat uit de hiervoor omschreven gedragingen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] volgt dat zij opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer01] .
Pleegperiode
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de pleegperiode zoals ten laste is gelegd wettig en overtuigend is bewezen en verwijst daarbij naar de gebezigde bewijsmiddelen. Hierbij overweegt het hof dat zij de periode dat [slachtoffer01] in het huis van [naam01] heeft verbleven als een voortduring van de uitbuitingssituatie ziet. Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer01] dienstig moest zijn aan [naam01] , dat zij ook daar werd opgesloten en dat zij werd geslagen en tegen haar zin in seks met hem moest hebben.
Nadere bewijsoverweging feit 2
Het hof heeft hierboven vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] zich gezamenlijk schuldig hebben gemaakt aan de seksuele uitbuiting van [slachtoffer01] . Zij waren er beiden van op de hoogte dat [slachtoffer01] enorm verliefd was op de verdachte. Ook wisten zij dat [slachtoffer01] aan het syndroom van Asperger leed. De verdachte heeft in strijd met de waarheid voorgewend dat hij een toekomst samen met [slachtoffer01] voor zich zag. Voorts hield de verdachte [slachtoffer01] voor dat zij ‘leefgeld’ en huur diende te betalen en hem veel geld kostte terwijl zij reeds al haar prostitutie-inkomsten aan hem afdroeg. Ook heeft hij haar voorgehouden dat zij schulden bij hem zou hebben, doordat zij zijn auto en wasmachine kapot zou hebben gemaakt terwijl van de juistheid van die stellingen niet is gebleken.
Het hof beschouwt dit als listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. [slachtoffer01] is bewogen tot de afgifte van geld, haar bankpas, pincode en inloggegevens van haar bankrekening aan de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] . Waar in het algemene maatschappelijke verkeer wellicht het beoogde slachtoffer de onjuiste voorstelling van zaken zou hebben onderkend, neemt het hof bij het oordeel dat niettemin sprake is van oplichting in aanmerking de persoon van [slachtoffer01] en de omstandigheden waarin de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] haar hadden gebracht, zoals hiervoor beschreven. Van enig ander doel van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] met hun handelen ten aanzien van [slachtoffer01] dan het financieel van haar profiteren is niet gebleken. Aldus acht het hof het medeplegen van oplichting wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverwegingen feit 3 subsidiair
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat [slachtoffer02] niet in een staat van verminderd bewustzijn was waarvan de verdachte op de hoogte had moeten zijn. Van medeplegen is tot slot geen sprake nu alleen de medeverdachte [medeverdachte01] seksuele handelingen met [slachtoffer02] heeft verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt allereerst vast dat niet ter discussie staat dat de medeverdachte [medeverdachte01] seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer02] die mede bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam. Voor de beoordeling van de vraag of de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] hebben gehandeld in strijd met artikel 243 Sr, dient allereerst te worden beoordeeld of [slachtoffer02] ten tijde van de seksuele handelingen verkeerde in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of van lichamelijke onmacht.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de stukken van het dossier kan het hof niet afleiden dat [slachtoffer02] ten tijde van de seksuele handelingen buiten bewustzijn is geweest of dat zij in een fysiek weerloze toestand heeft verkeerd. De vraag is dan of zij verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met het opnemen van het bestanddeel ‘verminderd bewustzijn’ heeft beoogd strafbaar te stellen het plegen van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met iemand die verkeert tussen waakzaamheid en geheel van de wereld zijn, waarbij van degene die verminderd bewust is in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan de seksuele verlangens van een ander. Daarbij is niet relevant of iemand door eigen toedoen in die toestand is geraakt. Dat iemand heeft ingestemd met de seksuele handelingen staat evenmin aan een bewezenverklaring in de weg.
Het hof stelt op basis van de verklaringen van [slachtoffer02] vast dat zij ten tijde van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde fors onder invloed was van alcohol en xtc-pillen en dat zij geen dan wel nauwelijks meer herinneringen heeft aan hetgeen is gebeurd. Wel herinnert ze zich nog dat ze de pillen bij de verdachte thuis heeft gekregen en dat er een pil in haar mond gepropt werd op het moment dat ze naar eigen zeggen eigenlijk al teveel op had. Dat zij zwaar onder invloed was blijkt ook uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de videobeelden worden beschreven, waaronder haar (gebrek aan) reacties op de gedragingen van de verdachten en de opmerkingen op verschillende tijdstippen van de verdachte dat [slachtoffer02] te veel pillen op heeft, dat [slachtoffer02] op is of dat de pil te hard voor haar is.
Dat de toestand van [slachtoffer02] niet kenbaar was voor de verdachte en dat hij deze toestand niet zou hebben opgemerkt, is gelet op de langdurige fysieke nabijheid hoogst onwaarschijnlijk en wordt weerlegd door de hiervoor genoemde opmerkingen van hemzelf waaronder dat de pil te hard voor haar is. De verdachten hebben aldus minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer02] ten tijde van de seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer02] , in een staat van verminderd bewustzijn als bedoeld in artikel 243 Sr verkeerde.
Medeplegen
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd is het hof van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering, en wel zodanig dat dit medeplegen oplevert. Op instructie en bevelen van de verdachte neemt [slachtoffer02] meermalen de penis van de medeverdachte [medeverdachte01] in haar mond. Deze heeft daartoe zijn penis ontbloot en telkens aangeboden. Daarbij wordt [slachtoffer02] door de verdachte gefilmd en veelvuldig geslagen en beide verdachten trekken aan haar haar. Het is ook de verdachte die [slachtoffer02] in haar mond heeft gespuugd.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht - indien het hof niet tot een vrijspraak komt ten aanzien van de feiten 1 en 2 en de getuigenverklaringen van [slachtoffer01] tot het bewijs bezigt - de getuige [slachtoffer01] te horen. Dit verzoek wordt afgewezen op dezelfde gronden als het ter terechtzitting in hoger beroep gedane (onvoorwaardelijke) verzoek tot het horen van de getuige [slachtoffer01] .
Het hof heeft daarbij – kort gezegd – mede acht geslagen op het proces-verbaal van bevindingen van het kabinet raadsheer-commissaris van 12 augustus 2022 en een e-mailbericht van mr. Stam (gemachtigde van [slachtoffer01] ) van 8 maart 2023, waaruit blijkt dat een confrontatie met verdachten en het feitencomplex bij haar teveel onrust zal oproepen en dat haar kwetsbaarheid maakt dat zij daarop sterker reageert. Gelet hierop en op alle vergeefse inspanningen die de raadsheer-commissaris heeft ondernomen om het verhoor met [slachtoffer01] plaats te laten vinden, komt het hof -rekening houdend met de ouderdom van de feiten, het tijdsverloop en het belang om strafzaken binnen een redelijke termijn af te doen - tot de conclusie dat zij niet binnen een aanvaardbare termijn kan worden gehoord. Gelet op de omstandigheid dat de verdediging [slachtoffer01] reeds twee keer heeft kunnen ondervragen is er geen strijd met het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces, temeer nu ook overigens niet is gebleken dat de procedure in haar geheel daaraan niet zou voldoen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 26 september 2017 te Alkmaar en/of te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] ,
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
1) heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over die [slachtoffer01] , met het oogmerk van uitbuiting, en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
te weten diensten van seksuele aard en het ter beschikking stellen van haar bankpas en bankrekening en op die bankrekening aanwezige geldbedragen en de pincode en inloggegevens van haar bankrekening
en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en
4) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer01] ,
waarbij dat geweld en/of een andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het meermalen mishandelen van die [slachtoffer01] door haar te slaan en aan de haren te trekken;
- het opsluiten en opgesloten houden, althans het (in ernstige mate) beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer01] ;
- het brengen en houden van die [slachtoffer01] in een positie waar zij niet over haar eigen financiële middelen en bankpas kon beschikken;
- het verantwoordelijk houden van die [slachtoffer01] voor en het aanspreken op en dwingen tot voldoen van die [slachtoffer01] van (geheel of grotendeels, althans gedeeltelijk fictieve) schulden welke schulden zouden zijn voortgekomen uit het veroorzaken van schades in/aan de woning en de auto van hem, verdachte en welke schulden zouden voortvloeien uit door die [slachtoffer01] aan hem, verdachte, en zijn mededader(s) te betalen "leefgeld" en/of huur;
Feit 2
hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 26 september 2017 te Alkmaar en/of te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten:
- de afgifte van meerdere geldbedragen en een bankpas, en
- het ter beschikking stellen van haar bankrekening alsmede de pincode en inloggegevens van die bankrekening en de op die bankrekening aanwezige geldbedragen,
door voor te wenden dat hij, verdachte, een duurzame en affectieve relatie met die [slachtoffer01] onderhield en door die [slachtoffer01] voor te houden dat zij "leefgeld" en/of huur diende te betalen aan hem, verdachte en/of zijn mededader en dat zij veel geld kostte en door die [slachtoffer01] voor te houden dat zij schulden bij hem, verdachte, had terwijl dit geheel of grotendeels, fictieve schulden betrof welke schulden zouden zijn voortgekomen uit het veroorzaken van schades in/aan de woning en aan de auto van hem, verdachte;
Feit 3, subsidiairhij op 15 mei 2016 in de gemeente Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer02] , van wie zij, verdachten, wisten dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde - immers was die [slachtoffer02] zwaar onder invloed van alcoholhoudende drank en drugs in de vorm van XTC - handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer02] , te weten:
- het brengen van de vingers van de medeverdachte in de vagina van die [slachtoffer02] , en
- het brengen van de penis van de medeverdachte in de mond van die [slachtoffer02] .
Hetgeen onder 1 en 3 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals opgenomen in de bijlage bij dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
mensenhandel, terwijl het in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van oplichting.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de feiten1, 2 en 3 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van het voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de strafmaat betoogd dat, gelet op de zeer slechte gezondheidstoestand van de verdachte, geen gevangenisstraf moet worden opgelegd langer dan het reeds ondergane voorarrest. De verdediging heeft ter onderbouwing van die medische situatie stukken overgelegd. Hieruit volgt dat de verdachte een dubbele klaplong heeft gehad, longemfyseem heeft opgelopen en lijdt aan het zogenaamde MEN1-syndroom. Detentie zou het inmiddels opgebouwde leven van de verdachte doorkruisen en, bovendien, levensgevaarlijk zijn gezien zijn gezondheidstoestand, aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in de eerste plaats samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan (de eendaadse samenloop van) mensenhandel en oplichting. Hij heeft een jonge, kwetsbare vrouw ertoe bewogen in de prostitutie te gaan werken en hij heeft daarvoor zijn huis ter beschikking gesteld. Het slachtoffer had geen vaste woonplaats. De verdachte wist ook dat slachtoffer [slachtoffer01] ontzettend verliefd op hem was en een gezin met hem wilde stichten. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte [medeverdachte01] misbruik gemaakt van deze situatie en het daaruit voortvloeiende overwicht op haar. Zij hebben haar bewogen prostitutiewerkzaamheden te verrichten en het daarmee verdiende geld aan hen af te staan. De verdachte speelde een cruciale rol bij de uitbuiting, door het slachtoffer in de waan te laten dat zij een toekomst samen hadden en door het regelen van de plek waar de prostitutie kon plaatsvinden. Daarnaast heeft de verdachte haar doen geloven dat zij hem grote geldbedragen schuldig was voor door haar veroorzaakte, maar niet bestaande schades en haar op die manier overgehaald om vrijwel al haar geld af te staan en aan de verdachten haar bankpas en bankgegevens ter beschikking te stellen. De verdachte wilde op deze manier snel geld verdienen en heeft geen enkel oog gehad voor de gevoelens en het welzijn van het slachtoffer. Door aldus te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van het slachtoffer, en voorts op de vrijheid die zij zou moeten hebben om haar eigen leven vorm te geven. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en het belang van het slachtoffer bij het behoud van haar waardigheid en zelfbeschikkingsrecht daaraan volledig ondergeschikt gemaakt.
Voorts heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan ontucht met een persoon die in een verminderde staat van bewustzijn verkeerde. De verdachten hebben vergaande seksuele handelingen, onder andere bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, verricht bij het slachtoffer [slachtoffer02] die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De verdachte heeft met het plegen van dit feit op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de onmachtige situatie waarin het slachtoffer zich op dat moment bevond, enkel ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Het hof rekent het de verdachte bovendien aan dat hij er ter terechtzitting op geen enkele wijze blijk heeft gegeven dat hij inziet dat hij met zijn handelen de grenzen van het slachtoffer ernstig heeft overschreden.
Hoewel het hof de gezondheidssituatie van de verdachte in ogenschouw heeft genomen, kan naar het oordeel van het hof op dergelijke feiten niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. In dat kader is nog van belang dat ondanks de slechte lichamelijke conditie van de verdachte, van een detentieongeschiktheid niet is gebleken. Het hof heeft voorts acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
Het hof komt, alles afwegende, tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden, die gelet op de ernst van de feiten en de positie van de slachtoffers in beginsel passend en geboden is. Het hof houdt echter rekening met de overschrijding van de redelijke termijn.
Redelijke termijn
De verdachte is op 26 september 2017 in verzekering gesteld. Deze datum kan worden beschouwd als het moment waarop de redelijke termijn een aanvang heeft genomen. Hoewel er in eerste aanleg geen overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM heeft plaatsgevonden, is daarvan wel sprake in hoger beroep. Immers is namens de verdachte appel ingesteld op 16 juli 2019 en doet het hof thans op 23 maart 2023 uitspraak. Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep in het voordeel van de verdachte meewegen bij het bepalen van de hoogte straf.
Het hof zal om die reden een gevangenisstraf opleggen voor de duur van
30 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] (feiten 1 en 2)
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 96.560,00, bestaande uit € 10.000,00 aan immateriële schade en
€ 86.560,00 aan materiële schade. De benadeelde partij heeft tevens gevorderd dat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 29.920,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 54.330,00 dient te worden toegewezen, hoofdelijk, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat [slachtoffer01] niet is verschenen op de bij de raadsheer-commissaris geplande verhoren. Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering ten aanzien van de ontnomen inkomsten uit prostitutie niet-ontvankelijk is dan wel fors moet worden gematigd nu deze post onvoldoende is onderbouwd. Met betrekking tot het overig ontnomen geld en de erfenis kan niet het deel dat aan de medeverdachte [medeverdachte01] is overgemaakt worden toegerekend aan de verdachte en voor de geldbedragen van € 4.000,00 en € 1.970,00 aan contanten ontbreekt elke onderbouwing en bewijs. Over het aan de verdachte overgemaakte geldbedrag van € 6.670,00 geldt dat dit grotendeels buiten de tenlastegelegde periode valt en het overige deel dat is overgemaakt is voor kost en inwoning, het stukmaken van de wasmachine, de auto en een kledingstuk geweest.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar maatstaven van billijkheid schatten op € 10.000,00. Daarbij is in het bijzonder gelet op de aard, ernst en duur van de normschending, de impact op de benadeelde partij en haar bijzondere psychische positie.
Wat betreft de berekening van het materiële deel zoekt het hof aansluiting bij het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 30 april 2019 (hierna: het Rapport). Op grond van het Rapport stelt het hof vast dat de geschatte opbrengst uit de prostitutie door [slachtoffer01] € 28.650,00 is. Voorts is door de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] van de rekening van het slachtoffer een bedrag van € 6.670,00 overgemaakt, bestaande uit € 3.500,00 uit een erfenis die [slachtoffer01] had ontvangen en een bedrag van € 3.170,00 aan overige overboekingen. Op de rekening van de medeverdachte [medeverdachte01] is daarnaast nog een bedrag van € 4.000,00 overgemaakt. Dit maakt een totaalbedrag van € 10.670,00 aan overboekingen van de rekening van [slachtoffer01] aan de verdachten. Het totaal aan materiële schade komt daarmee op € 39.320,00.
Het hof concludeert dat de totale materiële en immateriële schade neerkomt op een bedrag van
€ 49.320,00. De verdachten zijn hoofdelijk tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
In beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Onder de verdachte zijn vijf telefoons en een laptop in beslag genomen. Nu de bewezenverklaarde feiten zijn begaan met betrekking tot deze voorwerpen, in die zin dat ze zijn gebruikt bij de mensenhandel met betrekking tot [slachtoffer01] , worden de gouden Samsung, de zwarte Nokia en de Dell laptop verbeurd verklaard. Deze zijn daarvoor ook vatbaar.
De overige telefoons, te weten twee zwarte telefoons van het merk Samsung en een witte iPhone worden teruggegeven aan de verdachte. Vast is komen te staan dat deze voorwerpen hem toebehoren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 55, 57, 243, 273f en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 2 1.00 STK Telefoontoestel Kl: goud SAMSUNG 413453;
nr. 3 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart NOKIA 413454;
nr. 5 1.00 STK Computer Kl: grijs DELL 413456.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 4 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart SAMSUNG 413455;
nr. 6 1.00 STK Telefoontoestel Kl: wit APPLE 413457;
nr. 7 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart SAMSUNG 413458.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer01] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 49.320,00 (negenenveertigduizend driehonderdtwintig euro) bestaande uit € 39.320,00 (negenendertigduizend driehonderdtwintig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer01] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 49.320,00 (negenenveertigduizend driehonderdtwintig euro) bestaande uit € 39.320,00 (negenendertigduizend driehonderdtwintig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 281 (tweehonderdeenentachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op
26 september 2017.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C. Fetter, mr. S.M.M. Bordenga en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 maart 2023.
mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE: Bewijsmiddelen
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
1.
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2017 met nummer PL1100-2017195114-2, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant01] en [verbalisant02] (zaaksdossier 2, pagina’s 6-9).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
Ik hoorde [slachtoffer01] het volgende verklaren: “Ik ben zwervende en heb ook, buiten een kleine uitkering, geen inkomsten, ik mag van mijn vriend ( [verdachte01] ) ook niet solliciteren.
Ik verblijf in de woning van [naam01] omdat ik niet bij mijn vriend kan wonen. Ik moet van hem (
het hof begrijpt: [verdachte01]) daar wonen. Ik mag daar ook niet weg, ik durf daar ook niet weg" of woorden van gelijke strekking.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van 20 september 2017 met nummer PL1100-2017195114-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant02] en [verbalisant03] (zaaksdossier 2, pagina’s 17-24).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer01] :
Ik ben door [verdachte01] (
het hof begrijp: de verdachte [verdachte01]) naar de [adres02] gebracht. Hij heeft mij gezegd dat ik daar moet blijven, totdat hij zegt dat ik daar weg mag. Hij heeft mij ook gezegd dat ik alles moet doen wat [naam01] (
het hof begrijpt: [naam01]) van mij vraagt. Ik zou een soort cadeautje zijn voor [naam01] . Ik mocht niet alleen de woning verlaten, alleen samen met [naam01] .
3.
Een proces-verbaal van verhoor van aangeefster met nummer PL1100-2017195114-16 van 21 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant04] en [verbalisant05] (pagina’s E31 t/m E33).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer01] (A):
V: [naam01] vertelt ons een ander verhaal en zegt dat je deze plekken door toedoen van
[verdachte01] hebt gekregen. Wat is hierop jouw reactie?
A: [verdachte01] heeft mij inderdaad wel eens geslagen, maar deze blauwe plekken komen door
[naam01] .
V: Heb je een relatie met [verdachte01] ? Zo ja vanaf wanneer?
A: Sinds de lente van 2016.
V: Waarom zegt [verdachte01] dat je alles moet doen wat [naam01] van je vraagt? Klopt dat?
A: Ja dat klopt ja.
V: Wat vind je daar zelf van?
A: Ik vind dat enigszins kloppen; ik luister in eerste instantie naar [verdachte01] , hij is mijn vriend, en in tweede instantie naar [naam01] .
V: Wat wil je dat er nu gebeurt?
A: Ik heb aangifte gedaan en ik vind dat hij moet zitten voor wat hij gedaan heeft.
[verdachte01] is degene van wie ik hou; ik wilde een gezin met hem, maar krijg [naam01] er gratis bij.
V: Denk je dat hij goedkeurt wat [naam01] heeft gedaan?
A: Wel als ik een grote mond geef wel, maar het is niet goed wat hij heeft gedaan. [verdachte01] klapt mij ook omdat ik niet luister. Dat is voor het 1aatst iets van een maand geleden gebeurd en dat gebeurde vaker.
V: Kan je aangeven waar je dan niet naar luistert?
A: Bijvoorbeeld taken die ik moet doen.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen risicoscreening [slachtoffer01] met nummer [telefoonnummer01] van 16 november 2017 met bijlage, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant06] (pagina’s E83-E93).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op 3 november 2017 is met een vordering verstrekking gevoelige gegevens(artikel 126nf SV) van de directie [instantie02] , een document risicoscreening, met betrekking tot [slachtoffer01] geboren op [geboortedatum02] 1984 te [geboorteplaats02] , gevorderd. Dit document risicoscreening is door medewerkers van [instantie01] te Alkmaar opgemaakt, in de periode tussen 20 september 2017 en 25 september 2017.
De bijlage, zijnde een geschrift, houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als verslaglegging van het intakegesprek met [slachtoffer01] :
Ik mocht niet naar buiten en de deur was op slot. Ik moest alles overleggen met mijn vriend. Als ik niet luisterde werd ik geslagen. Ik moest alles doen wat [naam01] van mij vroeg en ik mocht het huis niet verlaten zonder hem. Ik moest bij hem wonen omdat ik mijn partner voor schut zette. Dit deed ik doordat hij een bepaalde verwachting had die ik niet kon na komen (bv ik kon niet koken wat hij wou) en omdat ik gezien was bij een controle voor prostitutie.
[verdachte01] heeft mij toen ik bij hem woonde mishandeld, ik was toen een thuis prostituee. Dit deed ik vrijwillig omdat wij geld nodig hadden. Ik deed de deur open en ik nam het geld aan. Wat ik weer afgaf aan mijn [verdachte01] . Ik stond altijd klaar voor klanten (7 dagen per week dag en nacht), er moest geld verdiend worden en warengeen dagen dat ik vrij was. Ik verdiende 50 euro per keer, en had wisselend ongeveer 3 mannen op een dag. Ik kon zeggen als ik niet wou, maar alleen als ik een goede reden had. Bijvoorbeeld als ik ongesteld was anders kon ik niet weigeren.
Wij zouden werken aan een goede toekomst en hiervoor was geld nodig. Mijn partner beheerde het geld. Hij had mooie spullen en merkkleding, ik had dit niet en heb alleen geld gekregen om boodschappen te doen. Dan ging ik met de andere vrouw die bij ons woonden of met zijn broer. Ik mocht niet alleen.
[verdachte01] had mijn bankpas en mijn geld, hij deed de deur op slot als hij wegging, ik mocht niet naar buiten. Ik mocht soms wel naar de supermarkt, maar dan ging er iemand mee. Ik moest alles overleggen en ik mocht niet naar de huisarts.
Als ik niet luisterde naar mijn [verdachte01] dan sloeg hij mij. Ik moest alles doen wat zijn broer zou vragen. Ik moest seks hebben met [naam01] en met zijn neef ( [medeverdachte01] ). Ik mocht niet stoppen met de seks tot zij zeiden dat het klaar was.
Ik wil graag een gelukkig gezin vormen met mijn [verdachte01] . Ik wil graag kinderen met hem, hier hebben wij het ook over gehad. Dit was de reden dat ik mij prostitueerde. Ik weet dat wat
hij heeft gedaan niet goed is, maar ik houd van hem. Ik heb hem in 2016 leren kennen en bij hem gaan wonen.
Voordat ik [verdachte01] leerde kennen was ik ongeveer een jaar dakloos.
5.
Een proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel met [slachtoffer01] van 21 september 2017 met nummer PL1100-2017196231-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant07] en [verbalisant08] (pagina’s D1 t/m D4).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de door verbalisanten opgeschreven verklaring van [slachtoffer01] :
Zij verklaarde tijdens de intake dat:
  • zij geen werk kon vinden en in aanraking kwam met mensen in het prostitutie circuit.
  • mishandeld was door de broer van haar vriend.
  • in 2016 een half jaar in de prostitutie heeft gewerkt.
  • dit deed in de woning van haar vriend.
  • met haar foto's werd geholpen door vrienden.
  • verder door haar vriend werd onderhouden.
  • haar vriend bepaalde wat er met het geld gebeurde.
  • zij bij de broer van haar vriend woont.
  • zij niet meer bij haar vriend mag wonen omdat hij bang is zijn huis door haar kwijt te raken ivm een eerdere pct controle.
  • de broer van haar vriend van haar verwacht dat zij als een liefdes relatie met hem omgaat incl. intimiteit.
  • zij dat niet wil.
  • zij de broer niet mocht.
  • de broer van haar vriend de deur op slot deed en zij de woning een langere periode verlaten.
  • de broer van haar vriend haar ondankbaar vond en dit leidde tot de mishandeling.
  • zij gelukkig wil worden met haar vriend en hoopt op een mooie toekomst samen.
6.
Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2017 met nummer PL1100-2017196231-2, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant08] en [verbalisant07] (pagina’s D5-D6).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
Wij zijn met haar naar de arts gegaan alwaar zij (
het hof begrijpt: [slachtoffer01]) onderzocht is door de arts. Na dit onderzoek is [slachtoffer01] weer door ons naar het opvanghuis waar zij verbleef, teruggebracht.
Tijdens het terugbrengen hebben wij aan haar medegedeeld dat wij nog even een kort gesprek met haar wilden naar aanleiding van het informatief gesprek wat wij op 21 september 2017 met haar hebben gehouden.
Zij vroeg ons of zij in dit geval slachtoffer was. Door ons is aan haar gevraagd hoe zij zichzelf voelde. Zij vertelde dit moeilijk te vinden. Zij heeft een relatie met [verdachte01] .
Kort en zakelijk samengevat verklaarde zij:
Dat [verdachte01] haar sloeg.
Dat zij dit normaal vond als zij niet naar hem luisterde.
Dat zij wel naar hem luisterde als hij haar sloeg.
Dat hij haar soms ook sloeg als daar geen reden voor was.
Dat [verdachte01] onderdak voor haar regelde.
Dat [verdachte01] de deur afsloot zodat zij niet naar buiten kon.
Dat [verdachte01] in het bezit was van haar bankpas.
Dat hij deze al had sinds het begin van hun relatie
Dat zij in 2016 en 2017 in de prostitutie werkte vanuit een woning.
Dat [verdachte01] de plaatsen regelde van waaruit zij werkte.
Dat zij haar geld aan [verdachte01] afdroeg.
Dat zij geen geld kreeg van [verdachte01] .
Dat [verdachte01] bepaalde waar het geld aan werd uitgegeven.
Dat zij het geld aan [verdachte01] gaf om eten en andere dingen te halen.
Dat zij van [verdachte01] geen beltegoed voor haar telefoon mocht halen.
Dat sinds zij [verdachte01] kende, de relatie met haar moeder erg verslechterd was.
Dat als zij wilde bellen dit met de telefoon van [verdachte01] moest gebeuren.
Dat zij graag een gezin met [verdachte01] wilde stichten.
Dat zij niet eerder had toegegeven in 2017 in de prostitutie te hebben gewerkt omdat zij [verdachte01] dan in de problemen zou brengen
Dat zij wordt bedreigd door [verdachte01] .
Dat ze wordt geslagen als ze bepaalde dingen niet doet.
Dat ze zelf geen geld heeft.
Dat zij seks moest hebben met de broer van [verdachte01] .
Dat zij dat niet wilde.
Dat [verdachte01] haar op diverse plaatsen onderbracht waar zij dan ook moest werken.
7.
Een proces-verbaal van bevindingen uitgewerkt gesprek [slachtoffer01] van 26 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant07] en [verbalisant09] (pagina’s D34-D43).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de door [slachtoffer01] afgelegde verklaring:
[verbalisant07] = M
[verbalisant09] = W
[slachtoffer01] = N
M: Wat heb je gedaan op het moment dat je uit [instantie01] wegging?
N: In eerste instantie wilde ik naar Amsterdam naar mijn vriend.
Mijn vriend heeft mij opgehaald in Alkmaar. Maar uhh, mijn vriend uhh, dus [medeverdachte01] , heeft
mij opgehaald en uhh naar Alkmaar gebracht. Ik zou eigenlijk naar Den Haag gaan maar
toen kwam ik [medeverdachte01] dus tegen en hij dus al die tijd naar mij lopen, naar mij gezocht.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen uitgewerkt verhoor van [slachtoffer01] van 27 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant10] en [verbalisant09] (pagina’s D9-D30).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de door [slachtoffer01] afgelegde verklaring:
[verbalisant10] = M
[verbalisant09] = W
[slachtoffer01] = N
N: Toen heb ik bij [naam01] een aantal maanden gewoond en toen was ik het raam uitgesprongen, omdat ik gewoon weg wilde.
W: Kon je niet via de deur eruit?
N: Nee, die was op slot. Het is heel vaak zo dat ik gewoon niet uh.. Ik mag niet open doen voor mensen en eh ik mag niet eh weg.
W: Mag niet. Van wie niet?
N: Eeh... hen. (waarschijnlijk) Het is verschillende keren tegen me gezegd. In eerste instantie
luisterde ik naar [verdachte01] die zei toen ja, je mag niet weg. Je moet daar blijven. Je mag niet
weg. Ja, het is verschillende keren tegen me gezegd.
W: Toen was je uit het raam gesprongen, en toen?
N: Ja, ik was het raam uitgesprongen en toen stond ik met al mijn spullenen eh even kijken
hoor. Ik weet niet meer. Oh toen had ik de bus gepakt. Toen was ik met de bus gegaan en ik
weet niet meer waar ik uiteindelijk ben gaan slapen. Ik had in ieder geval een bus kunnen
pakken. In die tijd had ik geen cent op zak.
M: Ik wil net vragen. Heb je wel je eigen bankpasje of zo?
N: Die had ik niet bij me.
M: Wie had die dan?
N: Nou eeh... heel verhaal... eeh... [verdachte01] had die altijd. Ik beheer wel mij eigen geld maar..
M: Maar hij heeft jouw bankpasje?
N: Ja.
M: En wie haalt er dan geld van jouw rekening af?
N: Nou, hij doet dat.
M: Waarom doe jij het zelf niet?
N: Omdat ik ja, ik ehh... doe dat niet, ik heb dat niet... ik doe dat nu niet.
M: Wat voor geld heb jij dan?
N: Ja, op dit moment heb ik nu alleen eehh.
M: Cash?
N: Ook niet echt eigenlijk.
W: Maar waarom pin je niet zelf?
N: Omdat ik mijn pinpas niet in mijn bezit heb. Mijn vriend die had ie ook ehh, had ie ook eehh.
M : Maar als je dan geld wilt hebben. Hoe gaat dat dan?
N: Ja, als ik geld wil hebben dan moet ik dat eerst aan hem vragen.
M: En wat zegt hij dan?
N: Dat we eerst aan een basis moeten werken en dat hij voor de boodschappen zorgt en dat
soort dingen, dat ik binnen het huis schoon moet houden, dat soort dingen.
M: Maar als je om geld vraagt, krijg je het dan? Of is het dan, nee, we moeten voor de basis
zorgen, sparen.
N: Ja, dat is meer zo eigenlijk.
M: Eigenlijk heb je nooit geld.
N: Nee. Sinds hij mij kent is dat al zo.
M: Het is de hele tijd zo eigenlijk.
N: Dat ik nooit geld heb? Ja, dat klopt ja.
M: En dat je ook niet kunt pinnen en het ook niet kunt halen.
N: Nee.
M: En dat je eigenlijk niet naar buiten mag. Dat je net eigenlijk ook. Ik mag eigenlijk niet naar buiten.
N: Ja, dat klopt.
M: En dan is de deur ook op slot.
N: Er is genoeg eten. Ze zeggen ik mag eten. Soms is de keuken open, soms dicht. Dat zegt die [naam01] dan die voor me zorgt, een tijdje, voor me gezorgd heeft, die zegt dat dan.
M: Wat zegt ie?
N: Die zegt van eeh de keuken is open, de keuken is dicht. Of... je mag hier alles eten wat er is. Of je mag gewoon eten pakken hoor. Dan ga je, dan wil je wat eten, de keuken is open, de keuken is dicht.
M: Kan je er niet bij?
N: Je krijgt er echt zo'n punthoofd van.
M: De keuken is op slot, je kan er niet bij?
N: Ja, hij is niet fysiek op slot, maar hij zegt het wel. Weet je. Ik hoef je eten niet.
M: Dan zegt hij de keuken is dicht, en dat betekent, jij mag niet naar de keuken. Heb ik dat goed?
N: Ja.
W: Dan mag je dus ook geen eten pakken?
N: Nee. Bij de laatste mishandeling zei hij dat weer. De keuken is open, de keuken is dicht. De keuken is dicht, dan mag ik inderdaad geen eten pakken. En dan zegt ie, je mag alleen naar het toilet. Je mag alleen naar het toilet volgens mij. Zoiets. En je mag ook geen drinken pakken. De keuken is dicht, is geen eten of drinken.
M: En als je dat dan wel pakt?
N: Ja, dan ga je dus tegen de regels in of zo.
M: En dan, wat gebeurt er dan?
N: Nou, ja, dan kan je misschien wel een klap verwachten van eeh [naam01] .
M: Maar misschien of zeker?
N: Nou ja, zeker wel. Als hij iets zegt dat is het ook zo van eehhh.
M: Als je bij [verdachte01] bent, mag je dan naar buiten?
N: Niet uit mezelf.
M: En wanneer en hoe mag het dan wel?
N: Bij [verdachte01] thuis ga ik niet naar buiten. Nooit eigenlijk. Ik heb wel een keer gevraagd. Neem me mee de stad in want ik wil ook wel een keer uitgaan en zo. Ik ben dus wel eens uit geweest. Maar ik ga niet naar buiten want hij doet de boodschappen. Bij [naam01] was het zo dat ik wel met hem mee mocht. Dan gingen we naar [plek01] of ehhh.... Waren we daar altijd.
M: Ik hoor eigenlijk dat je zegt: “Ik ben opgesloten, ik heb geen geld en ik mag niets."
N: Ja dat klinkt wel....
W: Je mocht geen eten pakken.
M: Je mocht niet naar buiten, je hebt je eigen geld niet.
N: Bij [naam01] is dat he, bij [verdachte01] is er nooit geld geweest. Hij heeft gezegd je mag hier eten...
M: Maar bij [verdachte01] ga je ook nooit naar buiten.
N: Nee.
M: Maar dan mag je weer wel eten. En [verdachte01] heeft ook je pasje, dus je hoeft ook niet zelf te pinnen en zo en je hoeft ook niet naar de winkel om wat te kopen wantje hebt geen geld.
N: Nee, er wordt voor me gezorgd, ik hoef niets te doen. Nou ja, niets te doen, het thuis natuurlijk netjes houden. Gewoon.
M: Het huishouden mag je doen.
N: Ja. het huishouden, haha. Gewoon netjes houden, gewoon mooi maken.
M: Als hij nu weg is, dan kan jij toch ook gewoon naar buiten gaan?
N: Ja, dat kan ja, maar ik heb geen sleutel of wat dan ook.
M: Het is op slot?
N: Ja.
M: Oh, de deur..
N: Ja, de deur is op slot
M: Bij [verdachte01] ook?
N: Ja
M : Komen er veel mensen?
N: Nou eh... toen ik daar de laatste tijd was niet echt veel. Eerder wel. Kwamen er ook heel veel vrienden langs. Maar nu eehh... eigenlijk niet zo veel. Ik zie eigenlijk alleen [medeverdachte01] en ja.. Ik zie [verdachte01] dan. Volgens mij komen er wel meer mensen dan dat ik zie.
M: Waar ben jij dan?
N: Die tijd was ik of bij [naam01] of ehh was ik weer bij [medeverdachte01] thuis. in zijn huis. Daar waren ook
mensen. Ze wilden liever dat ik boven bleef.
M: Dat je boven blijft. Mocht je er niet bij zitten?
N: Ja ehh.. nee, ik mag er dan niet bij zitten. Hij zegt blijf jij maar even boven. Je moet even hier blijven. En dan luister ik.
N: Hij is er wel kwaad om en hij heeft ook gezegd van ja, je moet niet met de politie praten of hulpverleners, omdat het wel op een bepaalde manier gezegd, zoals dat ik ben verkracht door [naam01] .
M: Wie zegt dat dan, je moet niet met de politie en de hulpverlening praten?
N: Dat zegt [verdachte01] .
9.
Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer01] van 18 juni 2018 met nummer PL1100-2018109275-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant11] en [verbalisant12] (zaaksdossier 4, pagina’s D48-D54).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer01] (A):
V: [slachtoffer01] vertel eens wat er gebeurd is?
A: Ik heb al eerder aangegeven dat ik in de prostitutie heb gewerkt. In 2016 is dit geweest. Ik
ben daarin betrokken geraakt via mijn vriend. Ik leefde toen ook een beetje vanuit mijn auto. Ik raakte met hem in contact. Hij stelde het idee voor, dat het werk in de prostitutie veel geld opleverde. Hij had vrienden in die wereld. Ik leerde dus ook zijn halfbroer kennen. We waren daar vaak voor feestjes en gezelligheid. We waren op een moment met zijn vieren ook. [verdachte01] , zijn neef, een ander meisje. Ik en dat andere meisje woonden daar ook een tijd. Ik ben daar langer gaan wonen. 3 Maanden. Ik heb seks met [naam01] gehad terwijl ik dat niet wilde. Ik heb dus nooit seks met [naam01] willen hebben. Ik woonde in zijn huis. Ik had wel het idee dat ik dat moest doen.
V: Wie heeft gezegd datje er zou gaan wonen. Wie heeft het geregeld?
A: [verdachte01] . In eerste instantie veranderde mijn leven. Ik vroeg me af waarom ik er moest
wonen. Later wilde ik er niet meer zijn. Ik wilde het liefst bij [verdachte01] blijven, maar was toch
steeds weer bij [naam01] . Ik had een relatie met [verdachte01] , maar woonde bij [naam01] . Ik moest toen
eigenlijk zelf woonruimte gaan zoeken en ben dus niet weggegaan.
V: Waarom heb je dat niet gedaan?
A: Ik heb daar geen antwoord op. Ik wilde bij [verdachte01] zijn. Ik heb daar wel gewoond, maar
uiteindelijk kwam ik bij [naam01] terecht. Niet omdat ik dat wilde, maar werd daar steeds weer
naartoe gebracht.
V: Hoe komt het dat het gebeurde terwijl je niet wilde?
A: Ik zat in een positie dat ik dacht dat ik het moest doen.
V: Je zei dat je gebracht werd. Door wie ?
A: Door [verdachte01] , naar [naam01] zijn halfbroer.
V:
V: Wat heeft [naam01] gezegd als [verdachte01] er niet was?
A: Als [verdachte01] er niet was, was hij [verdachte01] en moest ik doen wat [naam01] wilde inclusief de
seks.
10.
Een proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2018 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant09] , met als bijlage het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer01] .Dit proces-verbaal en de bijlage houden in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van bevindingen van de verbalisant en het uitgewerkte verhoor van [slachtoffer01] dat op 8 januari 2018 heeft plaatsgevonden:
V1= [verbalisant13]
V2= [verbalisant09]
A= [slachtoffer01]
A : Mij is ook verteld dat ik zijn auto total loss heb gereden. Dat... Volgens mij niet eh...
Ik weet niet of dat eh, dat is niet gebeurd.
A: Ik heb zijn kleding te heet gewassen.
V1: Ja, dat kan gebeuren.
A: Toen was hij erg kwaad. Ik heb zijn wasmachine stuk gemaakt.
V1: Maar als je kleding te heet wast, wil dat nog niet zeggen dat dan de wasmachine stuk gaat, natuurlijk.
A: Nee, maar ik heb zijn wasmachine wel stuk gemaakt. Dat heeft hij gezegd en dat is ook zo. Dat eh...
V1: Hoe dan?
A: Weet ik niet.
V1: Sinds wanneer had-ie jouw bankpas dan?
A: Weet ik niet. Sinds dat we elkaar kennen.
V1: En waarom had hij jouw bankpas?
A: Om rekeningen voor mij te kunnen betalen. Huur.
V1: Wat ik eh, wat ik me dan afvraag: heeft hij dan ook jouw pincode of zo? Wist hij die?
A: Ja, die wist hij.
A: Ik heb aan [medeverdachte01] gevraagd of hij, ik had aan [medeverdachte01] gevraagd of ik geld op zijn rekening kon storten. Zo is het volgens mij gegaan. Ik weet niet exact hoe het is gegaan. Maar ik weet
wel dat geld van mijn erfenis, dat mijn hele erfenis naar eh, [verdachte01] toe ging omdat ik eh,
dingen moest vergoeden.
V1: Ja, dus er wordt 6600 naar [verdachte01] is er overgemaakt in totaal 6670 euro. En daarnaast is op 22 september, terwijl jij in het Blijf-van-mijn-Lijfhuis zit, zeg maar, is er 4000 overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte01] .
A: Ja.
V1: Wie heeft jou gezegd dan dat het geld overgemaakt moest worden?
A: Dat was de afspraak. We hadden afgesproken dat mijn erfenis, dat geld naar [verdachte01] zou gaan.
V1: Waar zijn die grote bedragen dan voor bedoeld?
A: Dat was volgens mij eh, leefgeld ook. Leefgeld eh... Dat zijn die grote bedragen, dat is leefgeld.
V1: En dan...
A: Exacte eh... Eh... Kan niet exact zeggen waar dat voor bestemd was, waar dat voor bedoeld was. Die grote bedragen, dat was voor leefgeld. Waar het verder naartoe ging, dat weet ik niet.
V1: Nee.
A: Maar ik weet wel dat mijn erfenis... In ieder geval, dat dat geld naar [verdachte01] ging. En dat was onder andere voor eh... Eh, eh, voor eh, wat ik dus eh, (onverstaanbaar) wasmachine en de auto. En het eh...
V1: Weet je, jij zegt: Ik moet dan in de prostitutie werken want ik heb geen geld. Ik doe het voor het geld. En dan krijg je een erfenis van 3500 euro... Dus dat is een mooi groot bedrag. Wat is dan de reden dat dat dan naar [verdachte01] , dat het de afspraak is dat dat dan naar [verdachte01] moet?
A: Omdat ik heel lang bij hem geleefd heb. Dat eh... Ik had eh, eh.... Ja, ik eh, dat was leefgeld of schuldgeld leefgeld en schulden.
V1: En wie heeft jou gezegd dan dat dat geld naar eh hun moest? Van wie moest dat? Kan ik
beter vragen.
A: Van wie moest dat? Ik leefde daar, dat geld ging naar [verdachte01] . Die zei dat tegen mij.
V1: Wie heeft dan, wie heeft dan andere keren? Je zegt: Niet alle 15 keer. Dus een andere keer en...
A: Zijn neef regelde ook eh... Dingen voor hem.
V1: [medeverdachte01] ? Bedoelde je die daarmee?
A: Ja.
V1: En hier zit ik nog een beetje mee in mijn maag: over die 4000 euro. Je zit dan in een Blijf van mijn Lijfhuis. En dan wordt er 4000 eigenlijk overgemaakt, maar jij hebt geen telefoon. Dus je kunt niet internetbankieren. Heb je daar over die 4000 euro contact gehad? Toen je in dat huis zat?
A: Eh. Ja.
V1: Met wie?
A: Met [medeverdachte01] .
V1: Hoe dan.
A: Ik heb hem wel gevraagd, ik heb hem gevraagd eh of hij eh, eh, geld eh, ik heb hem gevraagd of ik geld van mijn rekening kon overmaken naar zijn rekening.
V1: Waarvoor? Waarom moest jij geld naar [medeverdachte01] overmaken?
A: Omdat mijn erfenis daar naartoe ging. Naar [verdachte01] toe ging. En [medeverdachte01] regelde... Hoe ik [medeverdachte01] ken, is dat hij voor [verdachte01] eh eh, alles regelde. Dus dat geld wat eh, naar mij toe zou gaan, dat zou naar [verdachte01] toe gaan. Dat was wat we hadden afgesproken en toe het daar kwam, dat eh... Weet ik verder niet.
V1: Dus jij zegt: de afspraak was... Wanneer is die afspraak gemaakt?
A: In de tijd dat ik hem kende. Midden van 2016.
V1: Hm-mm. En eh, als jij niet kunt internetbankieren, want jij hebt geen telefoon. Hoe is dat geld dan overgemaakt?
A: Eh... Ja. dat heeft [medeverdachte01] gedaan.
V1: Hoe dan?
A: Ik heb eh, ik heb wel eens mijn bankpas gegeven aan [medeverdachte01] zodat hij eh, dingen kon regelen
voor [verdachte01] . Dus wel onder dat.
V1: Oke. Maar hier staat: overgemaakt.
A: Ja, ik heb eh, niet zelf internet. Ik heb die 4000 euro niet zelf eh, overgemaakt.
V1: Nee. Dus ik vraag me af hoe dat dan, heeft iemand anders dan toegang tot jouw eh internetbankieren?
A: Eh, van [medeverdachte01] weet ik niet, van [verdachte01] weet ik wel dat hij toegang had tot mijn internetbankieren.
V1: Wist [verdachte01] eh, dat jij Asperger had?
A: Ik heb er nooit een geheim van gemaakt. Ik heb het altijd aangegeven. Ik heb gezegd dat ik Asperger had. ik heb tegen [verdachte01] altijd gezegd dat ik Asperger heb. Eh, hij heeft mij ook altijd geholpen met medicijnen ophalen, medicatie ophalen, wat dan ook. Dus eh...
V1: Hoe vaak was hij (
het hof begrijpt: [medeverdachte01]) dan ongeveer in een woning als jij als prostituee werkte?
A : De meeste keren, denk ik.
V 1: Ja? En [verdachte01] dan? Ik heb ook ergens gelezen dat hij ook in de woning was als jij eh...
Werkte.
A: Nou, ik eh... Ik heb eh, wel eens bij hem thuis gewerkt.
V1: Oke.
A: Dus eh... Zij waren er dan allebei.
V1: En als jij dan een klant ontving, waar waren zij dan? In de woning?
A: In de woonkamer.
V1: Naar de slaapkamer. Dus jij zegt: De meeste keren was [medeverdachte01] aanwezig. En [verdachte01] was ook wel eens aanwezig.
A: Ja.
V1: Ook de meeste keren of soms of eh... Anders?
A: Volgens mij ook de meeste keren.
V 1: Oke. Nou, je had al gezegd dat je met [verdachte01] had gesproken over je Asperger. Heb je ook met [medeverdachte01] daarover gesproken?
A: Ja.
V1: Wat heb je verteld aan [medeverdachte01] ?
A: Dat ik Asperger heb.
11.
Een proces-verbaal uitgewerkt verhoor van [slachtoffer01] van 26 april 2018 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant14] en [verbalisant09] .Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer01] :
[verbalisant13] = V
[verbalisant09] = W
[slachtoffer01] =N
V: Goed, jij hebt ook in je verhoor op 6 januari gezegd, over een app over het geld dat je
verdiend hebt met prostitutie. Je verklaarde dat het geld dat je verdiende ging naar
levensonderhoud, om te kunnen eten en drinken. Klopt dat?
N: Ja, dat klopt.
V : Gaf je dat geld zelf aan [naam01] (
het hof begrijpt: [naam01]), of gaf je het aan [verdachte01] ?
N: Nee dat gaf ik aan [verdachte01] , ja al die tijd dat ik gewerkt heb, gaf ik het aan [verdachte01] .
V : Op welke manier kreeg hij dat geld wat jij verdiende. Was dat meteen na de tijd of
als die klant weer weg was?
N: Dat was eigenlijk wanneer ik de klant had ontvangen en daarna gaf ik het geld. Uhm
binnen, dan had ik gelijk het geld aan [verdachte01] gegeven en dan ging ik met de klant verder zeg maar.
V: [verdachte01] en [medeverdachte01] waren dan in die woonkamer, toch, als er een klant thuis was.
N: Ja.
V: Goed, dat waren voor nu de vragen van de advocaat. De officier van justitie had nog een paar vragen en dat gaat over geld. Geldvragen zeg maar. Ik ga je even wat voorhouden.
In oktober 2017 zijn er grote geldbedragen van jouw rekeningnummer gepind.
Geldautomaten op de [adressen01] in Alkmaar. Op 3 oktober
2017 is dat 1200 euro, op 6 oktober is dat 2370 euro en op 13 oktober is dat 990 euro en op
25 oktober nog 450 euro. Heb jij die bedragen zelf gepind?
N: Nee, maar wel met mijn toestemming.
V: Oké, leg eens uit?
N: Wat ik daarmee bedoel, dat het bedragen zijn uh waarschijnlijk de erfenis die ik [verdachte01]
had toegezegd en waarschijnlijk ook van uh mijn bijstandsuitkering, om [verdachte01] voor mij te
laten zorgen, of familie, of in ieder geval dat er voor mij gezorgd werd, want dat is wel zo.
V: Dus wie heeft die bedragen gepind?
N: [medeverdachte01] , voor zover ik weet. [verdachte01] volgens mij niet. [medeverdachte01] is altijd degene die altijd alles
regelt verder.
V: Wat was de reden dat dat, heb je die bedragen zelf gehouden?
N: Uh ja, in die zin dat er voor mij gezorgd word gedragen, maar niet zeg maar dit zijn de
bedragen die ik krijg van hun en uh, dit is voor mij gepind. Heb ik niet bijgehouden.
Misschien wel in het begin of zo, maar.
V: Heb je dat geld in je hand gehad of heb jij er iets van gekocht of zo?
N: Nee, wat er van gekocht is, zijn gewoon levensmiddelen, levensonderhoud ja. Daar was het voor bedoeld.
V : En wie vroeg dan jouw bankpas en wie had dan jouw pincode?
N: Dat was allebei, op een gegeven moment,
V: We hadden het even over die erfenis. Is er nog wat van die erfenis overgebleven?
N: Nee, nul, niks dat er op mijn rekening staat.
12.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer02] van 4 oktober 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant15] en [verbalisant09] (pagina’s G03.01-G03.22).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer02] :
V: Hoe ben jij met [slachtoffer01] in contact gekomen?
A: Via haar vriend.
V: Wie is haar vriend?
A: Pffffffff.... [verdachte01] heet ie.
V: Weet je zijn achternaam?
A: Ja... Ja volgens mij [naam01] .
A: Ik weet, ze woonde bij [verdachte01] en zij had daar dingen stuk gemaakt. En waar [verdachte01] mee dreigde was dat zij geld aan hem moest geven voor de dingen die zij stuk gemaakt had.
V: Welke dingen zijn dat?
A: Wasmachine, ze had de auto gemold of zo. Verder weet ik het niet meer zo goed. Dus [verdachte01] was een beetje aan het dreigen met dat geld aan hem te geven.
V: Weet jij hoeveel klanten [slachtoffer01] had?
A: Veel.
V: Geweld, is er nog sprake geweest van geweld?
A: Ja
V: Bij jou?
A: Nee.
V: Bij wie?
A: Bij [slachtoffer01] .
V: Bij [slachtoffer01] ?
A: Hmmm.
V: Heb je dat gezien?
A: Ja.
V: En wat kan je daarover kwijt?
A: Ze is behoorlijk wat tikken gehad.
V: Door wie?
A: [verdachte01] .
V: En tikken, wat moet ik me daar dan.. We hebben alleen geluidsopname.
A: Ik heb haar wel eens met een blauw oog gezien.
V: Heb je ook wel eens gezien dat ze geslagen is.. werd. Waarom werd ze dan geslagen?
A: De domste dingen. Onbenullige dingen.
V: Ik herhaal even, want ze maakt de beweging van vuistslagen. Waar werd ze dan geraakt?
A: Gezicht. Ik heb gezien een blauw oog.
V: Oké en hoe ging dat dan verder?
A: Ik denk dat ze ook wel op haar lichaam is geslagen maar dat weet ik niet precies. Ik heb
haar wel eens met een blauw oog gezien.
V: En je hebt gezien dat [verdachte01] dat deed?
A: Ja.
V: En hoe ging het met het geld van [slachtoffer01] ?
A: Dat weet ik niet. Ook naar [verdachte01] .
V: Hoe denk je dat dit bij [slachtoffer01] gegaan is?
A: Ik denk dat het hetzelfde verhaaltje als met wat bij mij is gedaan. Maar zij is wel, kijk zij
kon nergens naartoe. Ze had het zelf dat als ze wegwilde ze naar een dakloze opvang moest.
Weet je wel. Ik kon nog naar huis.
V: Kan je [verdachte01] proberen te omschrijven, niet hoe hij eruit ziet maar wat voor type hij, wat voor persoon hij is?
A: Wat voor persoon hij is. Wat hij met [slachtoffer01] had was een soort van schijn
relatie eigenlijk. Hij zei tegen haar dat ze zijn vriendin was maar in zijn ogen was dat niet zo.
Ze is er en je kan er geld mee verdienen. Het was voor haar denk ik wel een relatie maar voor
hem niet.
V: Zijn er nog meer dingen die je weet? Die je wilt delen met ons?
A: Ja er was volgens mij een erfenis van [slachtoffer01] . Ze zou geld erven van oom van haar die was
overleden en daar zat [verdachte01] achter aan. Want zij had zijn auto gemold volgens mij en zijn wasmachine en hij vond dat zij dat terug moest betalen via..
V: Zij moest via dat gedeelte dat zij zou krijgen zou ze dat terug moeten betalen.
A: Ja.
V: Heb je enige idee waarom [slachtoffer01] daar zo lang bleef behalve dat je zei dat ze niet huis kon?
A: Dat ze niet naar huis kon, dat ze dakloos was. Ik denk dat ze verliefd op hem was.
V: Waarom denk je dat?
A: Omdat zij dacht dat ze zijn vriendin was. En alles wat ze heeft moeten doen en wat ze heeft doorgestaan bleef ze altijd bij hem dus ze is niet weggegaan. Ik denk dat ze hartstikke verliefd op hem is.
13.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer02] van 19 oktober 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant15] en [verbalisant09] (pagina’s G03.23-G03.28).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer02] :
V: Op de vraag over [slachtoffer01] waar jij op had geantwoord dat [slachtoffer01] dingen stuk had gemaakt, bedreigde [verdachte01] haar dat zij geld moest betalen voor de dingen die zij stuk had gemaakt. Hoe ging dat bedreigen?
A: Bedreigen, ik zou meer zeggen, het was niet bedreigen met slaan, maar meer met dwingende toon. Ze had zijn auto gebruikt en de versnellingskoppeling deed het niet meer en [slachtoffer01] deed de was. De wasmachine was stuk gegaan en er was een dure trui gekrompen. [verdachte01] vond dat zij dat moest betalen. Het waren zijn spullen.
V: Op de vraag hoe [slachtoffer01] er toe gekomen was om zich te prostitueren, had jij geantwoord: Ik denk dat het [verdachte01] zijn idee was. Ik weet het niet, ik denk het. Waarom denk je dat?
A: Ik denk dat het meer [medeverdachte01] zijn idee was, want die had daar meer verstand van.
V: Jij bent in januari 2017 bij [verdachte01] thuis gekomen. Je bent daar gaan verblijven. Hoe was het toen met [slachtoffer01] ?
A: Ja [slachtoffer01] was daar ook al.
V: Heb je gezien dat zij zich toen al liet prostitueren?
A: Ik ben erachter gekomen doordat [medeverdachte01] daar iets over voorstelde aan mij, of het iets voor mij was. Toen werd [slachtoffer01] op een gegeven moment op haar prepaid/werk-telefoon gebeld en ik begreep waar het over ging. En toen is [slachtoffer01] ook daadwerkelijk aan het werk gegaan. Dat was de eerste keer dat ik het van [slachtoffer01] gezien en gehoord had. Daarvoor was het me niet opgevallen. Dit speelde in de periode januari/februari 2017, nadat [verdachte01] vast had gezeten.
V: Op de vraag over geweld tegen [slachtoffer01] heb jij geantwoord dat zij een paar tikken heeft gehad. Wat kan je vertellen over die tikken en wat heb je gezien?
A: Vooral wanneer er alcohol in het spel was. Het ging altijd om onbenullige dingen. Ik heb één keer gezien dat hij haar een blauw oog heeft geslagen. Ik heb wel meerdere keren op meerdere dagen gezien dat [slachtoffer01] geslagen werd door [verdachte01] . En dat er aan haar haren getrokken werd. Ik heb één keer gezien dat [medeverdachte01] haar met een vlakke hand geslagen had in haar gezicht. Ik heb weleens gezegd tegen [verdachte01] dat hij moest stoppen, maar het is gebeurd. Ik heb [slachtoffer01] best wel vaak gehoord dat ze zei ‘Hou op’.
V: Hoe gaat het dan met [slachtoffer01] haar werktelefoon als zij gebeld werd?
A: [slachtoffer01] neemt op en zei dan, ‘he hoe gaat het’, ze vraagt wat de klant wil, ze spreken een prijs af, ze geeft een straatnaam door en als de klant er dan bijna is dan geeft zij het huisnummer door en dan kijkt [verdachte01] of [medeverdachte01] door het raam of er iemand voor de deur stond en of het wel oké was, of er niet meerdere personen waren. Ze mocht ook weigeren als het bedrag te weinig was.
V: Als [slachtoffer01] de telefoon op nam bemoeide [medeverdachte01] of [verdachte01] zich dan met de afspraak?
A: Ja, ze luisterden mee en als [slachtoffer01] er niet uit kwam met de klant dan hielpen zij haar door in haar oor te fluisteren wat ze moest zeken.
V: Bepaalde [slachtoffer01] dan ook de prijs?
A: Ik denk dat er gekeken werd naar andere sites wat er gevraagd werd voor prijs. Maar de mannen, [verdachte01] en [medeverdachte01] bepaalden wel de prijs maar [slachtoffer01] mocht wel haar eigen prijs hieraan geven. En als [slachtoffer01] de prijs met de klant te laag vond dan mocht zij weigeren. Waren [medeverdachte01] en [verdachte01] niet aanwezig dan voerde [slachtoffer01] zelf het gesprek.
V: Hoe ging het met de seksadvertentie van [slachtoffer01] ?
A: Je bedoelt op de site? Ik denk dat [medeverdachte01] het deed. Ik heb het niet gezien dat de advertentie
geplaats werd.
V: Waarom denk je dat [medeverdachte01] dat zou hebben gedaan?
A: Omdat [medeverdachte01] meer verstand heeft van dat soort dingen. [verdachte01] is niet zo technisch. [medeverdachte01] heeft ook mijn seksadvertentie gemaakt en geplaatst.
V: Je vertelt altijd [medeverdachte01] en [verdachte01] . Kunnen we stellen dat zij, [medeverdachte01] en [verdachte01] altijd samen waren?
A: Ja, maar ze hebben ook een tijdje ruzie gehad.
14.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam01] van 20 september 2017 met nummer PL1100-2017195114-10, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant16] en [verbalisant17] (zaaksdossier 2, pagina’s 45-51).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam01] :
V: En [verdachte01] ?
A: Dat is ook een broer van mij. Hij is de oorzaak van alles.
V: Er is aangifte gedaan van zware mishandeling door een persoon genaamd [slachtoffer01] .
A: Dat klopt. Zij woont ongeveer 3 maanden bij mij in. Zij woont bij mij in omdat zij eigenlijk niet bij [verdachte01] mag inwonen en daarom heeft hij haar bij mij gebracht.
V: Heb jij ooit gemeenschap, dus sex met haar gehad?
A: 2 keer.
V: Wist [verdachte01] dat jij sex met haar had gehad?
A: Ja natuurlijk. Het was zelfs in zijn opdracht.
V: Gaf hij jouw die opdracht?
A: Nou ja niet mij, maar meer [slachtoffer01] . Hij heeft tegen haar gezegd dat zij sex met mij moest hebben. Het was meer met toestemming van [verdachte01] . Ik heb hem toch gezegd dat ik sex met
haar had.
V: Zat [slachtoffer01] ook in de prostitutie?
A: Ja ik denk van wel. Daarom zat ze ook bij mij in huis omdat ze eerder controle had gehad
van de politie in verband met prostitutie. Die controle heeft toen bij mijn broer plaats gevonden.
15.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam01] van 15 mei 2018, afgelegd bij de rechter-commissaris.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam01] :
Ik blijf bij de verklaringen, die ik bij de politie heb afgelegd. Het klopt dat [verdachte01] de bankpas van [slachtoffer01] had. Ik zei tegen haar: "We wonen in Nederland en iedereen heeft recht op zijn eigen rekening en geld". Ik heb haar naar de bank gebracht om een nieuwe pas aan te vragen en de andere pas te blokkeren. De nieuwe pas kwam op haar postadres in [plaats02] .
Toen [verdachte01] daar achter kwam heeft hij mij uitgescholden en haar geklapt in mijn huis.
Op een aanvullende vraag van de rechter-commissaris:
U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat [slachtoffer01] bang was voor [verdachte01] en vraagt mij waaruit ik dat afleidde. Dat was toen we naar de bank gingen om een nieuwe pas voor haar te halen. Ze zei namelijk eerst: “ik ben bang voor [verdachte01] , ik ga geen pas aanvragen”.
16.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam01] van 18 september 2018 met nummer PL1100-2018109275-3, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant18] en [verbalisant14] (zaaksdossier 4, pagina’s B03.23-B03.32).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam01] :
V: Wat is [slachtoffer01] voor een vrouw?
A: Soort een vriendin van [verdachte01] . Ze zegt niks. Bijna niks.
V: Wat vind jij van haar?
A: [verdachte01] is voor haar alles. Alles wat hij zegt dat doet zij gewoon. Ze is niet in orde. Ze
komt niet voor zichzelf op. Alles is [verdachte01] . Meer is er niet voor haar.
V : Hoe lang heeft ze bij jou in huis gewoond?
A: 3 maanden. 3,5 maand.
V: Wanneer was dat ongeveer?
A: Vanaf april 2017.
V: In meerdere periodes toch? Hoe kwam dat?
A: Eerste keer kwam zij met [verdachte01] en zijn vrienden bij mij thuis. Ze kwam af en toe de weekenden bij mij thuis. [verdachte01] kwam bij mij. `s Ochtends vroeg met haar. Hij zei dat zij
problemen veroorzaakt had. Het was om half 6 's morgens. Hij vroeg of zij een paar dagen kon blijven. Zij is toen een paar dagen gebleven. Of een week of zoiets. Daarna had hij haar weer meegenomen. Een tijdje later bracht hij haar weer en toen heeft zij weer een tijdje bij mij gewoond. En daarna kwam hij haar weer halen en later heeft hij haar nog een keer gebracht.
V: Op 15 mei 2018 heb je bij de Rechter-Commissaris verklaard dat [verdachte01] tegen jou gezegd heeft dat [slachtoffer01] zijn bezit is. Klopt dat?
A: Ja. dat zei de recherche ook tegen mij. Ik weet niet wat hij daar mee bedoelt. Je eigen bezit is je eigen huis of je eigen schilderij of je eigen auto.
V: Was zij bang van [verdachte01] ?
A: Ik denk van wel. Alles wat hij zegt zij doet het gewoon.
17.
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam01] van 31 januari 2018 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant15] en [verbalisant19] (pagina’s B03.12-B03.22).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam01] :
A: Ik weet dat hij [slachtoffer01] uitbuitte. Ik wist niet wat voor banden zij hadden. [verdachte01] geeft haar geen geld, Hij had haar bankpas en hij beheert haar financiën. Zij had een hogere opleiding gehad en dan zou iemand met minder onderwijs haar financiën moeten beheren, iemand die een lagere school heeft en die dan iemand met een hogere opleiding haar financiën beheert dat klopt gewoon niet. En [slachtoffer01] is verschrikkelijk bang voor [verdachte01] .
V: Hoe uit zich die bangheid van [slachtoffer01] voor [verdachte01] ?
A: Zij is vreselijk verliefd op [verdachte01] maar zij is ook heel bang voor [verdachte01] . Hij beheerst haar leven. Je ziet in haar ogen de verliefdheid en de angst. Mensen als [verdachte01] zoeken zulke mensen als [slachtoffer01] . [verdachte01] gaat als een scheermes door zijn vriendinnen heen. Hij heeft meerdere vriendinnen en wil met iedereen trouwen.
V: Heb je ooit geld of andere dingen uit handen van [slachtoffer01] gehad?
A: Zij heeft nooit geld in haar handen gehad. Ik heb spullen voor haar gekocht bij de [winkel01] .
Zij heeft nooit geld gehad en alles afgegeven aan [verdachte01] maar zij wil de waarheid niet
zeggen.
18.
Een proces-verbaal onderzoek politiesysteem BVH van 28 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant06] (E18-E 19).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas de verbalisant:
Op 13 maart 2017 omstreeks 21.40 uur is personeel van de politie eenheid Amsterdam, samen met de afdeling bestuurlijke controle van de gemeente Amsterdam, ter controle van de illegale thuisprostitutie geweest op het adres [adres03] .
Aanleiding voor deze controle betrof een advertentie op [website01] van [naam02] . Deze
advertentie viel binnen de afgesproken kaders van de controle door de gemeente van deze
branche.
Aldaar werd een vrouw aangetroffen genaamd [slachtoffer01] . [slachtoffer01] verklaarde dat zij de bewoonster van de woning was en dat zij alleen thuis was. Politie en gemeenteambtenaren hebben zich gelegitimeerd en het doel van hun komst, een bestuurlijke controle verteld. Gevraagd is of zij de woning mochten betreden en daartegen was geen bezwaar.
Uit veiligheidsafweging is de woning verder gecontroleerd en werd er een deur van een
kamer geopend. In de kamer achter deze deur bleek echter nog een man en een vrouw
aanwezig te zijn. De man bleek later te zijn genaamd [verdachte01] .
Ondertussen hebben de controleurs van de gemeente de personalia van de vrouw die haar diensten had aangeboden genoteerd. Zij verklaarde nog dat zij met toestemming van de
bewoner haar diensten in zijn woning mocht aanbieden. Vervolgens is de woning weer
verlaten.
Bij het raadplegen van de politiesystemen achteraf blijkt dat [slachtoffer01] diverse malen in BVH
voor komt als hulpbehoevende n.a.v. ziekte en problemen in [plaats02] .
19.
Een proces-verbaal van bevindingen seksadvertentie [naam02], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant20] (pagina’s E94-E98a).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op 12 oktober 2017 zijn middels een vordering volgens artikel 126ng strafvordering
historische gegevens bevraagd bij [bedrijf01] B.V.
De verstrekte gegevens zijn door mij onderzocht, waarbij het volgende is bevonden.
[bedrijf01] B.V. -Vorderingen
AdID
E-mail
Username
PhoneNr
CreatedlP
CreatedC)n
LastLogin
[nummer01]
[e_mail01]
[naam02]
[nummer02]
0.0.0
29-12-2016 20:36:57
21-03-2017 15:05:57
Op de foto’s is de volgende persoon herkend:
[slachtoffer01] , geboren te [geboorteplaats02] op [geboortedatum02] 1984.
20.
Een proces-verbaal van bevindingen melding bankpas van 22 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant07] (pagina E15).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op 22 september 2017 werd ik op mijn diensttelefoon gebeld door een politiemedewerker. Zij deelde mij mede dat in de fouillering van een verdachte een bankpas op naam van [slachtoffer01] was aangetroffen.
De verdachte bleek genaamd te zijn:
[verdachte01] , [geboortedatum01] te Amsterdam.
21.
Een proces-verbaal van bevindingen bankrekening [slachtoffer01] van 5 oktober 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant21] (pagina’s E37-E38).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op 3 oktober 2017 zijn middels de daartoe vereiste en verstrekte vordering van de ING Bank N.V. onder meer de transactiegegevens van bankrekeningnummer [iban_nummer01] ten name van -het vermoedelijke slachtoffer van mensenhandel- [slachtoffer01] gevorderd.
Op 4 oktober 2017 heeft de ING Bank N.V. de gevorderde gegevens per mail verstrekt.
Op 22 september 2017 is van bankrekeningnummer [iban_nummer01] ten name van
[slachtoffer01] het volgende bedrag afgeschreven:
Boekdatum
Type_
transactie
Omschrijving
Transactie
bedrag_
Debet
22-09-2017
GT
Naam: [naam03] //IBAN: [iban_nummer02]
4.000,00
Verder blijkt onder meer dat in de periode 16 november 2016 tot en met 7 juni 2017 in totaal
€6.670.-- van de bankrekeningnummer [iban_nummer01] ten name van [slachtoffer01]
overgeboekt is naar [naam04] //IBAN: [iban_nummer03] .
Op 4 oktober 2017 is middels een vordering verstrekking identificerende gegevens art 126nc
SV naam, adres, woonplaats en geboortedatum behorende bij rekeningnummers
[iban_nummer03] en [iban_nummer02] opgevraagd.
Op 4 oktober 2017 heeft de ING Bank N.V. de volgende gegevens uitgeleverd:
Betaalrekening [rekening01] ( [iban_nummer03] )
Hr [verdachte01] (geb. [geboortedatum01] )
[adres03]
Betaalrekening [rekening02] ( [iban_nummer02] )
Hr [medeverdachte01] (geb. [geboortedatum03] )
[adres04]

22.Een proces-verbaal van bevindingen bankrekening [nummer03] ten name

van [slachtoffer01] met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant21] (pagina’s L64-L68).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Middels de daartoe vereiste en verstrekte vordering zijn op 3oktober 2017 bij de ING Bank N.V. gegevens gevorderd met betrekking tot bankrekening(en) op naam van [slachtoffer01] geboren op [geboortedatum02] -1984, over de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 oktober 2017.
De ING Bank N.V. heeft op 4 oktober 2017 per mail onder meer de transactiegegevens van bankrekeningnummer [nummer03] verstrekt.
Afschrijvingen:
- 17 Contante opnamen voor een totaalbedrag van € 6.120,-- in de periode 2 januari 2017 tot
en met 20 september 2017.
23.
Een proces-verbaal van verklaring [getuige01] van 27 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant10] en [verbalisant09] (pagina’s G01.01 en G01.02).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [getuige01] :
Op woensdag 27 september 2017 omstreeks 21.00 uur hoorden wij als getuige in haar woning: [getuige01] , geboren te [geboorteplaats03] op [geboortedatum04] -1950, wonende te [adres05]
Getuige [getuige01] verklaarde aan ons dat zij de moeder van [slachtoffer01] ( [geboortedatum02] 1984 te [geboorteplaats02] ) is.
[getuige01] verklaarde vervolgens dat zij op maandag 25 september 2017 door iemand telefonisch en via de app was benaderd die zij niet kende.
24.
Een proces-verbaal van bevindingen van 28 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant09] (pagina’s G01.03-G01.04)Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Tijdens dit gesprek gaf getuige [getuige01] , aan dat zij een whatsapp bericht had ontvangen op maandag 25 september 2017 te 16:25 uur van het telefoonnummer +[telefoonnummer02] . Getuige [getuige01] toonde aan mij het betreffende whatsapp bericht.
Ik zag de volgende tekst:
Hallo met [medeverdachte01] . Een vriend van [slachtoffer01] . Ik probeer dr al een paar dagen te bereiken. Dr
telefoon staat uit. Weet u waar ze is? En kunt u vragen of ze mij kan bellen op dit nummer
[telefoonnummer03] . Alvast bedankt. Groetjes.
25.
Een proces-verbaal van bevindingen weglopen [slachtoffer01] van 28 september 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant08] (pagina’s E13-E14).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op dinsdag 26 september 2017, omstreeks 09.23 uur heb ik telefonisch contact gehad met een medewerker van [instantie01] te Alkmaar, genaamd [naam05] . [naam05] vertelde mij dat betrokkene [slachtoffer01] gisterenavond was weggelopen uit [instantie01] . Zij verklaarde mij dat [slachtoffer01] gisterenavond telefonisch contact had gehad met haar moeder en aansluitend met haar vriend [verdachte01] contact heeft gehad, vermoedelijk via de Whats app of SMS. Tevens verklaarde zij dat er gisterenavond rond 18.00 uur een man, genaamd [medeverdachte01] zich [instantie01] had vervoegd om betrokkene [slachtoffer01] op te halen. Deze [medeverdachte01] was volgens [naam05] de neef van [verdachte01] .
Door personeel van [instantie01] is vervolgens de politie gebeld die [medeverdachte01] heeft weggestuurd.
Hierop heeft er een gesprek tussen [naam05] en betrokkene [slachtoffer01] plaatsgevonden. Omstreeks
20.3
uur die avond heeft Betrokkene [slachtoffer01] het [instantie01] verlaten.
Nadat [slachtoffer01] het [instantie01] heeft verlaten is wederom genoemde [medeverdachte01] bij het [instantie01]
geweest.
26.
Een proces-verbaal van bevindingen WhatsApp gesprek van 28 december 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant22] (pagina’s E192-E193).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
In het proces-verbaal van bevindingen, omtrent de inbeslagneming van voornoemd toestel, verwerkt onder documentcode 170928.0927.8733, las ik dat het toestel door [naam06] , geboren op [geboortedatum05] 1973 te [geboorteplaats04] , is uitgeleend aan het binnen dit onderzoek genoemde slachtoffer [slachtoffer01] geboren op [geboortedatum02] 1984 te [geboorteplaats02] . Ik las namelijk:
Met deze telefoon zou door Slachtoffer [slachtoffer01] contact zijn gelegd met haar moeder en vervolgens met de verdachte of een contact van de verdachte
Ik zag vervolgens in de eerder omschreven data dat er een WhatsApp gesprek heeft plaatsgevonden tussen gebruiker van voornoemd toestel en een contact genaamd [medeverdachte01] ,
gebruik makende van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer02]. Dit gesprek heeft
plaatsgevonden tussen 19 september 2017 te 22.26 uur en 25 september 2017 te 18.07 uur.
Vervolgens las ik onder andere dat [medeverdachte01] vraagt aan gebruiker van voornoemd toestel waar hij/zij is. Gebruiker geeft aan dat te zijn op de [adres06] .
[medeverdachte01] zegt vervolgens:
25 september 2017 16.16 (UTC+2)
"Oke schat tot 18u blijf daar ik kom 100procentje halen"
27.
Een proces-verbaal van de rechter-commissaris van 19 juli 2018 van de getuige [getuige02] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [getuige02] (S):
D: Je verklaarde over [slachtoffer01] : “Later bleek dat zij bij hun hoorde. Zij hadden haar daar
gebracht. Dat hoorde ik pas allemaal achteraf”. Wat bedoelde je met “Zij hadden haar daar
gebracht”?
S: Ja, ik hoorde achteraf dat ze daar huurde, nou ja, dat ze daar gewoon kon blijven. Ik weet niet hoe ze dat verder hebben geregeld, maar ik weet dat ze daar gewoon verbleef op dat moment. Ik weet niet of ze huurde of iets.
D: Wie zijn zij (die haar daar hadden gebracht)?
S: Die vrienden.
D: Die bewuste avond ben je na de komst van de politie vertrokken. Was [slachtoffer01] daarbij?
S: Ja, ik wilde dat zij met mij meeging. Ik was bang dat hij haar wat zou aandoen.
D: Wilde zij zelf ook weg?
S: Ze wilde zelf ook wel weg, omdat ze daar zelf ook wel dingen had meegemaakt. Ik zei:
“Ik wil dat je meegaat”. Toen heeft ze haar spullen gepakt en is ze meegegaan. Ze was zelf ook een beetje in shock van wat daar gebeurde.
D: Wat heeft zij toen tegen jou gezegd?
S: Het was volgens mij ook wel een beetje zo van dat zij ook daar door hem mishandeld werd en dat ze ook vaker seks met hem moest hebben tegen haar zin in.
D: Je verklaarde dat je blauwe plekken hebt gezien bij [slachtoffer01] . Kun je nader verklaren wat je hebt gezien?
S: Ik zag het op haar armen. Ik zag bepaalde vlekken. Ik dacht eerst dat het wijnvlekken of iets waren, maar het waren overduidelijk blauwe plekken en aangezien ze mij ook vertelde dat ze ook wel eens door hem werd geslagen, dacht ik, dan zijn het zeker blauwe plekken.
D: Waar ken je ze (
het hof begrijpt: die twee vrienden) van?
S: Van het uitgaan in Amsterdam.
D: Met wie van de twee had je het meeste contact?
S: Degene met het kortste haar.
D: Ben je bang voor ze en waarom?
S: Nee, ik heb mezelf al gewoon over dingen heen gezet. Ik was tijdens het vorige verhoor vooral bang voor de eigenaar van het huis. De was de reden dat ik dingen anders heb verteld. Dat had ik gewoon niet moeten doen. Daar heb ik achteraf spijt van.
D: Kun je nog eens vertellen wat er in de woning is gebeurd?
S: Ik was daar om te wachten op die twee vrienden. Ik was daar met de eigenaar van het huis en dat meisje. We zijn wat gaan drinken. Iedereen werd natuurlijk een beetje aangeschoten.
We dronken wodka en hij rookte ook nog iets uit een pijpje. Ik zat naast hem op de bank. Hij
begon mij aan te raken bij mijn liezen en hij wilde met zijn handen hier (de getuige wijst daarbij haar borsten aan) en dat weigerde ik. Toen stond hij op en gaf hij mij een klap in mijn gezicht. Ik schrok en begon te huilen. Ik ben naar de badkamer gelopen. Ik zag dat zij uit de slaapkamer kwam en zij troostte mij. Op dat moment vertelde zij mij ook: “dat doet hij wel vaker, dat doet hij ook bij mij”. Ik zei toen: “Ik ga die twee vrienden van mij bellen”.
Toen werd hij dus helemaal gek en pakte hij een mes en toen stond hij met dat mes voor ons
en toen begon hij tegen mij te bedreigen. Toen ging zij ertussen staan en kreeg zij een klap op
haar gezicht. Toen ben ik het toilet ingegaan en heb ik mezelf opgesloten. Hij probeerde het slot open te maken. Eigenlijk wilde ik gewoon die twee vrienden bellen, maar ik was zo in shock en belde 112. Ik wist het adres niet en zij stuurden mij een link. Hij was de hele tijd aan het schreeuwen. Ik was in paniek en aan het huilen. Toen kwam na een half uurtje/twintig minuten de politie. Toen heb ik tegen haar gezegd “Pak alsjeblieft je spullen, ik wil datje ook meegaat”. Toen zijn we weggegaan en hebben die vrienden gebeld. Toen zijn we opgehaald en naar dat andere huis gegaan.
D: Wie heb je ontmoet in de woning? Weet je iets over haar?
S: Dat meisje heb ik in de woning ontmoet. Ik weet niet veel over haar. Ik denk wel dat ze veel heeft meegemaakt. Veel problemen misschien en dat ze mij vertelde dat ze daar door hem ook werd geslagen en meerdere malen seks met hem had moeten hebben zonder dat ze dat wou. Ze was best wel stilletjes en ze kwam gestrest over. Ik had niet echt een band met haar, maar toen ik het hoorde schrok ik wel. Ik hoorde later pas hoe ze heette.
D: Weet je iets over of zij een relatie heeft en zo ja met wie?
S: Daar kwam ik dus pas achter toen wij werden opgehaald. Toen ze een van de twee een kus
op de mond gaf.
D: Waarom ben je niet voorafgaand aan die nacht al je eigen weg gegaan?
S: Dat kon niet, want hij had de deur op slot gedraaid en de sleutels bij zich gehouden.
D: Wie zijn die vrienden? Zijn dat degene waar wij het in het begin ook al over hebben
gehad: [verdachte01] en [medeverdachte01] ?
S: Ja.
D: Dus even nu voor de duidelijkheid. De vrienden met wie je had afgesproken en waarom je
in die woning was, waren…?
S: [verdachte01] en [medeverdachte01] .
D: De eigenaar van de woning waar je was, wie was dat?
S: Ik weet niet of het zijn echte naam was, maar [naam01] .
D: Met wie had je nu het meeste contact van die twee vrienden?
S: Met [verdachte01] .

28.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegd.

Deze verklaring van de verdachte houdt onder meer in:
Ik heb mijn woning aan [slachtoffer01] (
het hof begrijpt: [slachtoffer01]) ter beschikking gesteld voor haar prostitutiewerkzaamheden. Ik wist dat zij dat deed.
Feit 3
29.
Een proces-verbaal bevindingen video's laptop van 3 oktober 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant22] (pagina’s E61-E62).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op 26 september 2017, te 15.35 uur, werd op het adres [adres03]
ten behoeve van het onderzoek [onderzoek01] een laptop inbeslaggenomen.
Aantreffen video's seksuele handelingen
Ik heb deze digitale gegevens bekeken en zag dat er op de laptop 1175 video's stonden
opgeslagen. Ik heb deze video's bekeken en zag dat er twaalf video's op de laptop stonden
waarop seksuele handelingen werden verricht in een woonkamer. Deze twaalf video's blijken
op elkaar aan te sluiten. In de video's zag ik hoe een vrouw een man oraal aan het bevredigen
was. Een tweede man filmt deze handelingen. Bij alle video's staat de datum 16 mei 2016
vermeld.
Vaststellen identiteiten
Ik zag tijdens het bekijken van de video-opnamen dat er drie personen in beeld kwamen,
namelijk twee getinte mannen en een blanke vrouw. In het onderzoek [onderzoek01] zijn enkele
identiteiten vast gesteld. Bij het zien van de video-opnamen zag ik dat de man die het incident
filmt, overeenkomt met de persoon die in onderzoek [onderzoek01] bekend is als [verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1984 te [geboorteplaats01] . Ik herken hem namelijk, omdat er binnen het
politiesysteem Integraal bevragen een foto beschikbaar is van de verdachte. De man die door
de vrouw oraal wordt bevredigd komt overeen met [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum03]
1987 te [geboorteplaats05] . Ik herken hem eveneens doordat er een foto van zijn gezicht beschikbaar is
binnen het politiesysteem Integraal bevragen. De vrouw is mij ambtshalve bekend als [slachtoffer02]
, geboren op [geboortedatum06] 1987 te [geboorteplaats06] . Van [slachtoffer02] is eveneens een foto
beschikbaar binnen het politiesysteem Politie Suite Handhaving Vreemdelingen.
Tijdens de opnames is onder andere een nieuwsuitzending op de achtergrond hoorbaar. In deze
uitzending wordt gesproken dat er een ernstig verkeersongeluk die nacht met vijf personen in
[geboortedatum06] heeft plaatsgevonden. Uit onderzoek via [website02] is vast komen te staan dat er in
de nacht van zaterdag 14 mei op zondag 15 mei 2016 in Lucaswolde een ernstig verkeersongeluk met vijf inzittenden heeft plaatsgevonden.
30.
Een proces-verbaal van bevindingen, beschrijving video van 9 november 2017 met nummer 171109.1613.6104.AMB, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant23] (pagina’s E99-E107).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant:
Op het verzoek van officier van Justitie mr. E. Visser heb ik 12 video's beschreven welke onderdeel zijn van het mensenhandel onderzoek Nevis.
Beschrijving video’s:
Vid-[video 1]
Man 2 en de vrouw zitten op de bank. Ik zie dat de vrouw geheel naakt is, zij heeft alleen
haar sokken nog aan. Zodra de vrouw begint te praten hoor ik dat zij slist en met een dubbele
tong praat. Zodra de vrouw de telefoon ziet bedekt zij haar borsten en ik hoor dat de vrouw
zegt dat zij weer gefilmd wordt. Ik zie dat de vrouw zich lichamelijk probeert af te wenden
van de camera, door zich op te rollen en zich richting het lichaam van man 2 te draaien. Ik
zie dat man 1 het linkerbeen van de vrouw vastpakt en ik hoor dat hij zegt dat zij haar benen
open moet doen. Man 1 wil haar vagina filmen. Man 1 zegt dat man 2 haar been vast moet
houden. Ik zie dat man 2 dit doet en dat man 1 de vagina van de vrouw probeert te filmen.
Man 1 zegt dat man 2 zijn vinger in haar kutje moet doen. Ik zie dat man 2 zijn hand naar de
vagina van de vrouw brengt. Ik zie dat de man met zijn vingers de vagina van de vrouw
penetreert.
Man 1 zegt dat de vrouw niet verlegen hoeft te zijn en zichzelf mag zijn. Hij zegt dat er
genoeg drank is, of zij kan een pilletje poppen. Ik zie dat het beeld veel beweegt en dat man
1 de vrouw van verschillende kanten filmt. Ik zie dat man 1 wederom de benen van de vrouw
spreidt. Ik hoor dat de vrouw tegen man 1 zegt dat hij op moet houden en normaal moet
doen. Ik hoor dat de vrouw met dubbele tong spreekt. Ik hoor dat man 1 zegt dat zij even
moet ontspannen en even haar benen open moet doen, dat zij niet op haar werk is. En hierna
wordt de vrouw wederom met een vlakke hand op haar bil geslagen. Man 2 blijft de benen
van de vrouw uit elkaar trekken. De vrouw zegt weer dat hij op moet houden.
Man 1 pakt weer het linker been van de vrouw vast en filmt haar billen, anus en de
pukkels op haar billen. Man 1 tilt het onderlichaam van de vrouw op. Ik hoor dat zij au roept.
Man 1 moet erg lachen en vindt het erg opwindend, “kankergeil”. Ik hoor dat man l zegt:
“Kijk man die pil die werkt he”
[video 2]
Ik zie dat de vrouw geheel naakt op de bank ligt. Zij heeft haar benen over de benen van man
2 neergelegd, welke ook op de bank zit. Ik zie dat de ogen van de vrouw draaien en zij kauwt
met haar kaken, terwijl zij ogenschijnlijk niets in haar mond heeft. Ik hoor dat man 1 zegt dat
man 2 de vrouw moet optillen. Ik hoor de mannen allebei lachen. Ik zie dat de vrouw haar
hoofd wegdraait en haar armen over haar blote borsten slaat.
Ik zie dat man 2 de vrouw bij haar benen omhoog tilt. Ik hoor man 1 lachen en zeggen dat man 2 moet tillen en dat hij die puisten wil zien. Beide mannen moeten lachen. Ik zie dat man 1 de billen van de vrouw filmt. Ik hoor de vrouw gillen, zij probeert de beweging van man 2 tegen te werken. Ik hoor dat man 1 zegt dat de vrouw kan ontspannen en zichzelf mag zijn. Hierna moet zij omhoog komen met die billen met die puisten. Ik hoor beide mannen lachen. Ik zie dat de vagina van de vrouw wordt gefilmd. Ik hoor man 1 zeggen: “
Kom lieverd ontspan, ontspan laat me even aan je tieten zitten.” Ik zie dat man 1 de vrouw haar linkerborst vastpakt en in haar tepel knijpt. Ik zie het gezicht van de vrouw, maar daar komt geen reactie vanaf. Ik hoor haar zeggen auw, auw, dat doet pijn. Ik zie dat de vrouw meerdere malen in de richting van de camera slaat. En haar armen over haar borsten plaatst zodat man 1 haar borsten en tepels niet meer vast kan pakken of in haar tepels kan knijpen. Hierna worden de benen van de vrouw weer opgetild waardoor man 1 de billen en anus van de vrouw kan filmen.
De vrouw doet haar ogen dicht. Ik zie dat man 1 naar de vrouw toeloopt en zegt dat zij
hem moet pijpen. Er komt geen reactie van de vrouw. De vrouw ligt op de bank, naakt met
haar ogen dicht, ik zie dat de vrouw wat mompelt, maar het is onverstaanbaar wat de vrouw
zegt. Ik hoor dat man 1 zegt: “
Pijp me even schat, die pil is te hard he voor jou, hij is te he?
Ik zie dat de vrouw ja knikt en met haar hand in de richting van de camera wuift, als het
gebaar dat man 1 weg moet met de camera.
Hierna slaat de man weer op de bil van de vrouw en filmt tussen haar billen. De vrouw moet
ook “ [naam07] ” gedag zeggen. Ik hoor dat de vrouw slist en met dubbele tong spreekt. Ik zie
dat man 2 in de woning staat en dat hij wat te drinken neemt uit een groene plastic fles.
Daarna gaat man 1 bij de vrouw op de bank zitten en stopt zijn hand tussen de benen van de
vrouw nabij haar vagina. Man 1 duwt haar beiden benen uit elkaar en zegt dat de vrouw haar
benen open moet doen. De vrouw wil haar benen niet open doen en werkt hier niet aan mee.
Hij filmt tussen haar benen en haar vagina. De vrouw wordt door man 2 rechtop geholpen
zodat de vrouw op de bank zit. Man 1 zegt dat de vrouw op is en dat de pil te hard voor haar
is.
Ik zie dat man 2 opstaat van de bank en dat hij voor de vrouw gaat staan en zijn penis in
slappe toestand uit zijn boxershort haalt. Hierna zie ik dat man 2 zijn penis voor de mond van
de vrouw houdt, waarna de vrouw de penis van man 2 in haar mond neemt. Man 2 penetreert
de vrouw oraal met zijn penis.
Ik zie dat man 1 de vrouw bij haar haren vastpakt en met trekkende en duwende bewegingen
in de richting van het kruis van man 2 brengt.
De vrouw stopt en ik hoor dat de vrouw met dubbele tong zegt dat man 1 moet stoppen met filmen. De vrouw is slecht te verstaan, Ik zie dat de vrouw met haar hand in de richting
van de telefoon slaat.
Ik zie dat de vrouw op de bank ligt en haar ogen gesloten heeft.
[video 3]
Ik zie dat man 2 en de vrouw samen op een matras op de grond liggen, welke naast de bank
in de woonkamer ligt. Ik zie dat de vrouw volledig naakt is en ik hoor haar zeggen dat zij het
koud heeft. Ik zie dat man 1 een deken voor haar pakt. Man 2 heeft de vrouw vastgepakt bij
haar haar en vertelt dat hij heeft vastgezeten in de gevangenis.
Ik zie dat de vrouw vertraagd reageert. Man 1 trekt de dekens weer van de vrouw af zodat te
zien is dat zij volledig naakt naast man 2 ligt. Ik hoor dat de vrouw zegt dat man 1 moet stoppen met filmen. Ik hoor dat de vrouw slist en met dubbele tong spreekt.
De vrouw ligt tegen man 2 aan op het matras. Ik zie dat man 1 zijn kruis in de richting van
het gezicht van de vrouw brengt. De vrouw moet van man 1 zijn kruis zoenen. Ook man 2
zegt dat zij het kruis van man 1 moet zoenen. De vrouw draait met haar ogen en reageert
traag. Man 1 pakt het gezicht van de vrouw en slaat op de wang van de vrouw. De vrouw
heeft haar middelvinger nu voor haar mond. Ik zie dat man 1 met zijn hand de mond van de
vrouw vastpakt en zo haar mond en lippen laat tuiten. Ik hoor dat man 1 zegt: “
Doe je mond
open en laat mij erin spugen”. De vrouw zit klem tussen het lichaam van man 2 en het kruis van man 1. Zij werkt niet tegen en ondergaat alles. Ik zie dat er een op speeksel gelijkende
substantie op de lippen van de vrouw valt.
Ik hoor dat man 2 zegt dat hij hier lekker wil liggen en dat de vrouw hem moet pijpen.
Ik zie dat man 2 vervolgens de haren van de vrouw vastpakt en haar hoofd in de richting van
zijn penis duwt. De vrouw trekt de dekens geheel over zich heen. Ik zie de vrouw niet meer
doordat zij helemaal onder de deken ligt. Ik zie dat man 1 de deken van haar aftrekt. Ik hoor
dat man 1 wil dat de vrouw zegt als zij aan het pijpen is “ [naam07] ”. De vrouw onderwerpt
zich aan de opdrachten van man 1 en zegt “
[naam07]” Hierna zegt man 1 dat zij de pik
van zijn neef moet pijpen.
Vervolgens zegt de vrouw dat zij het koud heeft en trekt een deken over zich heen. Ik zie dat
man 1 de deken van de vrouw aftrekt en haar bij haar linker borst vastpakt en een tepeldraai
geeft. Ik zie dat de vrouw haar hoofd achterover slaat en het uitroept van de pijn.
31.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer02] van 19 december 2017 met nummer [telefoonnummer01] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant09] en [verbalisant15] (pagina’s G03.38-G03.43).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer02] :
V: Wie zijn de mensen in het filmpje?
A: [medeverdachte01] en [verdachte01] .
V: Wat kun jij ons vertellen wat er toen gebeurd is?
A: Wat ik me kan herinneren is dat dit ergens in de zomer was, de zomer, lente van 2016.
Het was in de oude woning van [verdachte01] . Hij woonde hier voordat hij in [adres03]
ging wonen. Volgens mij is het in de buurt van het ‘ [plek02] ’.
Ik weet verder dat er veel drank en veel drugs waren en verder weet ik het niet zo meer.
Ik was al dronken toen ik daar was, dat weet ik nog wel.
V: Wat wilden jullie daar gaan doen?
A: Drinken, een afterparty. Het was al nadat alles in de stad dicht was dus ik denk om 04.00
of 05.00 uur en toen gingen we daar verder.
A : Ik weet wel dat ik drank en heel veel drugs heb gebruikt.
V: En de drugs, wat was dat?
A: Xtc, de jongens hadden dat. [verdachte01] had dat volgens mij.
V: Heb jij eerder drugs gebruikt?
A: Ja. Die jongens vroegen mij wil je een pilletje. En ik zei ja hoor. Ik weet niet of de jongens ook een pilletje namen. Ik weet wel dat ze aan het drinken waren. Volgens mij namen zij nooit drugs, wat ik me kan herinneren. Alleen drank.
V: Wat herinner je je verder nog?
A: Wat ik me herinner is dat ik daar best wel lang was. En dat er ook politie langs is geweest.
Dat was wel een paar uur later. Ik denk dat ik toen aan het slapen was. De melding was dat
ze iemand hebben horen schreeuwen.
Ik weet dat ik out was, en dat ik al weer helderder was toen ik met de politie sprak.
V: [slachtoffer02] wij zien seksuele handelingen tussen jou en [medeverdachte01] . Wat weet je daar van.
A: Ja daar weet ik dus niks meer van. Ik weet nog wel dat ik naar de klote was en even later minder naar de klote was. Ik weet dat er op een gegeven moment een foto is genomen maar
ik weet niet dat er is gefilmd.
V: Kun jij je ook herinneren dat jij seksuele handelingen bij een ander hebt verricht?
A: Ja dat zal wel maar ik weet niet wat hoor. Ik weet ook niet waarom ik weet dat er iets is
gebeurd maar zo is het toch.
V: Wij horen in de film dat er op een dwingende toon naar je gesproken wordt zodat jij bepaalde handelingen moet gaan doen. Wat weet je daarvan?
A: Niks.
V: Wij hebben ook in de film gezien dat jij bij jouw haar wordt getrokken zodat je hoofd een bepaalde richting op geduwd.
A: Ik kan me dat ook niet herinneren.
V: We zien ook op de film dat er aan je tepels gedraaid wordt en er is dan te horen dat jij
zegt dat dat moet stoppen.
A: Ik hou wel van een beetje aandringen en zo maar niet te ver. Maar als het gaat om
nippletwisten (tepeldraaier) daar hou ik niet van. Trekken wel, maar draaien niet.
V: We hebben één film aangetroffen maar we weten niet of er meerdere films zijn.
A: Ik had hier echt een black-out en op die andere feestjes niet. Ik weet wel dat ik die avond
wel 4 pillen heb gehad. Ik weet niet meer wat voor pillen dat waren. Later zat ik me te
bedenken dat ik wel dood had kunnen zijn. Ik kreeg de pillen van die jongens. Ik weet wel
dat ze die avond heel veel pillen hadden. Ik kan me 1x herinneren dat er echt een pilletje in
mijn mond werd gepropt. Ik weet niet door wie.

32.De verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegd.Deze verklaring van de verdachte houdt onder meer in:

Het klopt dat [medeverdachte01] en ik omstreeks 15 mei 2016 seks hebben gehad met
[slachtoffer02] . Dit was in mijn vorige huis in de [adres07]
.