ECLI:NL:GHAMS:2023:610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
200.316.896/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Curatele van een betrokkene met schizofrenie en drugsmisbruik; noodzaak van curatele versus minder verstrekkende maatregelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en een gewoonte van drugsmisbruik. De betrokkene, geboren in 1975, was ten tijde van de mondelinge behandeling gedetineerd en had eerder een verzoek ingediend om de curatele op te heffen. De kantonrechter had de betrokkene onder curatele gesteld op verzoek van Mentrum, die als zorginstelling betrokken was bij de situatie van de betrokkene. Het hof heeft de procedure bij de rechtbank in Amsterdam gevolgd, waar de kantonrechter op 26 juli 2022 de bestreden beschikking had uitgesproken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn advocaat en vertegenwoordigers van Mentrum waren wel aanwezig. De betrokkene stelde dat er geen grondslag was voor de curatele en dat hij in staat was om zijn eigen schulden te regelen. Mentrum daarentegen betoogde dat de curatele noodzakelijk was, gezien de eerdere opnames van de betrokkene in klinieken en zijn onvermogen om zich aan afspraken te houden. De curator voegde hieraan toe dat de curatele ook nodig was om te voorkomen dat de betrokkene nieuwe financiële problemen zou veroorzaken.

Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene op meerdere levensgebieden problemen ondervindt, waaronder zijn geestelijke gezondheid en financiële situatie. De betrokkene heeft een geschiedenis van gewelddadig gedrag en drugsmisbruik, wat zijn veiligheid en die van anderen in gevaar brengt. Het hof concludeerde dat een voldoende behartiging van de belangen van de betrokkene niet met minder verstrekkende maatregelen zoals bewind of mentorschap kan worden bereikt. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het de noodzaak van curatele heeft onderstreept en de argumenten van de betrokkene verworpen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.316.896/01
zaaknummer rechtbank: 9815761 EB VERZ 22-4943/ CB 134343
beschikking van de meervoudige kamer van 14 maart 2023 in de zaak van
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] , ten tijde van de mondelinge behandeling gedetineerd in PI [locatie] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. B. Mous te Haarlem.
Het hof heeft als belanghebbenden in deze zaak aangemerkt:
- [belanghebbende 1] ,
- [belanghebbende 2] ,
- [belanghebbende 3] ,
- [belanghebbende 4] ,
- [belanghebbende 5] ,
- [belanghebbende 6] ,
- [belanghebbende 7] ,
- Mentrum, gevestigd te [plaats A] , en
- [X] , handelend onder de naam V.O.F. [X] Bewindvoering (hierna ook te noemen: de curator).

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 29 september 2022 in hoger beroep gekomen van de voormelde beschikking van 26 juli 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 20 februari 2023 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van de betrokkene,
- Mentrum, vertegenwoordigd door [Y] en [Z] , en
- de curator.
De betrokkene was niet aanwezig en had afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling.
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 4] , [belanghebbende 5] , [belanghebbende 6] en [belanghebbende 7] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, evenmin verschenen.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1975. Hij is de zoon van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] en de broer van [belanghebbende 3] , [belanghebbende 4] , [belanghebbende 5] , [belanghebbende 6] en [belanghebbende 7] .
3.2
Op 26 april 2022 heeft de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, op verzoek van Mentrum, [X] benoemd tot provisioneel bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene op verzoek van Mentrum onder curatele gesteld vanwege zijn lichamelijke/geestelijke toestand en [X] , vennoot van V.O.F. [X] Bewindvoering, tot curator benoemd.
4.2
De betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de curatele op te heffen. Subsidiair verzoekt de betrokkene een beslissing te nemen waarin deugdelijk is gemotiveerd waarom de curatele op juiste gronden is toegewezen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Standpunten
5.2
De betrokkene stelt dat er geen grondslag is voor de curatele. Het is onterecht om hem vanwege zijn schuldenlast handelingsonbekwaam te achten. De betrokkene kan zelf zijn schulden regelen. Als er al een beschermingsvorm nodig is, dan is de curatele een te verstrekkende vorm. Er is geen enkele onderbouwing van de gestelde lichamelijke of geestelijke toestand en er zijn geen medische stukken daarover. Eventuele medische problemen houden bovendien geen verband met dat de betrokkene niet in staat zou zijn om zelf beslissingen te kunnen nemen over zijn financiële huishouding. Daarnaast had de betrokkene in eerste aanleg al in de gelegenheid moeten worden gesteld om een advocaat toegewezen te krijgen.
5.3
Mentrum stelt dat de curatele noodzakelijk is. De betrokkene is al vaak opgenomen in een kliniek. Hij is een ‘zorgmijder’: hij is al een keer ongeoorloofd uit een kliniek vertrokken en hij kan zich niet aan afspraken houden. De betrokkene heeft een curator nodig, omdat die zowel de financiën van de betrokkene kan regelen als kan beslissen over de zorg die de betrokkene nodig heeft.
5.4
De curator stelt dat de curatele noodzakelijk is. Een curator kan namens hem optreden, ook als het gaat om zijn huisvesting. Door een curatele kan de betrokkene geen nieuwe financiële problemen veroorzaken. Daarnaast heeft de betrokkene geen ziekte-inzicht en neemt hij zonder zorgmachtiging zijn medicatie niet in.
Beoordeling door het hof
5.5
De betrokkene heeft momenteel problemen op meerdere levensgebieden. Hij lijdt aan schizofrenie en gebruikt verschillende middelen: heroïne, cocaïne en cannabis. Hij is meerdere keren opgenomen in een kliniek. Nadat in november 2021 een opname was geëindigd, vonden er gevaarlijke incidenten plaats die verband hielden met een psychose en akoestische hallucinaties. De betrokkene heeft toen onder meer een auto beschadigd en een poging gedaan om een huis in brand te steken. In december 2021 is de betrokkene onder invloed van middelen met zijn auto op fietsers ingereden. De betrokkene werd in januari 2022 wederom opgenomen in een kliniek. Hij is vervolgens ongeoorloofd vertrokken uit de kliniek. Op 29 december 2022 is opnieuw een zorgmachtiging verleend voor de duur van een jaar. Die is onder meer bedoeld om de betrokkene te verplichten om medicatie te gebruiken.
Ten aanzien van de betrokkene was eerder de schuldsaneringsregeling van toepassing. In april 2021 stapelden de schulden zich weer op. De betrokkene heeft momenteel ongeveer € 9.200,- aan verschillende schulden. Het lukt de betrokkene niet altijd om de juiste stukken aan te leveren voor (kwijtscheldings)regelingen waarmee hij zijn financiële positie kan verbeteren. Op dit moment beschikt de betrokkene over een huurwoning via het Leger des Heils. Omdat er meldingen zijn gemaakt van overlast, wil het Leger des Heils echter dat hij de woning verlaat. De huisvestingssituatie van de betrokkene is dus nog onzeker.
5.6
De betrokkene is niet in staat om zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Dat geldt zowel voor zijn vermogensrechtelijke belangen, zoals zijn schulden en huisvesting, als voor zijn niet-vermogensrechtelijke belangen, zoals de zorg die hij nodig heeft. Hij brengt daardoor zowel zijn eigen veiligheid als de veiligheid van anderen in gevaar. Gezien de verklaring van Mentrum acht het hof voldoende aannemelijk dat dat een gevolg is van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, namelijk zijn schizofrenie, en zijn gewoonte van drugsmisbruik. Een voldoende behartiging van zijn belangen kan niet met een minder verstrekkende voorziening, zoals een bewind en/of een mentorschap, worden bewerkstelligd. Een curatele voorkomt namelijk, anders dan een bewind, dat de rechthebbende rechtsgeldige rechtshandelingen kan verrichten waardoor zijn financiële situatie verder verslechtert. Aan de wettelijke vereisten voor een curatele is daarom voldaan en het hof acht, net als de kantonrechter, een curatele noodzakelijk.
5.7
Ten aanzien van de omstandigheid dat de betrokkene in eerste aanleg niet is bijgestaan door een advocaat, merkt het hof op dat het de betrokkene ook in eerste aanleg vrij stond om een advocaat in de arm te nemen. De kantonrechter heeft de betrokkene hier op de zitting ook op gewezen. In een civiele zaak als deze wordt echter ambtshalve geen advocaat toegevoegd. Bovendien is de betrokkene in hoger beroep wel bijgestaan door een advocaat, zodat de door hem gestelde omissie, voor zover daarvan al sprake zou zijn, in hoger beroep is hersteld.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. J.M. van Baardewijk en mr. P.A.M. Jongens-Lokin, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker als griffier en is op 14 maart 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.