Uitspraak
mrs. A.P. van Oostenen
J.L.W. Droppert, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. H. Eijer, kantoorhoudende te Zoetermeer,
3 [A] ,
mr. H. Eijer, kantoorhoudende te Zoetermeer.
- Drytec B.V. als Drytec;
- Tema Process B.V. als Tema Process;
- Justeco Holding B.V. als Justeco;
- Watertuin B.V. als Watertuin;
- [A] als [A] ;
- Tema Process, Justeco, Watertuin en [A] gezamenlijk ook als Tema Process c.s.
1.Het verloop van het geding
- een e-mail, met bijlagen, van mr. Eijer namens Tema Process c.s. van 1 februari 2023, waarin wordt betoogd dat het door Van Eyck van Heslinga gevraagde uurtarief te hoog is en wordt verzocht een uurtarief vast te stellen dat wel redelijk is;
- een akte uitlating, met bijlage, van mrs. Van Oosten en Droppert namens Drytec van 3 februari 2023, waarin wordt betoogd dat het verzoek van Van Eyck van Heslinga, waarmee Drytec instemt, toewijsbaar is.
2.De gronden van de beslissing
niet in overeenstemming is met de gemaakte afspraken, niet in het belang is van Tema Process en de door haar gedreven onderneming en ook overigens onwenselijk is (…)”. De Ondernemingskamer heeft evenwel moeten constateren dat de verhouding tussen de aandeelhouders inmiddels zodanig slecht is dat zij niet meer in staat zijn om afspraken te maken die nodig zijn om deze door iedereen onwenselijk geachte situatie te beëindigen (zie 3.12 van de eerstefasebeschikking).
De te benoemen commissaris mag het daarnaast uitdrukkelijk tot zijn taak rekenen om in samenspraak met de aandeelhouders te komen tot duidelijke afspraken die een einde maken aan het slepende geschil over de (inrichting van de) zeggenschap binnen Tema Process en waarmee uitvoering kan worden gegeven aan het aandeelhoudersbesluit van 12 augustus 2021 omtrent de herstructurering, de aankoop van de grond en de ontwikkeling van de nieuwbouw.” (zie 3.16 van de eerstefasebeschikking).
het ontwerpen, vervaardigen en verkopen van industriële droogmachines voor onder meer de voedingsindustrie(zie 2.5 van de eerstefasebeschikking) doet hieraan niet af; deze deskundigheid is niet vereist voor het uitvoeren van haar taak. Op geen enkele wijze is gebleken dat het door Tema Process c.s. genoemde referentiemateriaal dat een (veel) lagere beloning zou rechtvaardigen, ziet op een vergelijkbare situatie en taakstelling als hierboven genoemd, zodat de Ondernemingskamer daaraan voorbij dient te gaan. Niet valt in te zien waarom de Ondernemingskamer voor het benoemen van een functionaris binnen een onderneming als Tema Proces gebonden zou zijn aan door de WNT geregelde maximale beloningen, nog daargelaten dat de Ondernemingskamer bij het vaststellen van de beloning van door haar benoemde functionarissen niet gebonden is aan de WNT (zie OK 8 maart 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:689) en OK 27 juli 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:2219)).