ECLI:NL:GHAMS:2023:525

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
200.314.178/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor wegens gewichtige redenen in familieruzie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van [kind 1] als bewindvoerder en mentor van zijn moeder, de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1943, heeft een ernstige dementie en is niet in staat om haar mening over de zaak kenbaar te maken. De kantonrechter had eerder op 13 april 2022 besloten om [kind 1] te ontslaan uit zijn functies, op verzoek van zijn broers en zussen, [kind 4], [kind 3] en [kind 5], vanwege een ernstig verstoorde verhouding binnen de familie. Het hof oordeelde dat deze familieruzie, ongeacht de details, een gewichtige reden vormt om [kind 1] niet langer als bewindvoerder en mentor aan te stellen. Het hof benadrukte dat voor een goede uitvoering van het bewind en mentorschap overleg met alle kinderen van de rechthebbende noodzakelijk is, wat door de huidige situatie niet mogelijk is. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter, waarbij Beaufin B.V. is benoemd als opvolgend bewindvoerder en mentor. De uitspraak onderstreept het belang van een goede samenwerking en communicatie in het belang van de rechthebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.314.178/01
zaaknummer rechtbank: 9693324 EB VERZ 22-2284 (BM 23945)
beschikking van de meervoudige kamer van 28 februari 2023 in de zaak van
[kind 1] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [kind 1] ,
advocaat: mr. I.P. van Rossen te Amsterdam.
Het hof heeft als andere belanghebbenden in deze zaak aangemerkt:
- [de moeder ] (hierna te noemen: de rechthebbende),
- [kind 2] , (hierna te noemen: [kind 2] ),
- [kind 3] , (hierna te noemen: [kind 3] ),
- [kind 4] (hierna te noemen: [kind 4] ),
- [kind 5] (hierna te noemen: [kind 5] ),
- Beaufin B.V., t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering & Budgetbeheer (hierna te noemen: Beaufin).
[kind 3] , [kind 4] en [kind 5] worden bijgestaan door mr. M. Amrani, advocaat te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 13 april 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
[kind 1] is op 12 juli 2022 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 13 april 2022.
2.2
[kind 4] , [kind 3] en [kind 5] hebben op 13 oktober 2022 gezamenlijk een verweerschrift ingediend.
2.3
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een brief van de zijde van [kind 1] van 10 augustus 2022, met bijlagen;
- een brief van Beaufin van 12 oktober 2022;
- een bericht van de zijde van [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] van 20 november 2022 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van [kind 1] van 7 december 2022 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] van 8 december 2022 met bijlage;
- een bericht van de zijde van [kind 1] van 9 december 2022 met bijlagen.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 22 december 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- [kind 1] , bijgestaan door zijn advocaat,
- [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] , bijgestaan door hun advocaat,
- Beaufin, vertegenwoordigd door [X] .
De rechthebbende en [kind 2] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. [kind 1] , [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] hebben toegelicht dat de rechthebbende dusdanig dementerend is dat zij niet in staat is haar mening kenbaar te maken over deze zaak.
De advocaat van [kind 1] heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

3.De feiten

3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1943. Zij is de moeder van [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] , [kind 1] en [kind 5] .
3.2
Bij beschikking van 25 mei 2018 heeft de kantonrechter over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [kind 1] tot bewindvoerder. Bij beschikking van dezelfde datum heeft de kantonrechter ten behoeve van de rechthebbende een mentorschap ingesteld, met benoeming van [kind 1] en [kind 3] tot mentoren.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang, op verzoek van [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] , [kind 1] ontslagen uit de functie van bewindvoerder en mentor met ingang van 20 april 2022 en met ingang van diezelfde datum Beaufin benoemd tot opvolgend bewindvoerder en mentor. Ook [kind 3] is, bij de in zoverre niet bestreden beschikking, ontslagen uit de functie van mentor.
4.2
[kind 1] verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, hem wederom te benoemen als bewindvoerder en mentor, onder het treffen van zodanige voorzieningen als het hof vermeent te behoren.
4.3
[kind 4] , [kind 3] en [kind 5] verzoeken [kind 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, althans zijn verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 1, aanhef en sub e, en lid 2 Burgerlijk Wetboek kan de bewindvoerder door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
5.2
Artikel 1:461 lid 1, aanhef en sub e, en lid 2 BW, bevat een soortgelijke bepaling over de mentor: de mentor kan door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 1:451, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
Standpunten van partijen en belanghebbenden
5.3
[kind 1] stelt dat er geen gewichtige redenen zijn voor zijn ontslag als bewindvoerder en mentor van de rechthebbende. Hij heeft zijn taken als bewindvoerder en mentor altijd goed uitgevoerd en het belang van de rechthebbende daarbij voorop gesteld. Hij loste als bewindvoerder problemen adequaat op en hield zijn broers en zussen hiervan op de hoogte. Zijn conflict met zijn broers en zussen is geen reden voor ontslag, omdat het niet doorwerkt in de uitvoering van het bewind of mentorschap. Het is vanwege de consistentie en vertrouwdheid van de zorg in het belang van de rechthebbende dat hij opnieuw bewindvoerder en mentor wordt. Het aanstellen van een nieuwe bewindvoerder en mentor is niet in het belang van de rechthebbende: nu worden zijn broers en zussen weliswaar betrokken bij de zorg, maar staat juist [kind 1] hierbuiten.
5.4
[kind 4] , [kind 3] en [kind 5] betwisten het standpunt van [kind 1] en stellen dat [kind 1] terecht is ontslagen als bewindvoerder. Hij schoot onder meer tekort in het adequaat informeren van alle belanghebbenden en voelde zich persoonlijk aangevallen als er terecht vragen werden gesteld of zorgen werden geuit. Het lukte niet om met [kind 1] tot overleg te komen. [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] zijn tevreden over de huidige bewindvoerder en mentor, Beaufin.
5.5
Beaufin heeft benadrukt dat hij geen mening heeft over de vraag wie bewindvoerder en mentor moeten zijn: Beaufin handelt vanwege een opdracht van de rechter en de taak van Beaufin eindigt als de rechter dat bepaalt. Daarnaast heeft Beaufin toegelicht dat het goed gaat met de rechthebbende en dat het bewind en mentorschap op dit moment goed verloopt.
Beoordeling door het hof
5.6
Tussen [kind 1] enerzijds en [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] anderzijds is sprake van een ernstig verstoorde verhouding. Zij maken elkaar over en weer veel verwijten over (onder meer) de periode dat [kind 1] bewindvoerder en mentor was. Het wantrouwen onderling is groot. Op de zitting in hoger beroep is gebleken dat het conflict niet is bijgelegd en dat in elk geval [kind 4] , [kind 3] en [kind 5] dat ook niet meer verwachten. [kind 1] heeft toegelicht dat hij geen contact meer heeft met zijn broers en zussen. Hij heeft ter zitting in hoger beroep desgevraagd gezegd dat hij, indien hij opnieuw als bewindvoerder en mentor zou worden benoemd, een oplossing wil zoeken voor de onderlinge communicatieproblemen en bereid is daar met behulp van mediation of anderszins aan te werken.
Voor een goede uitvoering van het bewind en mentorschap is het noodzakelijk om overleg te voeren met alle kinderen van de betrokkene. Vanwege de familieruzie is dit voor [kind 1] bij de huidige stand van zaken niet mogelijk. Niet te verwachten is dat daarin, gelet op de onderlinge familieverhouding, op afzienbare termijn verandering komt. Anders dan [kind 1] , is het hof met de kantonrechter van oordeel dat dit voldoende gewichtige redenen oplevert voor het ontslag van [kind 1] als bewindvoerder en mentor. Wat er ook zij van de ruzie in de familie en de vraag wie welk aandeel daarin heeft, die ruzie maakt dat het, bezien vanuit het perspectief van de rechthebbende, niet langer in haar belang is dat een van haar kinderen de functies van bewindvoerder en mentor uitvoert. Hoewel [kind 1] heeft gesteld dat hij door aanstelling van de professionele bewindvoerder en mentor nu minder bij de zorg betrokken is dan zijn broer en zussen, heeft het hof er vertrouwen in dat Beaufin ook met [kind 1] tot een goede samenwerking kan komen. Omdat er wegens het conflict van [kind 1] en zijn broers en zussen reeds gewichtige redenen zijn voor het ontslag van [kind 1] , kunnen de overige argumenten die over en weer zijn aangevoerd, onbesproken blijven. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van Haeringen, mr. A.V.T. de Bie en mr. M. Perfors, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker als griffier, en is op 28 februari 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.