Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- [kind 1] , op [in] 2017 te [plaats C]
- [kind 2] , op [in] 2019 te [plaats C] .
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende gezamenlijk gezag en de verhuizing van minderjarige kinderen. De vrouw is met de kinderen verhuisd naar haar ouders in [plaats B], zonder toestemming van de man. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vrouw met de kinderen terug moet verhuizen naar de echtelijke woning in [plaats A]. De vrouw is inmiddels terugverhuisd, maar heeft hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de voorzieningenrechter. Het hof heeft de feiten vastgesteld die in hoger beroep niet in geschil zijn. De vrouw heeft in haar grieven aangevoerd dat de man haar toestemming heeft verleend voor de verhuizing, maar het hof volgt haar hierin niet. De man heeft de vermeende toestemming gemotiveerd betwist en de vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar stelling. Het hof concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor de verhuizing naar [plaats B] en dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een onveilige situatie is die een verhuizing rechtvaardigt. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en bepaalt dat de proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen echtelieden zijn.