Uitspraak
mr. P.W.M. Splinterte Huizen,
mr. M.E. van Zutphente Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten en procesverloop eerste aanleg en het geschil in hoger beroep
Indien partijen gezamenlijk wonen in een woning welke één van hen toebehoort, heeft deze geen recht op vergoeding door de andere partij (…). De andere partij heeft een vordering op de eigenaar van hetgeen eerstgenoemde heeft betaald als kosten van aankoop, onderhoud, herstel of verbetering (…)”.
3.Beoordeling
Bovengenoemde patiënte kampte van begin 2018 tot begin 2019 met een depressie met klachten van angsten, concentratiestoornis en vergeetachtigheid. In die periode heeft zij veel oxazepam gebruikt”.Daarnaast heeft de vrouw bij brief van 24 oktober 2022 een verklaring van haar huisarts van 21 april 2021 overgelegd, waarin deze schrijft:
“Hierbij bevestig ik dat [de vrouw] in de periode maart 2018 t/m september 2018 veelvuldig onze praktijk heeft bezocht ivm diverse psychische en lichamelijke klachten, veelal gerateerd aan overmatig alcoholgebruik. Ze heeft mijn spreekuur in deze periode regelmatig bezocht, waarbij wij verschillende behandelingen gestart zijn. Zij is verwezen naar een verslavingskliniek, heeft medicamenteuze therapie ter bestrijding van de craving (trek in alcohol) gebruikt en heeft ondersteunende gesprekking bij de POH-GGZ gehad. Mevrouw maakte in de bovengenoemde periode een zeer kwetsbare en labiele indruk. Er was sprake van overmatig alcoholgebruik op dagelijkse basis. Ik heb haar meermalen in zorgelijke toestand op mijn spreekuur gezien en heb haar bewust frequent terug laten komen om een vinger aan de pols te houden”.Uit de eveneens bij brief van 24 oktober 2022 overgelegde uitdraai van contactmomenten met de huisarts in 2018 valt verder het volgende af te leiden. Op 26 februari 2018 noteert de huisarts: “
Wil graag hulp om van alcoholprobleem af te komen; sinds 15e ‘gewoonte’ voor het slapen gaan. Geen last na alcoholgebruik. Drinkt fles wijn per avond.(…) Eten gaat goed, wel 4 kilo af door afgelopen 2 mnd (zus opgenomen met dubbele longontsteking, na 5 wkn IC overleden). (…) Sinds gister relatie na 22 jr over (hij was al stap verder dan zij). (…) Kan zich door de situatie slecht concentreren en is vergeetachtiger. Bang om fouten te maken in haar werk (…)”.Op 1 maart 2018 is de vrouw verwezen naar de Jellinek kliniek in verband met haar alcoholverslaving, doch daarvan heeft zij geen gebruik van gemaakt. Op 5 april 2018 heeft zij verzocht om een herhalingsrecept voor oxazepam om te slapen “
overlijden zus en einde relatie nog vers”. Op 13 april 2018 noteert de huisarts: “
gaat niet goed; voelt zich overspannen; vriend heeft relatie onlangs verbroken (na 22 jaar); wonen nog wel bij elkaar in huis, zij wil hem er niet uit zetten en hij kan in souterrain wonen. Verder ontzettend druk met werk (heeft eigen administratiekantoor en helpt mensen met belastingaangifte); daarbij nog erg verdrietig over overlijden v zus; is gestopt met drinken (..)”.Op 18 april 2018 noteert de huisarts: “
nog steeds moeizaam, zonder oxazepam voelt ze zich continu gestresst; kan hele dag huilen, weet soms niet waar ze het zoeken moet; wil graag minder werken maar kan nu even niet; moet voor 1 mei aantal aangiftes klaar hebben, niemand kan het van haar overnemen; verder in huis veel spanningen tussen haar en haar vriend; hij twijfelt over relatiebreuk, zorgt voor veel onrust en onzekerheid (…)”.Op 24 april 2018 heeft de vrouw de thuissituatie met de huisarts besproken. De huisarts noteert dat de vrouw haar vriend nog vaak ziet, dat zij samen dingen doen. De vrouw wil duidelijkheid, maar dat kan hij haar niet geven en zij wil ook niet zonder hem, dus dan maar zo. Ze verwijt hem wel dat hij weggaat op zo’n moment, zij zou wel voor hem zorgen. Op 25 april 2018 noteert de huisarts: “
Gaat moeizaam, soms heel slecht, soms wat beter; heeft besluit genomen vriend huis uit te zetten want is onhoudbare situatie zo; (…) is wel weer gaan drinken, dagelijks aantal glazen wijn”.Op 13 juni 2018 schrijft de huisarts: “
komt niet van alcohol af, iedereen in omgeving drinkt, heeft via verzekering kliniek gevonden in Den Haag, wil opgenomen, heeft vb nodig, neemt oxazepam zn, nodig voor het afmaken van haar werk”en op 18 juli 2018 “
gaat nog steeds niet goed; is 2 wkn op eigen initiatief opgenomen bij verslavingskliniek; was prettig maar totaal niet effectief; is na ontslag gewoon weer gaan drinken en situatie is niet verbeterd; wil roer omgooien, ander werk gaan doen, huis verkopen en liefst ook langere opname bij psych kliniek om aan zichzelf te werken”.Op 13 augustus 2018 noteert de huisarts: “
gaat redelijk; heeft zich aangemeld voor Lievegoed maar wachttijden zijn heel lang (in sept pas intake en vermoedelijk in dec pas start behandeling) verder drastische besluiten genomen; gaat huis verkopen, stoppen met bedrijf en wil studie psychologie gaan doen (…)”.De huisarts schrijft haar baclofen voor, opdat de trek in alcohol vermindert. Op 28 augustus 2018 noteert de huisarts: “
gaat redelijk; is soms wat duf van de pillen maar vindt ze niet erg; verder geen bijwerkingen; helaas ook niet echt minder trek om te drinken (drinkt nog dagelijks wijn) (…)”.Op 4 september 2018 schrijft de huisarts: “
gaat redelijk; is knopen aan het doorhakken, heeft laatste belastingopdracht gedaan, vriend huis uit gezet en vakantie geboekt (…)”.Op 25 september 2018: “
gaat goed, heeft baclofen verhoogd naar 4x3 tabletten, moet nog veel moeite doen om niet meer te drinken maar lukt goed, wil opname kliniek afzeggen”.Uit de uitdraai van contactmomenten met de huisarts blijkt dat de vrouw vervolgens op 27 maart 2019 weer contact met de huisarts heeft gehad. Die schrijft: “
gaat goed; heeft huis verkocht; geen contact meer met ex-vriend en veel van werkzaamheden afgestoten; geeft veel rust en gevoel van vrijheid (…)”.Als productie 13 bij memorie van grieven heeft de vrouw nog het intakeformulier van 5 september 2018 bij mevrouw Van Schaik (psycholoog CAT) van [Y] overgelegd. Hierin valt (onder andere) te lezen: “
(…) Een 57-jarige vrouw meldt zich aan met stemmingsklachten en alcoholmisbruik. (…) Dit jaar zijn er verschillende dingen gebeurd; haar zus is overleden, haar vriend is bij haar weggegaan. Patiente is overspannen geraakt, ook door de werkdruk in eerdere jaren. Ze heeft een eigen bedrijf en moest daarom sommige dingen blijven regelen. Haar hond is doodgegaan. Ze vertelt op 1 september besloten te hebben het heft in eigen handen te nemen. Ze heeft haar ex gevraagd zijn huissleutel in te leveren en heeft hem gezegd dat ze hem niet wil zien. (…) Patiente vertelt dat het slecht gaat met haar. Ze voelt zich somber en ervaart haar situatie als heftig. (…) Ze heeft veel moeite met slapen, ze kan wel inslapen door alcohol maar wordt na een paar uur weer wakker. Ze schat dat ze ongeveer 3-4 uur per dag slaapt. (…) Ze heeft moeite met nadenken en concentreren en merkt dit ook op haar werk. Ze piekert veel en daardoor kan ze ook niet slapen. Ze zit elke week bij de huisarts, terwijl ze daarvoor 20 jaar niet was geweest. (…) Patiente hoort soms van anderen dat zij zich verward uit. Ze vindt dat niet fijn omdat ze het idee dat ze niet meer de controle heeft.(…) Patiente heeft last van angst- en paniekaanvallen, deze kosten de laatste tijd vaak voor omdat patiente zoveel heftige ervaringen heeft opgedaan de laatste tijd en haar structuur zo is veranderd.”De vrouw heeft verder nog als productie 8 bij memorie van grieven een door haar zelf opgestelde “Tijdslijn ziekteverloop Dijkman” in het geding gebracht. Daarin heeft zij (onder andere) beschreven dat en op welke wijze en op welke momenten de man druk op haar zou hebben uitgeoefend om de woning te verkopen en de opbrengst met hem te delen.
Ik hoop heel erg dat het weer een beetje beter met jou gaat”. Het feit dat de gesprekken met de notaris en de brieven die de vrouw heeft opgesteld een periode van ruim drie maanden besloegen, doet naar het oordeel van het hof evenmin ter zake, nu die drie maanden zich precies bevinden – zoals blijkt uit 3.11 hiervoor - in de periode dat het slecht ging met de vrouw, waarvan de man (zoals hij zelf meermalen heeft verklaard) op de hoogte was. Dat de vrouw, toen het weer wat beter met haar ging, niet direct is teruggekomen op de gemaakte afspraak, acht het hof ten slotte eveneens onvoldoende om het gestelde misbruik van omstandigheden te weerleggen. Uit 3.11 hiervoor volgt dat het eerst eind 2018/begin 2019 weer wat beter ging met de vrouw. Dat is juist het moment waarop de man aanspraak maakte op betaling van ‘zijn helft’, en de vrouw hiertegen in verzet kwam. Andere omstandigheden die, indien bewezen, tot de conclusie zouden moeten leiden dat in de gegeven omstandigheden geen sprake is geweest van misbruik van omstandigheden, zijn door de man niet gesteld. De man schiet hier dus te kort in zijn stelplicht. Aldus is er ook geen ruimte voor een bewijsopdracht.