ECLI:NL:GHAMS:2023:619
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake hoofdverblijfplaats en zorgregeling van minderjarige na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2005, na de echtscheiding van de ouders. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft dit verzoek afgewezen en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw zou zijn en dat de man een kinderalimentatie van € 150,- per maand moest betalen.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de rechtsmacht en het toepasselijke recht, waarbij het heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De minderjarige heeft in de procedure haar mening kenbaar gemaakt en aangegeven dat zij geen contact met haar vader wenst. Het hof heeft de zorgen van de man over de thuissituatie van de minderjarige en de opvoeding door de vrouw in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat de minderjarige momenteel stabiel is en zich goed ontwikkelt. De man heeft niet aangetoond dat er ernstige bezwaren zijn tegen de huidige zorgregeling.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw blijft en de verzoeken van de man zijn afgewezen. Het hof heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die op dit moment behoefte heeft aan rust en stabiliteit.