Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] );
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toewijzing van het huurrecht van de echtelijke woning en de zorgregeling voor de minderjarige kinderen na de echtscheiding van partijen. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in juni 2022 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 april 2022, waarin de vrouw als huurster van de woning werd aangewezen. De man heeft aangevoerd dat hij al sinds 2007 in de woning woont en dat de vrouw later bij hem is ingetrokken. Hij betoogt dat de vrouw meer kans heeft op het vinden van een andere woning en dat de zorgregeling nadelig wordt beïnvloed door zijn huidige woonomstandigheden.
De vrouw heeft in haar verweerschrift gesteld dat het in het belang van de kinderen is om in de huidige woning te blijven wonen, gezien de stabiliteit en nabijheid van hun school en vrienden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zich ook zorgen gemaakt over de situatie van de kinderen en benadrukt het belang van een veilige en stabiele omgeving voor hen. Het hof heeft de belangen van beide partijen en de kinderen afgewogen en geconcludeerd dat het huurrecht van de woning aan de vrouw moet worden toegewezen. De man heeft onvoldoende onderbouwd dat een verhuizing van de vrouw en de kinderen in hun belang zou zijn.
Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de man om de zorgregeling uit te breiden afgewezen, omdat de kinderen al lange tijd geen omgang met hem hebben gehad en er veel weerstand tegen contact is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de belangen van de kinderen voorop stonden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.