ECLI:NL:GHAMS:2023:579
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over achterstallige huurtermijnen en herstel van gebreken met betrekking tot een bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder en verhuurder over achterstallige huurtermijnen en de herstelverplichting van gebreken aan het gehuurde. De huurder, [appellant], is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de verhuurder, [geïntimeerde 1], vorderingen had ingesteld wegens wanbetaling. De kantonrechter had de huurder veroordeeld tot betaling van contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten, maar had de overige vorderingen van de verhuurder afgewezen. De huurder betwistte de hoogte van de gevorderde bedragen en voerde aan dat de verhuurder tekortschiet in zijn verplichtingen om gebreken aan het gehuurde te verhelpen.
In hoger beroep heeft het hof de ontvankelijkheid van de huurder in het principaal appel beoordeeld en vastgesteld dat de huurder niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen twee andere geïntimeerden. Het hof heeft vervolgens de grieven van de huurder behandeld, waarbij het hof oordeelde dat de huurder niet kon terugkomen op zijn betalingsverplichtingen op grond van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst. Het hof heeft vastgesteld dat de verhuurder niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van gebreken, tenzij deze het gevolg zijn van een toerekenbare tekortkoming van de verhuurder.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verhuurder het dak van het gehuurde moet repareren om lekkages te verhelpen, terwijl de overige vorderingen van de verhuurder zijn bekrachtigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 14 maart 2023.