ECLI:NL:GHAMS:2023:686
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vernietiging van de erkenning van een kind op grond van dwaling afgewezen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vrouw tot vernietiging van de erkenning van haar kind, [minderjarige], door de man. De vrouw, die de erkenning op grond van dwaling wilde laten vernietigen, had eerder toestemming gegeven voor de erkenning, maar betwistte nu dat de man de biologische vader was. De rechtbank had eerder het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over [minderjarige] afgewogen en de vrouw had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank aangevochten.
De vrouw stelde dat zij ten onrechte was bewogen tot de erkenning door dwaling, omdat zij dacht dat de man de biologische vader was. Het hof overwoog dat de vrouw, op basis van de omstandigheden en haar eigen verklaringen, had moeten weten dat de man mogelijk niet de biologische vader was. De vrouw had immers ook een relatie met [X] in de periode van conceptie. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van dwaling, omdat de vrouw tijdens de zwangerschap al twijfels had over het vaderschap van de man.
Daarnaast verzocht de vrouw subsidiair om benoeming van een andere bijzondere curator om de belangen van [minderjarige] te behartigen. Het hof oordeelde dat de huidige bijzondere curator haar taak naar behoren had vervuld en dat er geen aanleiding was om een nieuwe curator te benoemen. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vrouw af.