ECLI:NL:GHAMS:2023:552
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing huurrecht echtelijke woning na echtscheiding met bekrachtiging van de bestreden beschikking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toewijzing van het huurrecht van de echtelijke woning na de echtscheiding van partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om afwijzing van het verzoek van de man, verweerder in hoger beroep, om de echtelijke woning aan hem toe te delen. De rechtbank had in de beschikking van 13 mei 2022 bepaald dat de man huurder zou worden van de echtelijke woning, gelegen aan de [A-straat] te [plaats B], met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De vrouw is op 11 juli 2022 in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2022 is de vrouw bijgestaan door haar advocaat en een tolk, terwijl de man ook door zijn advocaat werd vertegenwoordigd. De vrouw stelde dat de man over alternatieve woonruimte beschikt, terwijl zij zelf geen woonruimte heeft en afhankelijk is van haar vriend. De man betoogde dat hij een groter belang heeft bij het verkrijgen van het huurrecht, omdat hij geen alternatieve woonruimte heeft en zijn familie niet kan helpen.
Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de man bij het verkrijgen van het huurrecht zwaarder weegt dan dat van de vrouw. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de vrouw al geruime tijd bij haar vriend verblijft en dus over vervangende woonruimte beschikt, terwijl de man dat niet heeft. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarmee de man het huurrecht van de echtelijke woning behoudt.