Op 13 januari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een pistool, een hagelgeweer en diverse munitie in de woning van zijn ouders. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde gevangenisstraf van 7 maanden vernietigd en aangepast. De verdachte had bijna 4 maanden in voorlopige hechtenis gezeten, wat grote gevolgen had voor zijn bedrijf en werknemers. Het hof heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder het feit dat de verdachte de wapens en munitie voor een kennis had bewaard. Gezien de ernst van de feiten en de bijzondere omstandigheden heeft het hof besloten de gevangenisstraf te beperken tot 117 dagen, gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht, en daarnaast een taakstraf van 240 uur op te leggen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.