ECLI:NL:GHAMS:2023:544
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezag en omgangsregeling tussen ouders na scheiding met betrokken minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling en het gezag over twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], na de scheiding van hun ouders. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de gezamenlijke uitoefening van het gezag over [minderjarige 2] door de vader, en heeft verzocht om de omgangsregeling te schorsen. De vader heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de omgang met de kinderen te herstellen en te regelen.
De moeder heeft aangevoerd dat de verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de vader een bedreiging vormt voor de kinderen, onder andere door zijn verleden van geweld en drugsgebruik. De vader heeft deze beschuldigingen ontkend en betoogd dat hij in staat is om een goede ouder te zijn. Het hof heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de moeder en de impact daarvan op de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om omgang met de vader te realiseren, maar onder begeleiding van de gezinsmanager van de GI.
Het hof heeft besloten dat het gezamenlijk gezag over [minderjarige 2] in stand blijft, omdat dit in het belang van de kinderen is. De omgang met de vader zal onder regie van de GI plaatsvinden, te beginnen met een regeling van iedere zondag van 11.00 tot 17.00 uur. De moeder's verzoek om schorsing van de bestreden beschikking is afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank is geïnformeerd over de uitspraak.