Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grieven 1 en 2betoogt [appellante] dat de kantonrechter in de opsomming van de vaststaande feiten onvolledig is geweest. Deze grieven hebben geen succes, omdat de kantonrechter niet gehouden was alle vaststaande feiten als zodanig te vermelden. Dat neemt niet weg dat het hof met alle over en weer geponeerde stellingen rekening zal houden. De door de kantonrechter (wel) vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Voor zover van belang gaat het om het volgende:
“Nu exact zo overgenomen op de factuur, en erbij ook nog gezet dat het om de vleugel op de [straatnaam] gaat. Goed? Dat zou er weer uit kunnen als we ook nog het nummer opnemen. Maar we weten toch wel waar we het over hebben.”
3.Beoordeling
grief 4komt [appellante] op tegen het in overweging 4.4 van het bestreden vonnis vervatte oordeel van de kantonrechter dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [appellante] [geïntimeerde] (in totaal) € 15.000,00 exclusief btw diende te betalen. [appellante] betoogt dat de kantonrechter ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan het feit dat sprake was van een vriendendienst. Ook deze grief faalt. Weliswaar staat vast dat [geïntimeerde] aanvankelijk zijn werkzaamheden als vriendendienst/pro deo voor [appellante] en/of haar vader heeft verricht, maar genoegzaam is komen vast te staan dat partijen later (alsnog) zijn overeengekomen dat [appellante] [geïntimeerde] zou betalen voor de door hem verrichte werkzaamheden, zoals vermeld op de hiervoor onder 2 (h) weergegeven factuur. Niet alleen heeft [appellante] het bij deze factuur in rekening gebrachte voorschot van € 5.000,00 (prompt) betaald, zij heeft, zoals uit de hiervoor onder 2 (f) en 2 (g) geciteerde mailwisseling blijkt, [geïntimeerde] ook laten weten wat volgens haar op die factuur als omschrijving van de door deze te factureren werkzaamheden zou moeten worden vermeld, te weten “afkoopsom voor alle geboden juridische hulp inzake het kort geding [appellante] / [appellante] en het hoger beroep [appellante] ”.
grief 8, de vordering van [appellante] tot (terug)betaling van het door haar aan [geïntimeerde] betaalde bedrag van € 5.000,00 (inclusief btw), met wettelijke rente, alsnog toewijsbaar is, een en ander onder vernietiging van het bestreden vonnis. Tevens zal [geïntimeerde] worden veroordeeld tot terugbetaling aan [appellante] van al hetgeen zij hem uit hoofde van het bestreden vonnis heeft voldaan, met wettelijke rente. Bij deze stand van zaken kunnen de
grieven 6 en 7bij gebrek aan belang onbehandeld blijven.