ECLI:NL:GHAMS:2023:601

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
23-000354-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1959, werd beschuldigd van twee gevallen van winkeldiefstal. De eerste diefstal vond plaats op 27 september 2021, waarbij de verdachte een fles Fine Red drank heeft weggenomen uit een winkel. De tweede diefstal vond plaats op 21 augustus 2021, waarbij een fles Port werd gestolen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan beide tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één week. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken geëist, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de Reclassering en een ambulante behandelverplichting. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder haar kwetsbaarheid en eerdere problematiek op verschillende leefgebieden.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op te leggen, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, om het recidiverisico te beperken. Het hof heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat het onwenselijk werd geacht dat de begeleiding en behandeling van de verdachte door een hernieuwde vrijheidsbeneming zou worden doorkruist.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000354-22
datum uitspraak: 7 maart 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 februari 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-260698-21 en 13-184279-19, 13-225383-20 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1959,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 februari 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij, op of omstreeks 27 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fles (Fine Red) (mix)drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij, op of omstreeks 21 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fles drank (Port), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 27 september 2021 te Amsterdam, een fles (Fine Red) (mix)drank, die aan de [winkel01] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op 21 augustus 2021 te Amsterdam, een fles drank (Port), die aan de [winkel01] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de Reclassering, de verplichting zich te houden aan aanwijzingen van de Reclassering, een ambulante behandelverplichting en het meewerken aan begeleid wonen.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter het thans lopende reclasseringstoezicht in de zaak met het parketnummer 13-225383-20 zal doorkruisen en heeft het hof verzocht om, gelet op de afloopdatum van dit toezicht, opnieuw een reclasseringstoezicht aan de verdachte op te leggen, nu de verdachte daar baat bij heeft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen, door op twee verschillende momenten een fles drank te stelen uit de [winkel01] . De verdachte heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van dat winkelbedrijf niet te respecteren. De verdachte heeft het winkelbedrijf schade toegebracht en ergernis en overlast bezorgd.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het voortgangsverslag van GGZ Reclassering Inforsa van 3 februari 2023, dat betrekking heeft op het in het kader van een andere strafzaak (met parketnummer 13-225383-20) opgelegde en thans lopende reclasseringstoezicht. Uit het voortgangsverslag volgt dat er bij de verdachte sprake is van problematiek op verschillende leefgebieden, zoals partnergeweld binnen haar relatie, overlast omtrent huisvesting, middelenafhankelijkheid, een krappe financiële situatie, het ontbreken van een dagbesteding en een gebrekkige algehele zelfredzaamheid. Reclassering Inforsa beschrijft de verdachte als een kwetsbare vrouw met een turbulent verleden en heden, die erg beïnvloedbaar lijkt door haar negatieve sociale netwerk. Er lijkt bij de verdachte sprake te zijn van een hoge mate van onmacht, waardoor zij zich niet goed aan afspraken lijkt te kunnen houden, hetgeen erin resulteert dat zij geregeld in de problemen raakt. Desondanks heeft de verdachte met vallen en opstaan en veel geduld enkele eerdere reclasseringstrajecten positief weten af te ronden. Begeleiding vanuit de Reclassering blijft nodig geacht. Binnen dit kader kan namelijk gewerkt worden aan behandeling, diagnostiek, bescherming en begeleiding van de verdachte. Het reclasseringstoezicht in de zaak met het parketnummer 13-225383-20 loopt tot 18 oktober 2023.
Op de terechtzitting van 21 februari 2023 is [naam01] , reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa, als getuige gehoord. Zij heeft in aanvulling op het voortgangsverslag naar voren gebracht dat de verdachte momenteel op de wachtlijst staat voor [plek01] voor een klinische detox. Het kan nog twee maanden duren voor zij daar terecht kan en het lopende reclasseringstoezicht biedt onvoldoende tijd om de verdachte in het voor haar geschikte traject te krijgen. Daarom adviseert Reclassering Inforsa om een nieuw reclasseringstoezicht op te leggen. Voorts ziet het er naar uit dat de verdachte haar huidige woning zal verliezen. Een begeleid wonen traject is daarom ook noodzakelijk.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 februari 2023 is de verdachte eerder voor het plegen van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op deze recidive is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals opgelegd door de politierechter, passend is. Het hof ziet echter in hetgeen door de Reclassering Inforsa naar voren is gebracht aanleiding om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de door de advocaat-generaal gevorderde bijzondere voorwaarden, juist om het recidiverisico zoveel mogelijk in te dammen. Om dit te bewerkstelligen is het van belang dat de verdachte behandeling en begeleiding (blijft) krijg(t)(en). Daarbij dient een proeftijd van 3 jaren als stok achter de deur om ervoor te zorgen dat de verdachte zich houdt aan de bijzondere voorwaarden en zich in de toekomst niet opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met na te melden bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 december 2019 onder parketnummer 13-184279 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 13 dagen. De politierechter heeft de vordering afgewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt afgewezen. De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de advocaat-generaal.
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat het onwenselijk is dat de begeleiding en behandeling van de verdachte wordt doorkruist door een hernieuwde vrijheidsbeneming, zodat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen omdat toewijzing van die vordering niet opportuun wordt geacht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 september 2020 onder parketnummer13-225383- opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen. De politierechter heeft de vordering afgewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt afgewezen. De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de advocaat-generaal.
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat het onwenselijk is dat de begeleiding en behandeling van de verdachte wordt doorkruist door een hernieuwde vrijheidsbeneming, zodat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen omdat toewijzing van die vordering niet opportuun wordt geacht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde verplicht is zich na oproep te melden bij Reclassering Inforsa, op de [adres02] te [plaats01] en zich gedurende de proeftijd moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering haar geeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde zich laat behandelen door het FAZ van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde zal meewerken aan een nog nader te realiseren woontraject, te bepalen door de reclassering, en zich aan de geldende regels en afspraken bij het nog te realiseren woontraject zal houden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket Amsterdam van 28 september 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 december 2019, parketnummer 13-184279-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 13 dagen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket Amsterdam van 28 september 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 september 2020, parketnummer 13-225383-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. J.W.P. van Heusden en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 maart 2023.
Mr. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.