ECLI:NL:GHAMS:2023:545
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, stelde dat zij in staat was om voor haar kinderen te zorgen, ondanks een moeilijke periode in het verleden. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming [de vader] waren van mening dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd als zij weer bij de moeder zouden worden geplaatst. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen trauma's en hechtingsproblemen hebben en dat zij behoefte hebben aan structuur en stabiliteit, welke niet door de moeder kan worden geboden. Het hof heeft de eerdere beschikking bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd en Jeugdbescherming [de vader] is benoemd tot voogd. De moeder heeft een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar het hof oordeelde dat de beëindiging van het gezag noodzakelijk en proportioneel was in het belang van de kinderen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de stabiliteit en het welzijn van de kinderen in situaties van jeugdbescherming.